Verder dan de vorm
Jarenlang gold Dutch Design als een nationaal exportproduct. Hoe gaan jonge ontwerpers met die erfenis om, nu we ons in een economische, financiële en ecologische crisis bevinden? Ze lijken op wetenschappelijke onderzoekers, maar ontpoppen zich uiteindelijk als ras-estheten.
Hebben we nog nieuwe vormen nodig? Alle vormen zijn al bedacht, zei architect Jo Coenen ooit, de vernieuwing moet op andere terreinen worden gezocht. Is onderhand niet alles al geschreven? Over alle romans daalt het stof der tijden neer, oordeelde Louis Paul Boon, en daarom is het goed dat schrijvers elke tien jaar de wereld van vandaag opnieuw beschrijven. Hebben we nog meer objecten nodig? Zie de plastic soup in de Stille Oceaan, de drijvende afvalbelt met de omvang van 35 keer Nederland.
Of ik wilde uitkijken naar een mooie tafel of een leuke lamp, vroeg een vriendin toen ik vertrok naar How We Work, een expositie over de jongste lichting Nederlandse ontwerpers in Den Bosch. Wie wil dat niet: een oogstrelend meubel dat overdag als werktafel fungeert en waar je ’s avonds een royale maaltijd kunt uitserveren, met erboven een kekke lamp die voor een sfeervolle ambiance zorgt.
Tafels en lampen: klassieke objecten die in ontelbare aantallen en vormen verkrijgbaar zijn, vaak gemaakt van de al even klassieke materialen hout en glas. Elke dag komen er nieuwe modellen bij. Tot groot verdriet van de zieltogende antiekbranche, waar in tien jaar tijd bijna de helft van de 1700 winkels het loodje heeft gelegd. Wie wil er nog een antieke staartklok of een commode van vier generaties geleden, nu Ikea ons heeft geleerd dat we zonder al te veel geld en inspanning elke drie jaar van interieur kunnen veranderen?
Uit How We Work blijkt dat de massa- en overproductie, met de plastic soup als resultaat, de huidige generatie ontwerpers niet onberoerd heeft gelaten. De noodzaak om duurzame wegen in te slaan en daarbij het experiment niet te schuwen, wordt algemeen onderkend. Het betekent automatisch dat deze nieuwe generatie verder kijkt dan de vorm – hetgeen niet wil zeggen dat uit de handen van de veertien in Den Bosch verzamelde ontwerpers geen mooie tafel of een leuke lamp komt. Zoals de tafels uit de Fall/Winter-collectie van Valentin Loellmann, niet te zien op zaal, maar wel in de prachtige en inzichtelijke catalogus bij de expositie. De meeste meubels van Loellmann, een Duitser die na zijn opleiding aan de plaatselijke kunstacademie in Maastricht bleef hangen, hebben een onderstel van hazelaartakken. Alle scherpe randen worden zorgvuldig afgerond, waarna hij de fik erin zet. Voor eventjes. Als de oppervlakte is geschroeid, dooft hij het vuur. Dan volgt een behandeling met was. De horizontale delen van eikenhout worden gezandstraald, geschuurd en met olie behandeld. Het eindresultaat is een mysterieuze mix van organisch ogende meubels en golvende, gladde objecten. Ze zijn niet alleen een lust voor het oog, een knappe jongen die er zijn vingers van af kan houden.
Leuke lampen zijn er ook, in Den Bosch. Lampen met een verhaal, zoals de Half-Life Lamp van Joris Laarman, een ouderwets ogende, biologisch afbreekbare schemerlamp. De lamp wordt aangedreven door een onsterfelijk gemaakte cellijn die genetisch is gemodificeerd met het lichtgevende gen van een vuurvliegje. Wat dat betekent? Dat de moderne vormgever een halve wetenschapper is.
Zo bedacht Laarman ook de Maker Chair Puzzle, een op de computer ontworpen prototype die de gebruiker op termijn via zijn 3D-printer zelf in elkaar kan zetten. Laarman werkt aan een online platform waar consumenten zijn ontwerpen kunnen downloaden, de onderdelen uitprinten en de stoel vervolgens eigenhandig monteren. Is de 3D-printer de bijl aan de wortels van het Ikea-imperium? Wie weet. Misschien gaat Ikea over een tijdje wel gratis 3D-printers verspreiden zodat we de producten van de Zweedse multinational thuis kunnen printen en monteren. Ziehier het einde van de meubelboulevard.
Van dat soort vage voorspellingen houdt How We Work zich verre. De expositie laat werk en vooral onderzoeksmethodes zien van ontwerpers die zich bewust zijn van de ecologische uitdagingen van deze tijd. Zoals Chris Kabel, die alledaagse gebruiksvoorwerpen bestudeert, analyseert en uit elkaar haalt, op zoek naar de gebruiksgeschiedenis en genetisch materiaal. Zijn bijna wetenschappelijke aanpak levert nieuwe producten op, zoals een waterkoker van porselein, duurzamer en efficiënter dan die plastic prullen van Blokker die eindigen in de Stille Oceaan. Kabel is geobsedeerd door de simpelste vorm en de slimste techniek, zoals bij zijn Blue Sky Lamp, een lamp die het licht van een heldere zomerlucht nabootst en waarvan de LED-verlichting hetzelfde effect geeft als zonnestralen. De Blue Sky Lamp, vorig jaar ontwikkeld in opdracht van Marres in Maastricht, werkt tijdens de donkerste dagen van de winter ook nog eens als antidepressivum.
Nog een lamp met kosmische pretenties is Phenomenon van Pieke Bergmans. Ze verlost een neonbuis uit het eeuwig stramme keurslijf door er halverwege een transparante bolvorm in te blazen. Deskundologen zeiden haar dat het niet zou werken, dat die rechte vorm noodzakelijk is voor een evenredige verdeling van het licht. Bergmans had er lak aan en blies haar bolvorm. Halverwege Phenomenon geeft de buis inderdaad geen licht. Maar laat dát er nou net voor zorgen dat dit een geslaagd ontwerp is, een lamp die je het idee geeft van een hemellichaam met (on)zichtbaar licht.
Wat voor Loellmann, Kabel en Bergmans geldt, gaat ook op voor de meeste andere ontwerpers in How We Work. Bij elke klus beginnen ze als wetenschappelijke onderzoekers, maar ontpoppen zich uiteindelijk toch als ras-estheten. Hun ontwerpen zijn fascinerend in de zoektocht die eraan vooraf gaat, en als eindproduct een lust voor het oog. Voor wie zijn opvattingen over wat een tafel en een lamp kan en mag zijn wil oprekken, is bij deze expositie op de juiste plek. Gelukkig is er ook ruimte voor humor, al wordt die niet altijd begrepen. Een jaar of tien geleden bedacht Chris Kabel een relatiegeschenk voor chemieconcern DSM. Een klok. Niet zo’n standaard grijs ding waarvoor niemand bereid is om een spijker in de muur te slaan, maar een klok van chocola. Een relatiegeschenk en een reflectie op het fenomeen relatiegeschenk in één, met als titel Thank God It’s Chocolate. Bij DSM konden ze er niet om lachen, verder dan een ontwerp kwam het niet.
How We Work – Nieuwe projecten van de designers van nu. Van 24 januari t/m 17 mei in het Stedelijk Museum in Den Bosch. sm-s.nl
Foto boven: De Phenomenon-lamp van Pieke Bergmans, “als een hemellichaam met (on)zichtbaar licht.”
Foto’s: Peter Cox.