De bloeiperiode van drukkerij Rosbeek werd geschraagd door de opkomst van een groep jonge ontwerpers rondom verffabrikant en kunstverzamelaar Jo Eyck. Heren met uiteenlopende karakters en één gemeenschappelijke eigenschap: een fascinatie voor het vierkant.
In het Limburg van de jaren zestig van de twintigste eeuw bekeerde een aantal mensen zich tot het vierkant. Hun geloof bleek standvastig en wist zich ook aanhang in het westen van het land te verwerven. Het waren: Baer Cornet (1937), Jo Eyck (1930), Herman Zeekaf (1938-2009), Jan Slothouber (1918-2007), William Graatsma (1925) en Cor Rosbeek (1944).

De Venlose grafisch ontwerper Baer Cornet werkte voor drukkerij Lecturis in Eindhoven, maar kwam in 1970 in dienst bij het Limburgse Océ-van der Grinten. Hij verzorgde publicaties voor bedrijven als ’t Spectrum (deels gedrukt bij Rosbeek), voor Slothouber en Graatsma en voor Zeekaf, en maakte tentoonstellingscatalogi en kalenders voor verffabrikant en kunstverzamelaar Jo Eyck. Het was Baer Cornet (die in 2007 het eerste ontwerp van Zuiderlucht zou vervaardigen, red) die drukkerij Rosbeek in 1969 het idee aan de hand deed om een letterproef uit te geven, de eerste van een reeks van boekjes gewijd aan aspecten van het drukken en later ook aan andere onderwerpen die aan relaties werden gestuurd. Het vierkante formaat werd Cornets handelsmerk.
Jo Eyck nam, net als Cor Rosbeek, de zaak van zijn vader over en bracht die tot grote bloei. Hij liet al heel vroeg een huisstijl ontwerpen door Marcel Pijpers die als beeldmerk een gekantelde, open kubus had. “Dat was zoiets als een esthetische revolutie in Zuid-Limburg”, aldus Rosbeek die het drukwerk uitvoerde. Op zijn kantoor organiseerde Eyck tentoonstellingen van constructivistische en geometrisch-abstracte kunstenaars zoals Peter Struycken, Richard Paul Lohse, Ad Dekkers, Slothouber en Graatsma, François Morellet en anderen. Zij exploreerden het fenomeen kleur en waren geïnteresseerd in maatverhoudingen en systemen. De catalogi stuurde Eyck aan al zijn relaties. Rosbeek was onder de indruk van de manier waarop Eyck public relations bedreef en in alles een hoog kwaliteitsniveau nastreefde.
Herman Zeekaf had een winkel in Heerlen waar hij moderne vormgeving toonde en verkocht, en was tevens interieurarchitect. Hij begeleidde voor Eyck verbouwingen en inrichtingen en was de architect van de nieuwe drukkerij Rosbeek in Nuth (1978). Ook Zeekaf was een modernist die met uitgekiende verhoudingen werkte.
Jan Slothouber en William Graatsma werkten sinds 1955 samen bij de De Staatsmijnen/DSM waarvoor zij tentoonstellingen en presentaties samenstelden en vormgaven. Het duo ontwikkelde cubische dragers voor de informatie en begon van daaruit geometrische wetmatigheden te onderzoeken. Zij kwamen in contact met Pieter Brattinga van Steendrukkerij De Jong & Co in Hilversum die daar sinds 1955 de befaamde Kwadraatbladen uitgaf, een reeks gedrukte relatiegeschenken op vierkante maat. Deze drukkerij met haar op ontwerpers gerichte beleid en haar Kwadraatbladen werd voor Rosbeek het voorbeeld dat hij wilde evenaren. Brattinga, die als ontwerper ook veelvuldig het vierkant hanteerde, leidde de huisstijloperatie van DSM en door zijn bemiddeling kregen Slothouber en Graatsma in 1965 een expositie in het Amsterdamse Stedelijk Museum getiteld: Vier kanten.
Daarna volgde een hele reeks van exposities over hun werk, onder andere bij Jo Eyck en in de toonzaal van Zeekaf, met als hoogtepunt een presentatie op de Biënnale van Venetië in 1970. Het onderzoek naar de kubus leidde tot de formatie van het Centrum voor Cubische Constructies en tot producten als een modulaire bank, stoeptegels en ruimtelijke objecten. In 1966 ontving het duo Graatsma/Slothouber de Sikkensprijs en enkele jaren later zat Graatsma in de jury van deze prijs.
In de reeks goodwillpublicaties van Rosbeek zijn drie boekjes gewijd aan het werk van deze kubusadepten. Graatsma gaf les aan verschillende opleidingen waaronder de academie in Den Bosch waar ook Cornet doceerde. Later werd hij docent aan de Eindhovense TH en directeur van de Maastrichtse Jan van Eyckacademie. Zijn netwerk was enorm en hij stelde onder andere in Eindhoven een reeks tentoonstellingen samen waaronder een over Cornet in 1977. Graatsma was ook betrokken bij het Bonnefantenmuseum in Maastricht en bij tal van jury’s, besturen en commissies, als hij al niet zelf de initiator was van Limburgse prijzen. Vanaf 1982 ging hij vele Rosbeekboekjes begeleiden en was hij betrokken bij de keuze van de onderwerpen die er in aan bod kwamen.
Het Limburgse netwerk rond het vierkant was hecht, maar ook open en breidde zich gestaag uit. Tussen 1969 en 2006 verschenen 57 boekjes, aanvankelijk publicaties die ‘het creatieve drukken’ van Rosbeek illustreerden, later heetten ze goodwilluitgaven. De drukkerij begon zich in de jaren zestig te onderscheiden met haar hoge kwaliteit en legde zich toe op het samenwerken met ontwerpers. Toen het eerste deeltje het licht zag, was het proces van de mijnsluiting al in volle gang en Rosbeek wilde ook opdrachtgevers en ontwerpers buiten Limburg aan zich binden. Doordat de contacten met ontwerpers, bedrijven en musea intensiveerden werden de jaren zeventig en tachtig een bloeiperiode voor de firma Rosbeek, geleid door de broers Cor en Jean, bijgestaan door Herman en Michel Kölker.
Zoals gezegd was het vierkante formaat en het idee afgeleid van de Kwadraatbladen, maar die keuze hing ook samen met het feit dat zowel staande als liggende afbeeldingen in een vierkante maat tot hun recht komen. Het achterliggende motief was natuurlijk ook om de kunde en de kennis van de drukkerij te demonstreren en naar buiten te brengen.