Niets aardser dan toneel

Theatergezelschap Het Vervolg uit Maastricht gaat na een fusie met Els inc. verder als Toneelgroep Maastricht. Artistiek leider Arie de Mol: “Ik wil dat het publiek op onze stukken kan kauwen. Na afloop in de foyer moet het niet meteen over andere dingen gaan.”

Wat jarenlang bekend stond als Het Vervolg, heet nu Toneelgroep Maastricht. Maar de overgang ging niet zonder problemen. De Raad voor Cultuur vond de fusie van Het Vervolg met het Schiedamse Els inc. niet ver genoeg gaan en besloot het toegezegde geld voorlopig te parkeren. Het nieuwe gezelschap mocht zijn huiswerk overdoen.

“Het kwam erop neer dat de Raad in het nieuwe gezelschap te veel Vervolg en te weinig Els inc. zag”, legt artistiek leider Arie de Mol (Delft, 1961), zelf afkomstig van Els inc. uit. Na een herzien plan, waarbij onder meer de artistieke top werd afgeslankt en talentontwikkeling een prominentere plek kreeg, kwam de Raad alsnog met het geld over de brug. Maar zelf is De Mol ook nog niet tevreden. “In vergelijking met de stadsgezelschappen in Arnhem, Groningen en Eindhoven krijgen wij een half miljoen euro per jaar minder. Op 1,8 miljoen is dat veel, en dat merken we in onze programmering. Meer dan één grote zaalvoorstelling per seizoen zit er gewoon niet in.” Toneelgroep Maastricht heeft wel nog protest aangetekend tegen de toekenning, die is gebaseerd op de oude situatie van het gezelschap, maar de subsidies zijn al verdeeld.
In tegenstelling tot de zeven andere nieuwe stadsgezelschappen, waar de acteurs werden ontslagen om nieuwe ontwikkelingen een kans te geven, heeft Toneelgroep Maastricht de vaste acteurs Mieneke Bakker, Hans van Leipsig en Hans Trentelman in dienst gehouden. Daar mochten de gezelschappen zelf een keuze in maken. “Ik zag de noodzaak niet om hen te ontslaan”, aldus De Mol. “Als fusiegezelschap moet je de inbreng van beide partners waarderen. Je kunt de geschiedenis ook niet negeren. Het publiek associeert ons met deze spelers.”
Voor de nieuwe voorstellingen maakt Toneelgroep Maastricht gebruik van een acteurspool van circa twintig mensen. “De jongste is 21, maar er zitten ook mid-vijftigers bij.” De Mol wil zo een breed publiek aan zich binden. “In Maastricht is een vaste groep bezoekers die naar Het Vervolg komt. Ik wil ook jongeren, dertigers en studenten aanspreken. Theater heeft helaas te kampen met veel vooroordelen. Ik vind dat je pas kunt oordelen over een gezelschap als je minstens vijf verschillende producties hebt gezien, van een klassiek toneelstuk tot eigentijds muziektheater. Vaak blijken mensen dan toch aangenaam verrast. En terecht, naar mijn mening, want er is niets aardser dan toneel. Toneel heeft taal, muziek, mensen. Als toeschouwer ben je een deel van de avond en proef je bloed, zweet en tranen. Die wisselwerking tussen acteurs en publiek maakt theater tot een unieke belevenis.”
Als stadsgezelschap heeft Toneelgroep Maastricht de opdracht om de regio te voorzien van goed theater. Die opdracht neemt De Mol serieus, “maar”, zo zegt hij, “we hebben ook een landelijke taak. Ik wil me niet verstoppen in de regio. Je moet je meten met andere gezelschappen, daar moet je het lef voor hebben. Dus gaan we ook het publiek in het land opzoeken, zodat we iedereen kunnen laten kennismaken met onze nieuwe koers.”
Die nieuwe koers wordt gekenmerkt door twee kernwaarden: theater als een feestje en wezenlijke inhoud. “Toneelgroep Maastricht kiest voor stukken met universele thema’s. Het liefst bouw ik met een groot aantal spelers een miniatuursamenleving op het toneel en schetsen we de dilemma’s die in de samenleving aan de orde zijn. De inhoud staat voorop. Ik wil dat het publiek daarop kan kauwen. Na afloop in de foyer moet het niet meteen over andere dingen gaan. Dat wil niet zeggen dat we zwaar verteerbare stukken presenteren. Wie alleen voor het amusement naar ons komt, zit verkeerd, maar amusement is wel degelijk aanwezig. We brengen onze voorstellingen met humor, luchtigheid en veel muziek. Want dat is de andere kant van het verhaal: we willen een groot publiek aanspreken en hen een fijne avond bezorgen. Ik heb moeite met voorstellingen die mensen het theater uit jagen. Natuurlijk moeten we bewijzen dat we onze subsidie waard zijn. Dat betekent dat we moeten durven schuren, maar we moeten ook niet vergeten dat het publiek iets moois wil meemaken. Die combinatie is volgens mij goed te doen.”
Toneelgroep Maastricht bijt het spits af met de voorstelling Vijand van het Volk (1882) van Henrik Ibsen. Een scherp dilemmastuk, dat ondanks de leeftijd nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Het verhaal: als dokter Stokman ontdekt dat het bronwater van het kuurbad in de stad zwaar verontreinigd is, wordt hij om zijn ontdekking uitvoerig geprezen door de hele gemeenschap. Maar wanneer de economische en financiële consequenties tot iedereen doordringen, keert het tij. De Mol: “Er zijn talloze parallellen met de huidige crisis, maar ik ga Icesave of Obama er niet met de haren bijslepen. Pogingen om het hier en nu te begrijpen, vind ik in het theater vaak flauw of te krampachtig. Ik denk graag in metaforen en dat gaat niet met de actualiteit, die is daarvoor te vers.”
Première ‘Vijand van het volk’ 10 oktober, Parkstad Limburg Theaters, Heerlen. Voor speellijst zie www.toneelgroepmaastricht.nl.

Arie de Mol: “Meer dan één grote zaalvoorstelling per seizoen zit er gewoon niet in.”

Scènefoto uit ‘Vijand van het volk’ van Ibsen, de eerste productie van Toneelgroep Maastricht. foto Ben van Duin