Drie jaar geleden liet de gemeente Maastricht aan Rob van Acker en een paar collega creatievelingen deze loods zien op de Tapijnkazerne. Het militair terrein zou op den duur gebruikt gaan worden door de Universiteit Maastricht en als park. Tot die tijd mochten ze van de loods gebruik maken. Twee jaar, langer zou het niet duren.

Dat is nu drie jaar geleden. Laatst hoorden ze dat ze er nog een vierde jaar aan vast mogen knopen in de loods die ze tot Het Werkgebouw hebben gedoopt, vertelt vormgever Rob van Acker (52) in de werkplaats van zijn bedrijfje ijzerWERK. Hij heeft een elektrisch vest aan, want verwarming is er niet. Ik houd mijn winterjas dus maar aan.

“Toen we hier kwamen, bestond de loods uit muren, een dak en roldeuren. Het oude tankstation op het kazerneplein was ingepakt, het terrein was begroeid met brandnetels. Toch zagen wij potentie. Al was het een gok om er voor die twee jaar zo veel werk in te steken. Sommigen durfden het niet aan. Vier anderen en ik wel. Al snel waren we met tien. En inmiddels zijn we met twaalf.”

Ze bouwden eigenhandig een pui in de loods zodat er daglicht binnenviel en gaven elk hun eigen werkruimte in Het Werkgebouw vorm. Van het tankstation maakten ze Het Schommelstation. Als ik er naar kijk, krijg ik zin om te schommelen. Om het plein verder aan te kleden, bouwden ze van hout, ijzer en wilgentenen een stadsmeubel: een lange, zigzaggende bank die eindigt in een vijf meter hoge klimtoren met een uitkijkplatformpje.

Nu spelen er dagelijks buurtkinderen op het plein en roken oudjes met rollator een sigaretje onder het afdakje van Het Schommelstation. In de zomer zit het vol studenten. “Voorheen had ik een werkruimte in de SAM Decorfabriek. Daar zag ik niemand en niemand zag mij”, zegt Rob. “Hier lopen dagelijks mensen langs mijn werkplaats.” In de lichtbak voor zijn werkplaats kunnen mensen zien dat hij trappen maakt, tuinhekjes, fietsenrekken, Franse balkons, hele bordessen. Allemaal in nauw overleg met de klant. “Mijn omzet is gestegen sinds ik hier zit.”

Als je googelt op ‘lasser Maastricht’ vind je Rob van Acker. Dus staan er ook regelmatig jongens voor zijn deur met de vraag of hij het kapotte frame van hun brommer kan lassen. “Dat doe ik graag. Ook vanuit het idee dat ik dienstbaar wil zijn. Ik vind het fijn als die jongen een plek heeft waar zijn brommer gemaakt kan worden, zodat die weer jaren mee kan. Laatst was ik op de Dutch Design Week. Daar vond ik sommige dingen zo conceptueel dat ik me afvroeg op welke wijze het publiek daar nog mee gediend was. Zelf vind ik functionaliteit en dienstbaarheid ook wel van belang.”

Hij geniet ervan samen te werken met de andere Werkgebouwers, zowel zakelijk als voor de lol. “Gisteravond hebben we met een paar man een gewei in elkaar gezet om van de klimtoren in de wintermaanden een eland te maken. Onze buren zouden voor zoiets eerst fondsen gaan zoeken. Wij niet. Wij vinden het leuk om samen iets moois te maken en investeren graag onze tijd, wat hout en wat schroeven. Ik vind het jammer dat tegenwoordig bijna alles eerst langs de euromeetlat wordt gelegd: alleen als het iets oplevert, doen ze het. Wij denken hier niet alleen zakelijk.”

In het Werkgebouw zitten onder anderen een houtbewerker, een keramist, een juwelenmaakster een kledingmaakster, een architect en een glas-in-loodspecialist. “Onze kracht is dat we nieuwe dingen bedenken en samenwerken. En niet beginnen met een rekensommetje. Het pioniersachtige spreekt ons aan. Maastricht houdt van klasse en verzorgde evenementen op het Vrijthof, maar gelukkig ziet de gemeente inmiddels dat ook plekken als deze een publiek bedienen. Wij hebben geen subsidie nodig. Wel de speelruimte zoals ons die hier is toevertrouwd om zonder allerlei regeltjes te experimenteren.”

Hear, hear, zou ik nog willen toevoegen, hoog schommelend onder het dak van het voormalige tankstation.

Dit is deel 10 van een reeks Maastrichtse stadskronieken, een initiatief van de stichting Edmond Hustinx.