Reinder van Tijen is met zijn 85 jaar de oudste bewoner van het kraakpand Landbouwbelang, pal aan de Maas in Maastricht. Hij draagt deze donderdagmorgen een roodgrijs gebreid mutsje en een rode fleecetrui en gaat schijnbaar moeiteloos voor me de lange trap op. We komen langs zijn enorme werkplaats waar hij van afvalstoffen en met eenvoudige constructies ontwerpen bedenkt die mensen zouden kunnen helpen meer zelfvoorzienend te zijn: een toiletdoos die uitwerpselen bruikbaar maakt voor bemesting, een comfortabel bed van hout en touwen, een mechanisme om handen te kunnen wassen op plekken waar geen stromend water is. In zijn woonruimte zet hij koffie en begint hij te praten.

“Ik ben in 1932 geboren in Rotterdam. In 1940 maakte ik het bombardement mee. Vier jaar later de hongerwinter. Na de oorlog besefte ik dat ik te schijterig was geweest om in het verzet te gaan, en dus mijn bijdrage moest leveren aan de wederopbouw. Ik ging na mijn middelbare schooltijd werktuigbouwkunde studeren.”

Hij geeft me een mok dampende oploskoffie. “Maar wil je dat echt horen? Zijn mijn ontwerpen niet interessanter?” Ik zeg dat ik wil horen wat hij wil vertellen. Hij praat verder. “Van huis uit kreeg ik mee dat het niet om geld gaat. Maar wat moest ik met dat idee in een wereld die enkel geïnteresseerd was in groei? Toen kwam de hippietijd. De hippie-idealen vond ik nastrevenswaardig.”

Hij vertelt over zijn grote inspiratiebron Mahatma Gandhi. Die deed hem inzien dat je door zelfvoorzienend te zijn zowel politiek als economisch onafhankelijk wordt. Zijn generatiegenoten ontbrak het aan kennis en vaardigheid om zelfvoorzienend te zijn, merkte hij. Daar zag hij voor zichzelf kansen. Met zijn technische kennis (opgedaan tijdens zijn studie en later in de fietsenfabriek van Gazelle) kon hij met afvalmateriaal eenvoudige constructies ontwikkelen die hielpen zelfvoorzienend te zijn. Hij kon anderen leren die constructies te bouwen. “Ik heb me daar in vastgebeten en dat doe ik nog altijd. Onder de naam Demotech, een samentreksel van democratie en technologie.”

Hij gebaart om zich heen. “Vanaf de jaren zeventig heb ik in dit soort settings gewoond. In non-commerciële omgevingen waar status geen rol speelt. In dit gebouw woon ik nu tien jaar tussen mensen die snappen dat gezamenlijkheid leuker is dan competitie. Omgevingen als deze zijn bevrijdend. We bieden ook anderen de kans onze idealen te omarmen. Wij spinnen goud van stro.”

Hij geeft een voorbeeld: “Ken je de Foodbank? Elke vrijdag maken jongelui hier vrijwillig een feestmaal van etenswaar dat anders was weggegooid. Honderd man komen hier dan eten bij bier en muziek. Sommigen vinden de weg omhoog naar mijn atelier. Ik leer ze in workshops iets te maken van afvalmateriaal.”

Hij klapt zijn Apple Notebook open en laat zijn succesvolste ontwerp zien. Een waterpomp gemaakt van lokaal beschikbare materialen als stenen, een kapotte autoband, touw en hout. Er zijn inmiddels talloze waterputten in ontwikkelingslanden naar dit ontwerp gemaakt. Waterpompen die de lokale bevolking zelf kan maken en zelf kan repareren.

“Mijn nieuwste project is de TreeDripper”, zegt hij, en hij neemt me mee naar een plank achter een raam waar gele vaatdoekjes liggen met daarop ontkiemende zaadjes. Een systeem gemaakt van stukjes teenslipper, plastic zakjes en een touwtje zorgt dat uit een waterbakje druppelsgewijs water naar de vaatdoek gaat.

“Studenten leren elkaar nu in workshops deze drippers te maken. Ik regel vervolgens dat ze tijdens hun zomervakantie langs basisscholen in ontwikkelingslanden kunnen om daar de kinderen te leren de TreeDripper te maken. Zodat die kinderen later hun eigen boompje kunnen grootbrengen. Ik hoop dat het initiatief viraal gaat; het is belangrijk voor het milieu, leuk voor de kinderen en goed voor het inzicht van studenten in armoede.”

Hij kijkt wantrouwig op. “Ik hoop dat in je stuk de urgentie het wint van de amusementswaarde. Ergens moeten mensen wakker worden en zien dat er een cultuuromslag nodig is. Vrijwilligheid, gezamenlijkheid, plezier. Daar gaat het om.”

Dit is deel 8 van een reeks Maastrichtse stadskronieken, een initiatief van de stichting Edmond Hustinx.