Per jaar zitten we opgeteld zo’n dag of twaalf à dertien op de pot. Het toilet lijkt een vanzelfsprekendheid, Cube design museum ziet toch voldoende aanknopingspunten voor een bijzondere tentoonstelling. Een kleine indruk in tien boodschappen. Door Paul van der Steen
Een ogenblik van afzondering is het voor ons geworden. Misschien wel een meditatief moment. Of een goede gelegenheid om dat lange tijdschrift-artikel ongehinderd te kunnen lezen. Alleen al het idee dat iemand van buiten de huiselijke kring je zou kunnen horen of ruiken is voor sommigen reden om zoveel mogelijk alleen thuis ter toilet te gaan. Van die (valse) schaamte hadden de Romeinen geen last, ze deden hun behoefte openlijk en gezellig naast elkaar. Zittend op de lavatrina kletsten ze lekker bij. Een Chinese uitdrukking voor naar de wc gaan is ‘qu kaihu’, in vertaling: ter vergadering gaan.
De Brit Thomas Twyford ontwierp in de jaren tachtig van de negentiende eeuw het eerste volledig keramische closet. Voor die tijd werd er nog volop gewerkt met een stuk minder makkelijk schoon te houden houten ombouwen en metalen gedeeltes. Fabrieken in Maastricht als Sphinx en Société Céramique voeren er wel bij. Tot in 1956 werden overigens ook nog aardewerken secreettrechters geproduceerd die te plaatsen waren in poepgaten van de houten toiletten oude stijl. Maar zijn we niet te veel gehecht geraakt aan de harde materialen? Droog Design ontwierp een pot met een zachtere uitstraling: met een keramieken binnenkant en een siliconen buitenkant.
Gouden toiletpotten zijn spreekwoordelijk geworden. Ze staan voor de ultieme luxe. Maar ook die is inmiddels gedemocratiseerd. In het Guggenheim Museum in New York geldt een massief gouden exemplaar als een van de topattracties. Hoe anders was dat in vroeger tijden. Op de tentoonstelling in Cube is een sierlijk vormgegeven chaise nécessaire van Paleis Het Loo te zien, waarop Oranjevorst Willem III waarschijnlijk zijn koninklijke boodschappen deed. Het reinigen van dit nachtgemak met ingebouwd spoelsysteem zal geen fris klusje zijn geweest. Maar de lakeien verantwoordelijk voor de hygiënische nazorg van de in fris roze gestoffeerde kakzetel van de Oostenrijkse keizer Jozef II (tegenwoordig onderdeel van de collectie van de stad Gent, hij werd gemaakt voor een bezoek aan die stad) waren veel meer te beklagen.
Achter poepen en plassen gaat een infrastructuur schuil. Tot begin vorige eeuw was het tonnensysteem de norm. Plat gezegd: de strontkar reed door de straten om de menselijke mest op te halen. Tegenwoordig is in het Westen vrijwel iedereen aangesloten op water en riolering. Prachtvoorzieningen, maar ze staan ook innoverend denken in de weg. Want wie kan en durft de bestaande infrastructuur overbodig te maken?
“Kunst is als stront; zodra een kunstwerk uit het lichaam van de kunstenaar komt, kan het niet meer aangeraakt of veranderd worden”, aldus kunstenaar Joep van Lieshout. Voor een theatervoorstelling ontwierp hij met zijn atelier desondanks het houten pig-toilet. De uitwerpselen die de mens er aan de ene kant in deponeert, worden door varkens aan de andere kant met smaak opgegeten.
“Sanitaire voorzieningen zijn belangrijker dan onafhankelijkheid”, zei Mahatma Gandhi. Hij wist hoe dodelijk een gebrek aan eigen en schone toiletten kan zijn. Plusminus anderhalf miljard wereldburgers hebben er geen. In Gandhi’s India gaat het om honderden miljoenen mensen zonder. Vrouwen, die er in het donker buiten hun behoefte gaan doen, worden er ook geregeld slachtoffer van verkrachtingen. Een mogelijke oplossing voor dit soort landen: de Britse Cranfield University ontwikkelde met steun van de Bill & Melinda Gates Foundation recentelijk een toilet dat poep en plas direct afbreekt zonder energie en extern water maar met behulp van dezelfde ontlasting en plas.
Onder Kerkrade en een groot deel van de rest van Zuid-Limburg waren tot pakweg een halve eeuw geleden duizenden mijnwerkers aan de slag. De luxe van een toiletblok op het einde van de gang kenden ze niet. Ze poepten op een kiebelton. Dat was het nette woord. Onder elkaar hadden ze het ook wel over de ‘sjietbak’. Het draagbare toilet voor de koempels leek veel op de gietijzeren vuilnisemmers uit die tijd.
Zitten is het nieuwe roken, klinkt het steeds vaker. Op de pot is het niet dodelijk, maar het knelt wel de darmen af. Hurken is natuurlijker, gezonder en voorkomt de vorming van aambeien. Designers doen hun best. Zoals Peter Codling die in 2013 met een prototype met de cultuurhistorisch zeer verantwoorde naam Le Penseur kwam. Dat het niet tot in productie nemen van dit soort ontwerpen komt, ligt aan de klant. Die laat zich niet tot hurken dwingen en wil –gewoontedier als hij/zij is– gewoon kunnen zitten.
Wc’s zijn voer voor discussies. Relationele twisten kunnen gaan over de vraag of het papier aan de voor- of achterkant van het rolletje hoort te hangen. De Amerikaanse schrijfster Erika Jong dacht veel te kunnen afleiden van de voorkeur van de Duitsers voor een vlakspoel- wc (met plateautje) in plaats van een diepspoel: “Het Duitse toilet is de sleutel tot de gruwel van het Derde Rijk. Mensen die zulke wc’s kunnen verzinnen zijn tot alles in staat.” Een boude stelling. Over het verkwisten van schoon drinkwater valt wel een boom op te zetten. De ontwerpers Gabriele & Oscar Buratti ontwierpen zes jaar geleden een combinatie van toilet en wastafel, die spoelwater filtert en hergebruikt.
Van tv tot koelkast. Steeds meer apparaten zijn slimme apparaten. Voor een meekijkend en meedenkend toilet valt veel te zeggen. Urine en ontlasting bieden actuele informatie over ons welbevinden: Eten we wel goed en gevarieerd? Zijn we nog gezond? De mogelijkheden voor slim sanitair zijn er, maar het publiek wil er niet aan. Zo gemakkelijk als mensen elders allerlei persoonlijke gegevens weggeven, zo voorzichtig zijn ze met hun privaat. Dan maar af en toe een potje naar de dokter brengen. Een apparaatje dat mensen met een complexe stoelgang via de smartphone voortijdig waarschuwt wanneer ze naar de wc moeten, vindt wel zijn weg naar klanten.
Alex Schweder
Bi-Bardon-Urinal
Performancekunstenaar Alex Schweder (Berlijn, 1970) ontwierp het zogenaamde B-Bardon-Urinal. Dit Siamese tweelingurinoir is niet voor praktisch gebruik, maar geldt als een commentaar op het traditionele design van sanitair. Schweder stelde zich voor hoe een urinoir er voor ‘abnormale’ mensen uitziet.
Everything you always wanted to know about toilets, but where afraid to ask. Tot en met 19 november in Cube design museum.