Een klein wonder was eind 19e eeuw genoeg voor “een orgasme aan devotie” in Munstergeleen. Inmiddels is de vijf jaar geleden heilig verklaarde pater Karel (1821-1893) ‘speerpunt’ in het beleidsplan van de paters passionisten en maakt hij deel uit van het spiritueel toerisme waarmee de VVV mensen naar Zuid-Limburg wil lokken.
Pater Karel is dakloos. Althans tijdelijk. De vakwerkhoeve aan de rand van Munstergeleen, waar de in 2007 heilig verklaarde geestelijke geboren werd, gaat schuil achter hekken. De bovenkant is gestript. Onder de nu ontblote dakconstructie zuigen mannen in witte pakken de laatste resten asbest weg.
De verbouwing betekent ook dat pelgrims bij pater Karels geboortehuis even aan een gesloten deur komen. Op 23 april gaat de kapel weer open. Pater Martin de Korte, namens Karels orde de passionisten in Munstergeleen neergestreken, biedt tot dan uitkomst. Aan huis, op een steenworp afstand van de hoeve, verkoopt hij kaarsen. ’s Avonds, wanneer de bouwvakkers weg zijn, sluipt hij wel eens – hoewel het niet mag – de Karelkapel in om een kaarsje op te steken en te bidden.
In 1999 maakte hij voor het eerst kennis met de figuur van pater Karel. “Meer nog dan door zijn persoon werd ik geraakt door deze plek en de mensen die ik hier aantrof. Dat is grotendeels zo gebleven. Dankzij pater Karel kan ik mensen – vaak getroffen door tegenslagen – heel nabij zijn. Ze storten hun hart uit. De toeloop is heel divers. Van kerkgangers tot een Hells Angels-achtige motormuis. Dan denk je: wat komt die hier zoeken? Maar dan blijkt zo’n kerel uiteindelijk ook nog om de zegen te vragen.”
Pastoor Harrie Broers heeft soortgelijke ervaringen: “Ik heb twee parochies in Sittard en die van Munstergeleen onder mijn hoede. Daar is de kerk meestal matig gevuld. Bij de doordeweekse missen in de Karelkapel zit het bijna altijd vol met zestig, zeventig mensen. Zelfs de jeugd weet de kapel te vinden. Het zal ook wel iets met de ligging te maken hebben, een kapel in een oude schuur, en met de stilte en rust aan de Geleenbeek.”
Het is wat merkwaardig dat de pater-Karelverering juist in Munstergeleen het grootst is. De heilige, die eigenlijk Andreas Houben heette, zag er op 11 december 1821 het levenslicht en bracht er zijn jeugd door. Na zijn intreden bij de paters passionisten keerde hij slechts één keer terug naar het dorp, voor het regelen van de familie-erfenis.
Ook daarvoor blonk hij niet uit als jongen van de gemeenschap. Houben, de vierde in een gezin van elf kinderen, had ietwat zonderlinge trekjes. Als leeftijdsgenoten speelden, was hij in de kerk om te bidden. Blikken van anderen meed de eenzaat het liefst.
Het leren ging Houben moeizaam af. Maar doorzettingsvermogen kon hem niet ontzegd worden, mogelijk speelden aanmoediging van zijn peetoom, de burgemeester van Munstergeleen, en de dorpspastoor ook een rol. Op zijn 23e vertrok Andreas Houben voorgoed, in eerste instantie naar een klooster in het Belgische Ere.
Als pater Karel verkaste hij later naar Dublin, waar hij bij het volk naam opbouwde als man met geneeskrachtige gaven en aanleg tot helderziendheid. Hij was niet onomstreden. Door de grote toestroom van gelovigen raakte hij oververmoeid. Door alle ophef, en de commercie die rondom zijn optreden ontstond, werd hij voor enkele jaren ‘verbannen’ naar Engeland. Simonie, het munt slaan uit geestelijke zaken, gold als een zwaar vergrijp.
Het Sittardse weekblad De Katholieke Limburger speculeerde in 1890 al over Karels toekomstige status. Onder de kop ‘Een heugelijk nieuws uit Ierland’ werd gemeld dat de pater een jaar of tien eerder in Dublin zou zijn gestorven. Aangezien hij voorbeeldig zou hebben geleefd, was er geen reden tot droefheid. Op termijn moest hij welhaast heilig worden verklaard, waar ook de regio Sittard van zou gaan profiteren.
In werkelijkheid overleed pater Karel pas op 5 januari 1893. Het proces voor de zalig-en heiligverklaring “van d’n grooten Limburgschen zoon” begon in 1922. Weinigen zullen toen vermoed hebben dat voltooiing van dit werk nog bijna 85 jaar op zich zou laten wachten. Pas op de grotendeels verregende zondag 3 juni 2007 werd de Munstergelener heilig verklaard.
“Na de heiligverklaring zakte de belangstelling iets in”, zegt pater De Korte. “Nu trekt het weer wat aan.” Hij pakt zijn smartphone erbij voor de cijfers. “In een jaar tijd 35.000 noveenkaarsen verkocht. Daar komen nog offerkaarsen bij. Het totaal aantal bezoekers zal rond de 50.000 per jaar liggen.”
