Maastricht zag zichzelf eindelijk modestad worden toen vijf jaar geleden drie net afgestudeerde ontwerpers Fashion Clash lanceerden. Een club jonge honden waarmee alles anders zou worden. Wat is ervan terechtgekomen? En hoe zit het met de ambities van de ontwerpers?

Naar Maastricht ga je om te shoppen. Modezaken in overvloed. Het winkelcentrum Entre-Deux was net klaar met zijn totale makeover toen een jaar later het gloednieuwe Mosae Forum zijn deuren opende tussen markt en Maas. Winkels als Zara en H&M werden toegelaten tot de sjiek van Maastricht. Die sjiek gaat intussen gestaag door, want wil je nu behalve een Prada ook een pak van Paul Smith of een echte Hermès dan hoef je de stad niet meer uit.

Sinds kort wordt Maastricht eveneens genoemd en geroemd op modegebied als het om Fashion Clash gaat. Het jaarlijkse podium voor jong talent dat mode verbindt met andere disciplines als design en theater. De clash. “Want mode is meer dan alleen dat leuke jurkje om te dragen”, zegt Nawie Kuiper (Heerlen, 1983), een van de initiatiefnemers en zelf modeontwerper. “Bij Fashion Clash gaat het om mode als onderdeel van andere kunstvormen. Daarom vragen we kunstenaars van heel andere disciplines – beeldend kunstenaars, meubelontwerpers, grafisch ontwerpers – om iets te maken voor de catwalk en daarmee hun kijk te geven op mode. Dat levert altijd spannende resultaten op die tot nadenken stemmen en verder gaan dan grillen en trends alleen.”

Samen met collega-ontwerper Branko Popovic en product designer Laurens Hamacher bedacht ze vijf jaar geleden dit concept om hun eigen werk te kunnen presenteren. Jong talent dat nu eens niet richting Randstad of buitenland vertrekt maar een gedurfd plan bedenkt en ambitie toont. Zo zien we het graag. Dat het uit nood geboren was en ze eigenlijk niet echt wisten waar ze aan begonnen, hoort bij de romantiek van het beginnend ondernemerschap.

Bij de eerste editie van Fashion Clash in 2009 deden zestig ontwerpers mee uit Nederland, België en Duitsland, van wie een groot deel uit de Euregio. Bij de tweede editie was het aantal verdubbeld, en kwamen de jonge ontwerpers uit elf landen. “Voor je het weet, gebeurt dat! We hadden dit nooit gedacht”, zegt Branko Popovic (Zagreb, 1983). “We begonnen met een klein groepje vrienden”, vult Nawie Kuiper aan. “Toen pas kwamen we erachter dat er echt behoefte was aan een podium. Voor jonge ontwerpers die net beginnen en die nog geen label of bedrijf hebben.”

Hun eigen labels zijn inmiddels ondergesneeuwd geraakt wegens gebrek aan tijd. Maar Fashion Clash zette Maastricht in een oogwenk op de mode-voor-een-breed-publiek-kaart. Want het is niet alleen bedoeld voor fashionistas. Of je nu online shopt bij de Wehkamp of je inkopen enkel en alleen doet in de Stokstraat – de PC Hooftstraat van Maastricht: het project wordt omhelsd. Door de media, mode- en niet modekenners. Zowel in eigen land als daarbuiten. Met schijnbaar gemak weten ze de Italiaanse en Chinese Vogue te halen.

Of Maastricht zich daarmee modestad mag noemen? Bestuurders vinden uiteraard van wel. We kennen ze, het zijn verkapte zelffelicitaties. Volgens de Fashion Clash-organisatoren is daar meer voor nodig. Veel meer. “Je bent heus nog geen modestad omdat een Hermès zich hier vestigt”, zegt Laurens Hamacher (Eupen, 1984). “Er moeten werkplekken zijn en huisvesting. En gevestigde modeontwerpers. Als je een echte modestad bent, zie je bij de stoffenkraam op de markt heus andere mensen dan alleen die uit Luik.”

Kortom, het jaarlijkse Fashion Clash-weekend in juni wordt alom geprezen. Maar wat doen de onderwerpers de rest van het jaar? “Fashion Clash is ons leven”, zegt Popovic. “Door het jaar heen zijn we vooral bezig met contacten leggen. In heel Europa worden we uitgenodigd voor fashion weeks, om te spreken op conferenties en onze kennis te delen. Van Polen tot Gibraltar.” Het beeld van een verdienmodel dient zich in neonletters aan. Behalve bij de organisatie zelf die geen idee heeft hoe dat moet. Vier jaar na de start breidt Fashion Clash zich mondjesmaat uit over de stad: winkels als De Bijenkorf en De Stijl haken aan en ‘adopteren’ een label van een jonge ontwerper naar keuze. De opbrengsten gaan naar de maker, de winkel krijgt een commissie. En Fashion Clash? “We denken altijd: leuk!, dat doen we. Maar we vergeten totaal wat er voor onszelf in zit”, verklaart Popovic eerlijkheidshalve. “We zijn vijf jaar geleden spontaan gestart en we hebben veel bereikt, maar er kan veel meer. Onze droom is dat Fashion Clash uitgroeit tot hét internationaal platform voor jong talent. Deze editie is het moment bij uitstek om een nieuwe koers uit te stippelen en een ondernemingsplan maken.”

Voor Marc Janssen, lid van de Raad van Toezicht van Fashion Clash, kan dat niet snel genoeg gaan. “Zeventig procent van het budget van Fashion Clash komt uit subsidies, zo’n 90.000 euro. De rest zijn eigen inkomsten: opbrengsten uit het event in juni. Waarom zouden ze niet ook verdienen aan ontwerpen die via hen bij winkeliers terecht komen? Of aan hun activiteiten door het jaar heen?”

Helemaal zonder subsidie zal Fashion Clash het nooit redden, verwacht hij. Dat lukt alleen grote namen als Alexander van Slobbe en Raf Siemons. Of Monique van Heist, met haar eigen label én een tentoonstelling bij Schunck in Heerlen een goed voorbeeld hoe zakelijkheid en kunst samen kunnen gaan. Misschien is het veelzeggend dat Van Heist Fashion Clash uitsluitend kent uit de media. Succes hoeft volgens haar niet zo ingewikkeld te zijn. “Het is een kwestie van kiezen. “Ik verkoop kleding en ik zorg ervoor dat wat ik doe onder de aandacht komt. Maar als je dat niet wilt, red je het niet met een event alleen.”

Fashionclash van 31 mei t/m 9 juni in SAMdecorfabriek
Maastricht. www.fashionclash.nl