Moe van het gedoe droomt WIDO SMEETS zich af. Maar de waanzin om hem heen is sterker.
In een strakke draf rennen de paarden naast elkaar door het landschap. Met zijn ellenbogen breed en de leidsels losjes in de handen veert de koetsier mee met de hobbels op de weg. Zijn collega zit diep voorovergebogen naast hem op de bok.
In de koets vier passagiers, onder wie een schrijver, een tv-presentator en een recalcitrante politicus. Ik ken ze, al willen hun namen me maar niet te binnen schieten. Ook de mannen op de bok, hun gezichten en hun motoriek komen me bekend voor.
Af en toe roept er iemand uit de koets naar hun. De toon van de koetsier is geruststellend. Nee, hij kent de weg net zo min als zij. De paarden wel, daarom laat hij ze hun gang gaan. Terwijl hij in een appeltje bijt geeft hij ze een amicaal tikje met de zweep.
Nee hoor, zegt hij, het is geen gok. Maar spannend is het wel!
Of hij weet wanneer ze op de plaats van bestemming aankomen, roept iemand vanuit de koets. Nee, dat weet hij niet. Dus hij doet maar wat? Nee hoor, zegt hij, het is geen gok. Maar spannend is het wel! Vinden jullie ook niet?
Zijn lach maakt plaats voor een wat verbeten grijns. Zijn duo-koetsier, nog steeds voorovergebogen, wrijft met een doek over zijn blinkende laarzen. In tegenstelling tot zijn maat laat hij zich gewillig door elkaar schudden door de stuiterende koets.
Door het gehobbel schrik ik wakker. Het is halverwege de ochtend, ik zit op het bemoste terras bij mijn tiny house, op een plastic tuinstoel – de Hartman-klassieker, boerderijgroen. Het aluminium tafeltje naast me blikkert in de zon.
Ik kijk op, mijn ogen glijden over het licht oplopend weiland tot het bos boven op de heuvel. In het hoge gras vlak voor de bomen staat, stijf als een standbeeld, een ree. Hier beneden, op de met kiezels beklede parkeerplaats, maken twee verliefde merels een pas de deux. Verstrengeld in hun koddige fladderflirt maken ze zich af en toe los van de aarde.
De zo ruw onderbroken droom doet me denken aan een fragment uit de film La nuit de Varennes – het moet een eeuw geleden zijn dat ik die film zag. Nu dus een gedroomde make over, met eigentijdse personages, die ik nog steeds niet thuis kan brengen.
In mijn vermoeide lijf voel ik de naweeën van het feestje van gisteravond. Rond negen uur ging de helft van de gasten naar huis. De rest bleef. De avondklok? Ach ja, de avondklok.
Een vriend vertelt dat zijn zus een kerkgenootschap heeft opgericht. Vanaf woensdag mag je thuis twee mensen ontvangen; kerken mogen er vijftig binnenlaten. Dan is het simpel, toch? Het nieuwe kerkgenootschap heet Geen idee.
Iemand vindt Rutte en De Jonge er zo slecht uitzien. Haar man knikt. Ze werken zich het schompes, zegt hij, geef je de wijn even door? Voordat Rutte en De Jonge zich het schompes gingen werken hoorde je die uitdrukking nooit. Ze hebben hem zelf geïntroduceerd. We moeten dankbaar zijn. Alleen samen krijgen we corona onder controle.
In zijn afscheidsvideo heeft ook Theo Bovens, de opgestapte commissaris van de koning in Limburg, het over ‘samen’. De afgelopen tien jaar, zegt hij, hebben we samen aan een grensoverschrijdend Limburg gewerkt. Aan een Limburg waar plaats is voor iedereen, waar mensen die even iets extra’s nodig hebben, dat steuntje ook kunnen krijgen.
Niets van gemerkt, Theo, van dat samen ergens mee bezig zijn. Laat staan van een extraatje. We hebben er als Zuiderlucht om gevraagd, afgelopen zomer, bij de provincie, waar jij, toch zeker op papier, de baas was. Het was vast anders gelopen als we CDA-connecties hadden gehad, maar we maakten geen schijn van kans.
We hoopten op een extraatje. Onnozele hals, zou mijn vader hebben gezegd.
In die video reikte je zalvend en schmierend de Gouverneurspenning uit ‘aan alle Limburgers die op welke manier dan ook hebben bijgedragen aan het bestrijden van het corona-virus en de gevolgen van het corona-virus, op welke manier dan ook.’
Tot die laatste categorie hoor ik ook. Samen met collega Christiane Gronenberg houd ik Zuiderlucht overeind. We doen dat samen. Zoals we sinds het begin van de lockdown ook samen het online magazine ZL ExtraTijd uitbrengen, elke week, om de moed erin te houden, bij de cultuurliefhebbers en bij onszelf. Gratis.
In een tijd waarin overheden in elke zin het woord samen gingen gebruiken, hoopten wij op een extraatje. Onnozele hals, zou mijn vader hebben gezegd.
We kregen niks. Zoals we ook van Rutte en De Jonge, die al een jaar helikoptergeld over Nederland uitstrooien, nul euro aan steun kregen. Niet als door de crisis getroffen onderneming, niet als burgers zonder inkomen. Zoek het maar uit, samen.
Dus, Theo, met je welnemen, wil ik die penning graag weigeren. Hang hem lekker op in het provinciehuis. Laat het ding afstralen op degene die hem heeft toegekend, en op iedereen die erbij stond te applaudisseren. Geniet ervan. Maar laat mij erbuiten.
De tweede keer ontwaak ik minder abrupt. Met knipperende ogen kijk ik opnieuw het weiland in. Het reetje aan de bosrand is verdwenen, geruisloos, zoals het kwam. De flirtende merels zijn er ook van tussen. Hoogste tijd voor een ferm besluit: ik word lid van Geen idee. Je moet per slot van rekening ergens in geloven. Toch?
WIDO SMEETS