De regio heeft het gekker meegemaakt. “In het laatste kwart van de negentiende eeuw maakte Sittard een orgasme van devotie mee”, vertelt streekarchivaris Peer Boselie. “Een klein wonder was genoeg.” Een leerlinge van het pensionaat van de zusters ursulinen slikte in 1866 tijdens de naailes een naald in, wat tot allerlei complicaties aanleiding gaf. Het meisje leek ten dode opgeschreven, totdat ze een medaille van Onze Lieve Vrouwe van het Heilig Hart kreeg opgehangen. Na devoot gebed hoestte ze de naald op en was ze gered.
Een paar jaar later werd begonnen met de bouw van een kerk, die al vier jaar na de opening tot basiliek werd verheven. Boselie: “Sittard was een tijd lang het bedevaartsoord van de Nederlanden. De aartsbroederschap van Onze Lieve Vrouwe van het Heilig Hart had na verloop van tijd twaalf miljoen leden, meer mensen dan Nederland inwoners had, laat staan katholieke inwoners.”
De archivaris verklaart de populariteit uit de combinatie van twee negentiende-eeuwse hypes in een devotie: Maria en het Heilig Hart. In mei en augustus reden treinen vanuit het hele land naar Sittard. De regio zag de commerciële mogelijkheden van bedevaarten. Slechts een paar jaar na ’s lands eerste VVV in Valkenburg werd in Sittard in 1891 Vereniging De Kollenberg opgericht om het toerisme een stimulans te geven. “Na de Eerste Wereldoorlog liep de populariteit van Onze Lieve Vrouwe van het Heilig Hart sterk terug. Wittem nam de rol van Zuid-Limburgs bedevaartsoord stilaan een beetje over.”
In Munstergeleen preludeerden de paters passionisten op een heiligverklaring met een grote verbouwing van het geboortehuis in de jaren vijftig van de twintigste eeuw. Ernaast kwam café-restaurant De Karelhoeve. Een aanpalende schuur werd omgetoverd in een jeugdhuis, in de wintermaanden geschikt als honk voor de jongeren van het dorp, in de zomer te gebruiken als jeugdherberg. Een ander idee van de paters passionisten bracht het nooit verder dan plan: in de omliggende weilanden moest een kruiswegpark verrijzen. Die openluchtvoorziening was echter al te kostbaar.
De Karelhoeve redde het alleen maar omdat behalve pelgrims ook de dorpelingen voor allerlei activiteiten naar het café-restaurant kwamen. Met de komst van een dorpshuis in Munstergeleen in 1972 ebde de meeste belangstelling weg en kon de hoeve het hoofd niet langer boven water houden.
Met de ontkerkelijking liep de interesse voor pater Karel wat terug. “Toch zijn het de mensen die de pater levend hebben gehouden”, zegt pater De Korte. Zijn eigen passionistenorde trok zich in 1988, juist op het moment van de zaligverklaring van pater Karel, terug uit Munstergeleen. “Misschien heeft het te maken met een iets calvinistischere benadering van het geloof, waar heiligen een wat minder grote rol bij speelden.”
Inmiddels zijn de passionisten in de persoon van De Korte terug in Zuid-Limburg. “Pater Karel is een van de speerpunten in ons beleidsplan.“ Onderdeel van de huidige verbouwing is een winkel. De Korte broedt op verdere mogelijkheden. “Bijvoorbeeld met de nieuwe media.”
Nu een paar decennia later de ontkerkelijking nog verder is voortgeschreden, valt de zoektocht van de mens naar het grote waarom nog steeds prima te vermarkten, denkt Anya Niewierra, directeur van de VVV Zuid-Limburg. Een werkgroep (Be)Zin in Limburg kijkt naar de mogelijkheden voor spiritueel toerisme in Zuid-Limburg. Vertegenwoordigers van het bisdom Roermond zitten er naast mensen van Thermae 2000. Want wie de geest even wil opladen, neemt vaak automatisch het lichaam mee.
Niewierra: “Om de paar jaar maak ik een foto van het tijdschriftenrek in de kiosk. Tegenwoordig bestaat dat voor twintig procent uit bladen als Happinez, Psychologie Magazine en Santé. Het heeft veel te maken met de babyboomgeneratie. Die heeft nog met een poot in de wereld van de traditionele religie gestaan. Nadat ze daar afscheid van hadden genomen, hebben ze het altijd goed gehad. Alles leek maakbaar. Nu overlijden ouders en zelfs leeftijdsgenoten. Ze worden geconfronteerd met de vergankelijkheid en moeten leren omgaan met de klappen van het leven. Daardoor ontstaat behoefte aan stilte, onthaasten , reflectie en meditatie. Het katholicisme heeft niet langer de hoofdrol, maar kan wel meeprofiteren.”
Het bezinningtoerisme vormt een niche markt. “Uiteindelijk moet Zuid-Limburg er een paar procent van haar omzet uit kunnen halen”, schat Niewierra in. “Met vijf miljoen overnachtingen per jaar en een totaalopbrengst van zo’n miljard euro heb je het dan meteen over grote bedragen.”
Dit is het 28e artikel in een reeks van 35 over Plekken der Herinnering in en rond Limburg, een project ism de BV Limburg.