Is er enige kans dat de symfonieorkesten van Maastricht, Aken en Luik zullen fuseren, opgejaagd door Haagse bezuinigingsdrift en geïnspireerd door de Grote Euregionale Gedachte die opklinkt uit het traktaat Maastricht Culturele Hoofdstad Via 2018?  “Fusie leidt alleen maar tot verlies.”

Het zou zo maar kunnen, al wil niemand voor de muziek uit lopen. Dat het kabinet in zijn oneindige wijsheid besluit om het Limburgs Symfonie Orkest op te heffen dan wel te laten fuseren met het Brabants Orkest. En dat men drie Nederlandse operagezelschappen wat veel vindt en de in Maastricht gebaseerde Opera Zuid opdoekt. Kunnen gezelschappen en overheden dan – in de geest van Via 2018 – over de grenzen heen kijken en de handen ineen slaan?

“We maken ons zorgen, maar het is op dit moment onduidelijk wat eventuele bezuinigingen op rijksniveau voor Limburg zullen betekenen”, zegt gedeputeerde Odile Wolfs (PvdA, cultuur). “Positief is dat Maastricht een van de negen nationale culturele brandhaarden is waar hoogwaardig cultureel aanbod blijft bestaan. Daarom ga ik er van uit dat het Limburgs Symfonie Orkest blijft bestaan. Afgezien daarvan zal de provincie blijven inzetten op kunst en cultuur als wezenlijke elementen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat.”

Onwenselijk, ondenkbaar en technisch onmogelijk. Scherper kan directeur Henri Broeren van het Limburgs Symfonie Orkest (LSO) zijn gedachten over fusie of opheffing van zijn orkest niet verwoorden. “Een gebied met vier miljoen inwoners kun je niet bestrijken met één orkest.” Een snelle rekensom schept helderheid: het LSO (66 musici) is in verschillende samenstellingen zo’n honderd keer per jaar betrokken bij concerten. Het Aachener Symfonie Orkest (66 musici) verzorgt vijftig concerten en het L’Orchestre Philharmonique de Liège Wallonie Bruxelles (honderd muzikanten) tachtig optredens per jaar. In Maastricht en Aken bedienen de orkesten allebei een operagezelschap, de Luikse opera heeft een eigen orkest.

“Fusie leidt tot alleen maar tot verlies”, is de stellige overtuiging van Marcus Bosch, dirigent en muzikaal directeur van het symfonieorkest in Aken. “Bovendien is er geen enkele aanleiding: wij verkeren niet in financiële nood.” Datzelfde geluid komt uit Luik. Algemeen directeur Jean Pierre Rousseau: “Ik zou me er wat bij voor kunnen stellen, maar het is niet aan de orde.”

“Als je aan het LSO komt, pleeg je regelrechte kaalslag, dan zakt de hele muzikale infrastructuur in”, zegt Henri Broeren. “En als je Culturele Hoofdstad wil zijn, moet je  groot kunnen denken. Een stad zonder orkest wordt in elk geval geen culturele hoofdstad.” De vraag is natuurlijk of staatssecretaris Zijlstra daar wakker van ligt. Broeren: “Ik heb het kabinet nog op geen enkel inhoudelijk argument kunnen betrappen, het gaat alleen maar om platte bezuinigingen.”

Maar wat maakt het eigenlijk uit welk orkest er in de stad speelt? Broeren: “Ik heb het LSO ook eerst altijd van enige afstand bekeken, en vanuit de Randstad wel eens gedacht: ach, wat maakt het uit. Ik ben er nu achter dat dat een erg slecht idee zou zijn.  Maar van begin af aan heb ik hier een enorme betrokkenheid ervaren. Ik ken geen enkel ander orkest waarbij stad, provincie en omliggende steden zo betrokken zijn. Deze trots ken ik alleen maar van het Concertgebouworkest. Men komt omdat het LSO een traditie van 127 jaar vertegenwoordigt. Er is een band met het orkest, ik word na afloop aangesproken op de kwaliteit van de musici. In oktober stond het orkest van Luik in Maastricht met een prachtig Mahler-programma. Zelfs met zo’n programma loopt de zaal niet vol hoor.”

Broeren gelooft wel in euregionale samenwerking, maar vindt dat er nogal gemakkelijk wordt gesproken. “Want wie gaat er van hier eigenlijk naar het orkest in Luik en wie naar dat in Aken? Heel weinig mensen. Ik ervaar een veel grotere afstand dan het aantal kilometers doet vermoeden. Als we naar een concert in Eindhoven gaan, stappen we in de auto. Naar Luik stappen we gezamenlijk in de bus. Snap je?”

Afgezien daarvan noemt hij fusie ‘technisch onmogelijk’. “Elk  land stelt strikte eigen eisen aan de orkesten. De geldstromen zijn zeer verschillend.” “Het orkest in Luik is er voor de hele Franstalige gemeenschap”, zegt JP Rousseau waarmee hij maar aan wil geven dat zijn orkest ook – zoals dat in België heet – communautair van belang is, en dus medebepalend is voor de Waalse identiteit.

