Jack Poels maakte niet alleen ein-de-lijk die soloplaat waar hij een half leven op broedt, hij schreef met Blauwe Vear ook meteen het mooiste album uit zijn loopbaan, en de ultieme quarantaineplaat.
Blauwe Vear speelt zich namelijk voor een groot deel af in en rond het huis en de tuin van Jack Poels. De man die ons ooit in de prachtregels ‘Als ik mien oege sloet / Zee ik elke daag wat mier’ leerde dat verbeelding de overtreffende trap is van reizen, komt een paar keer verder dan de voordeur: op de kermis, en natuurlijk in het café. Wat voor Bruce Springsteen de autowegen zijn, is voor Jack Poels het café: daar landt het leven.
De tuin van Poels speelt de hoofdrol in het openingsnummer In de achtertuin, over zijn de wereld rondreizende zoon. Het is een liefdevol nummer, vaderlijk en beschermend, waarin Poels hem mededeelt: ‘Heer stadde noeit vur ’n dichte deur’. Hoe tegenovergesteld de avontuurlijke reislust van zijn zoon is aan de aard van Jack Poels zelf, bezingt hij Zwoar & breakbaar.
Over Jack Poels is al zo vaak geschreven dat hij het verwoorden van grote emoties in kleine woorden beheerst als bijna geen enkele tekstschrijver in Nederland, dat het een uitgekauwd cliché dreigt te worden. En toch moet het geschreven blíjven worden, omdat het waar is.
Zwoar & breakbaar is het zoveelste bewijs daarvan. Man staat op het vliegveld bij de bagageband te wachten, ziet een groot koffer voorbij komen met een sticker erop: ‘Zwaar en breekbaar’. En de man denkt: ‘Di sticker, di sluut op meej’. Af, klaar. Op de achtergrond jankt de elektrische gitaar van BJ Baartmans, bijkleurend met banjo en mandoline, en warm in zijn samenzang. De gedroomde tweede man voor dit album, zoals hij dat eerder bij André Manuel en JW Roy ook al was.
De mooiste tekst is die van Chaufeur, een jeugdherinnering aan een proefwerk dat de lagere scholier Poels terugkreeg met een rode streep erdoorheen: ‘Chaufeur, met ien f geschreve’. Het is de opmaat naar een typische Poels-metafoor: hij is nog steeds diezelfde ‘chaufeur’.
De onvolmaakte mens is in goede handen bij Jack Poels, de mild gestemde observator van ons geploeter. Het blijFt knap hoe hij de dunne grens tussen aanvaarding en gelatenheid blijft verkennen zonder ooit te vervallen in lethargie.
Van leave gadde doed is daar het fraaiste voorbeeld van. In dit tweelingbroertje van De Neus Omhoegbezingt hij alle manieren waarop hij zou kunnen overlijden. En wat zijn ‘interne herder’ aan boord van het vliegtuig in ZwOar & breakbaar nog vreesde, dat wimpelt Jack Poels bij nader inzien toch weg: ‘Vurleupig nog mar vrolijk verder zinge / Oeteindelijk makt ’t allemoal niks oet.’
Jack Poels – Blauwe Vear (Snowstar Records)