Ontwerper Maurice Mentjens liet zich bij het nieuwe interieur van de DSM-ontvangstkamer in Heerlen inspireren door een middeleeuws schilderij van de gebroeders van Eyck. “De verering van het Lam Gods heeft plaatsgemaakt voor de aanbidding van de welvaart.”
Het Lam Gods in een badkamerschimmel
Je kunt er een (binnenhuis)architect voor inhuren die een interieur zal afleveren waarin motieven en kleurstelling in vloer en muren keurig tegen elkaar worden afgewogen. Afgemaakt met kekke lampen en Le Corbusier meubilair, of anders met ietwat moeizaam zittende stoelen naar eigen ontwerp. Een non-figuratief kunstwerk erin en klaar is kees.
Het kan. Je haalt er zeker en vast de nodige open doekjes mee bij opdrachtgever en gebruikers.
Catharien Romijn, conservator van de DSM-kunstcollectie, koos voor een meer risicovolle route toen ze van de raad van bestuur de opdracht kreeg om de Beatrixkamer, de ontvangstkamer van DSM, opnieuw in te richten. Romijn: “Ik wilde een uniek interieur dat niet toepasbaar is op andere ruimtes en tegelijkertijd een link legt met de activiteiten van de onderneming. Het moest een kunstkamer worden die iets zegt over ons verleden, heden en toekomst.”
De keuze viel op het ontwerp van Maurice Mentjens, letterlijk opgegroeid onder de rook van DSM – en misschien heeft dat laatste wel de doorslag gegeven. Niet uit chauvinistische overwegingen, maar omdat Mentjens (Holtum, 1964) in zijn ontwerp de Zuid-Limburgse omgeving als vertrekpunt nam, het landschap dus waar het chemieconcern, voorheen de Staatsmijnen, zijn wortels heeft.
Mentjens liet zich daarbij inspireren door het ‘Lam Gods’, het uit twaalf panelen bestaande altaarstuk in de Sint-Bataafskathedraal in Gent van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck. Het ‘Lam Gods’ geldt als meesterwerk van de Vlaamse Primitieven waarmee de broers hun tijdgenoten van de Italiaanse renaissance naar de kroon staken. De uit Maaseik afkomstige broers waren ook innovatieve kunstenaars: ze waren de eersten die met olieverf schilderden.
De relatie die Mentjens legt tussen dit Middeleeuws altaarstuk en zijn interieurconcept van de Beatrixkamer is de natuur. Mentjens: “Het altaarstuk van de Van Eycks levert tal van doorkijkjes op in het landschap. Ze hebben de landelijke omgeving waarin ze leefden, met honderden planten en bomen, minutieus geschilderd. Het is een allesomvattende lofzang op de schepping.”
Zo moest de Beatrixkamer ook worden: een lofzang op de natuur, in een 21e eeuws jasje. Maar het mocht geen pastorale worden, daarvoor is Mentjens trouwens te zeer een geëngageerd kunstenaar. “Het is nog maar dertig jaar geleden dat we hier in het zuiden in een soort Rooms Katholieke trip zaten. Ons denken was nog steeds gecentreerd om het Lam Gods. Inmiddels heeft die verering plaatsgemaakt voor de aanbidding van de welvaart.”
In het welvaartspeil van het huidige Zuid-Limburg heeft DSM een prominente rol gespeeld, constateert Mentjens. “Rond 1850 was Limburg niet meer dan ‘een jammerlijke strook grond’, zoals Jeroen Visser vaststelt in zijn documentaire over architect Pierre Cuypers. Zonder de mijnen was het gebied dat waarschijnlijk nog heel lang gebleven.”
Via uitvergrote prints van details uit natuurfoto’s kwam Mentjens op het spoor van geëxalteerde weergaves van micro-organismen, het werkterrein van het huidige DSM, dat zich vooral richt of life sciences en biotechnologie. De uit de Staatsmijnen voortgekomen chemiereus is tegenwoordig een wereldspeler op het gebied van basisproducten en halffabricaten voor geneesmiddelen.
Vanuit zijn oorspronkelijke ‘natuur’concept belandde Mentjens zo op het spoor van de ‘aspergillus niger’, een door DSM-onderzoekers veel gebruikt micro-organisme dat we kennen in zijn hoedanigheid als badkamerschimmel. Met deze schimmel als sublimatie van zijn oorspronkelijke Lam Gods-concept ging hij aan de slag.
Het betreden van de heringerichte Beatrixkamer is een overweldigende ervaring. Mentjens, die in eerdere interieurontwerpen ruim baan gaf aan de comeback van het burgerlijke behang, heeft de wanden van de ontvangstruimte van plint tot plafond voorzien van prints van fors uitvergrote foto’s van micro-organismen. Zijn uitspraak parafraserend over de ‘Rooms Katholieke trip’ waar Limburg tot voor kort in vertoefde, lijken we terecht gekomen in de hallucinerende wereld van een lsd-trip. Zouden er luidsprekers hangen, je zou er de psychedelische klanken van de Pink Floyd-plaat ‘Meddle’ uit verwachten.
Om het ruimtelijk effect te vergroten, heeft Mentjens het plafond voorzien van spiegels. In het midden hangt een grote witte bol als lamp, verwijzend naar de heilige geest met driedubbel aureool in het altaarstuk van de Van Eycks. De grote witte tafel rust op trompetvormige poten die doen denken aan een kelk, maar ook aan de koeltorens van DSM die jarenlang het Zuid-Limburgse landschap bepaalden.
Tijdens zijn academiejaren verwierf Maurice Mentjens de naam van ‘anekdotisch ontwerper’. In zijn – vaak prijswinnende – interieurontwerpen van de laatste jaren bevestigt hij die titel. Zo ook met de nieuwe inrichting van de Beatrixkamer, een ontwerp waarin diverse verhaallijnen bijeenkomen. Het chemieconcern kreeg wat het vroeg: een kunstkamer. DSM-curator Catharien Romijn is er zeer mee in haar sas. “Het is best gewaagd dat een concern als DSM dit aandurft. Maar het past wel bij ons imago, vind ik. Wie in het laboratorium het experiment opzoekt, moet het daarbuiten ook doen.”
* Ontwerper Maurice Mentjens in de door hem ontworpen ontvangstkamer in het DSM-hoofdkantoor in Heerlen. foto Zuiderlucht