Neemt niet weg dat LSO-directeur Broeren het initiatief heeft genomen om in de geest van Via 2018 samenwerking te zoeken met Aken en Luik. Hij wil zelfs een tweejaarlijks festival in het garen hangen. In Aken klinkt het Marcus Bosch, dirigent en muzikaal directeur van het symfonieorkest, als muziek in de oren. Zijn orkest speelt al regelmatig in het Parkstad Limburg Theater in Heerlen, maar met Luik zijn er geen contacten. Meer over de grens spelen is prima, onder één strikte voorwaarde: dat er niet over fusie wordt gesproken. Bosch: “In de jaren negentig, toen het LSO dreigde te verdwijnen door bezuinigingen, werd er ook gesproken over fusie. Dat heeft tot mijn grote geluk niets opgeleverd.” Maar past zo’n fusie dan niet in de Euregionale gedachte? “Integendeel. We moeten er juist voor zorgen dat er volop keuze is, fusie betekent verarming. Met één orkest bereik je minder mensen dan met drie orkesten. Maar we kunnen het aanbod wel beter in een euregionale context plaatsen zodat we de regio ermee verrijken.”

De orkesten in Aken en Maastricht dienen allebei een operagezelschap. Het LSO verzorgt jaarlijks twee producties van Opera Zuid. Het Akense orkest staat liefst negentig avonden per jaar klaar voor de opera in Theater Aachen. Wanneer de orkesten samengevoegd zouden worden, zouden de operagezelschappen derhalve mee moeten krimpen. De provincie Limburg heeft de voorbije jaren de operagezelschappen van Luik en Maastricht nader tot elkaar proberen te brengen. “Om in Limburg een breder operapubliek op te bouwen en de positie van beide opera’s zo te versterken”, zegt gedeputeerde Odile Wolfs. “Maar ook om een groter afzetgebied te creëren, tot een breder en gevarieerder aanbod te komen, de kwaliteit te verbeteren en synergetische voordelen te behalen.” Net als Marcus Bosch ziet Wolfs cultuurverschillen als rijkdom. Wolfs: “Die verscheidenheid is uniek. Alleen moeten we extra inspanningen verrichten voor het overbruggen van de verschillen.”

Miranda van Kralingen, artistiek leider van Opera Zuid en zakelijk leider Richard Loomans kijken met gemengde gevoelens naar de bemoeienissen van de provincie. De verschillen met de Luikse opera zijn groot. Opera Zuid kiest voor jonge talenten die twee jaar de kans krijgen om zich te bewijzen. Waar Luik bekend staat om zijn klassieke producties met pruiken en velours, wil Opera Zuid vooruitstrevend zijn en – bijvoorbeeld – onbekend repertoire  nieuw leven in blazen.

“Kijk”, zegt Van Kralingen, “de chef-kok kan wel twee hoogwaardige producten als zalm en paté op een bord leggen, de vraag is alleen of dat smaakt. Wij willen met iedereen samenwerken maar graag wel vanuit de artistieke inhoud en niet omdat de provincie er vijf ton voor over heeft. Dat noem ik gedwongen winkelnering.” Loomans: “Als onze artistieke inhoud goed is, zijn sponsors bereid om geld te geven. Andersom werkt het niet.” Van Kralingen: “Als je het hebt over samenwerking dan moet 1 plus 1 3 zijn. In de vier gesprekken die ik in Luik heb gevoerd, liet men daar doorschemeren dat men ons maar niks vindt. Ik begrijp daarom die fixatie niet op iets wat ons niet wil. Al beweren ze in Luik dat het aan ons ligt.”

Van Kralingens boodschap voor Via 2018 is: zoek het bij jonge theatermakers. “Niet bij mensen die het al allemaal gedaan hebben. Alle kunstinstellingen moeten jonge creatieve theatermakers met passie de kans geven hun visie uit te dragen. ja Laat jonge mensen met passie op hun manier vertellen wat er gaande is. Aan de Luikse opera zijn echte zangers verbonden. Ik ken die wereld, ik heb zelf gezongen met zulke zangers. Wij zoeken acteurs die kunnen zingen, dat is het verschil. Onze parelvissers zoeken een heel ander soort parels.”

De samenwerking tussen de operagezelschappen mag dan niet zo evident zijn, de drie orkestdirecteuren kunnen zich wel alles voorstellen bij een groot concert bij de ouverture van Maastricht culturele hoofdstad 2018. “Daar komen we wel uit”, zegt Marcus Bosch. De vraag is alleen waar zo’n concert plaats moet vinden. In een gloednieuwe Maastrichtse concertzaal, als het aan LSO-directeur Henri Broeren ligt, die verder niet gehinderd wordt door bezuinigingsspoken. “Bij 2018 hoort een grote ambitie, dus moet we ook groot leren denken.”