‘Wat een ambitie’, verzucht een collega nadat hij heeft gehoord dat Toneelgroep Maastricht met een musicalversie komt van Dagboek van een herdershond.
Voor wie nog niet de leeftijd der zilveren herinnering heeft bereikt: het gaat om de remake van een KRO-serie uit 1978 over een kapelaan die zijn eerste baan krijgt in een Limburgs dorp. De serie begint met de aankomst van de nieuwe kapelaan in het dorp, bepakt en bezakt, met de fiets, over een holle weg. De entree van de stuntelende kapelaan wordt ook de trailer van de musical.
Het gaat tenslotte om de herkenning.
Ik las in deze krant, die een cruciale rol speelt in de pr-machine, dat Limburgse sterren zullen stralen in de ‘spektakelmusical’ die komend voorjaar zestig keer wordt opgevoerd in het MECC.
Diezelfde dag las ik, in een andere krant, de opvattingen van regisseur Guy Weizman in de Staat van het Theater: ‘Niets is veranderd. We vermaken nog altijd dezelfde negentiende-eeuwse burgerij met dezelfde verhalen die bestaande gezichtspunten bevestigen waarmee zij zichzelf kunnen vereenzelvigen.’
Meer dan enkele flarden van de tv-serie heb ik indertijd niet gezien. In 1978 kickte ik op de hoekige muziek van Elvis Costello en Television, en lag nachten wakker na het zien van The Deer Hunter.
Met het Dagboek van een herdershond heb ik een andere geschiedenis. De serie is gebaseerd op de trilogie Kroniek eener Parochie van pater Jacques Schreurs (1893-1966). Een van de hoofdpersonen is pastoor Bonhomme, een geromantiseerde versie van pastoor Janssen, die begin 20e eeuw crisismanager was in Wessem.
In mijn boek Goed gerei uit 2018 is pastoor Janssen een historisch personage. Wessem was een probleemdorp. De inwoners waren verdeeld in elkaar bevechtende kampen, ‘bokken’ en ‘geiten’, en er werd bovenmatig veel gedronken.
Pastoor Janssen had de bisschoppelijke opdracht de dorpelingen in het gareel te brengen. Maar ze wantrouwden alles wat nieuw was, van de coöperatieve melkfabriek tot de tramlijn Venlo-Maaseik. De geplande aftakking naar het veer over de Maas ging niet door omdat de Wessemse koeien, opgeschrikt door de stoomtram, geen melk meer zouden geven.
In de musical zal, vermoed ik, weinig ruimte zijn voor de verstikkende dorpscultuur en de worsteling met de nieuwe tijd, al zijn het intussen nationale thema’s. Het zal, vermoed ik, een feest der herkenning worden, met smeuïge herinneringen aan het rijke roomse leven en opgewekte liedjes. Toen was geluk nog heel gewoon. Vijf sterren.
WIDO SMEETS