Het oeuvre van Felix van de Beek (72) is rijk en veelzijdig. Ook zijn recente werk laat zien dat hij blijft zoeken en blijft vernieuwen. Rothko meets Matisse bij een kunstenaar  die de valkuil van de virtuositeit, de routine en het gemakkelijke succes een leven lang heeft weten te vermijden.

Her en der op de muren en dakbalken van zijn atelier heeft Felix van de Beek teksten geschreven. Van Schopenhauer, van Slauerhoff, of deze, van Samuel Beckett: ‘Het enige vruchtbare onderzoek is gravend, verdiepend, een samentrekking van de geest, een afdaling. De kunstenaar is actief, maar op een negatieve manier, terugdeinzend voor de nietigheid van wat buiten de cirkel valt, onweerstaanbaar aangetrokken tot het hart van de draaikolk.’

“De beste uitspraak over kunst die er is!” zegt Van de Beek – jaargang 1938, groot, flamboyant, bij tijd en wijle struikelend over zijn eigen verhalen. Kijk naar zijn recente werk, dezer dagen bij Galerie Dis in Maastricht. Vergelijk vooral de sobere, bijna abstracte schilderijen met zijn eerdere verrichtingen en je begint een vermoeden te krijgen waarom hij zich zozeer door Becketts uitspraak aangesproken voelt. Waarom Van de Beeks oeuvre zo veelzijdig en ook een beetje ongrijpbaar is.

Toen Van de Beek veertien was, schilderde hij een traditioneel maar zeer treffend, bedachtzaam portret van zijn zusje. Als je op die leeftijd zoiets kon maken, moest er wel iets bijzonders aan de hand zijn. De geboren Roermondenaar mocht naar de Kunstnijverheidsschool en later de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Daar kreeg hij les van Jaap Min, de Bergense schilder aan wie het museum in Valkenburg kort geleden een mooie tentoonstelling wijdde. “Daar heb ik niks geleerd”, zegt Van de Beek stellig. “Jaren later won ik nog een prijs met dat portretje dat ik op mijn veertiende had geschilderd! Als kunstenaar moet je karakter ontwikkelen, keuzes leren maken, maar daar werd niet aan gewerkt. Min was een uitstekende schilder maar hij was veel te aardig.” Kort na zijn afstuderen had Van de Beek een tentoonstelling met kleurige, licht expressionistische doeken in de legendarische kunstzaal Hamdorff in Laren. Hij had succes, hij mocht terugkomen, zijn bedje leek gespreid: “Maar ik had geen zin om te blijven maken wat zo’n galerie vraagt. Ik kon alles tekenen, maar werd er niet gelukkig van.”

In 1969 beschilderde hij een aantal van de betonnen tankversperringen in de Siegfriedlinie. Het project werd, in de geest van de tijd, verwelkomd als een psychedelische omvorming van de overblijfselen van de Tweede Wereldoorlog. Van de Beek kreeg uitnodigingen tot uit Amerika, maar ook hier ging hij niet op in: “Ik zag mezelf al tot in lengte van dagen betonblokken beschilderen!”

Weer ging hij iets anders doen. Hij fotografeerde de bewegingen van tropische visjes. In rijen naast en boven elkaar gemonteerd groeiden de foto’s uit tot grafische structuren. “Ik had ze ook kunnen tekenen, maar ik heb de vissen doen tekenen”, schreef Van de Beek in 1978 bij zijn tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam. In samenwerking met de larven van de schietmot, beter bekend als kokerjuffers, deed hij er nog een schepje bovenop. ‘Kokerjuffrouwen’, zoals Van de Beek ze noemt, bouwen hun eigen huisje van zand, steentjes en plantenresten. Van de Beek gaf ze andere materialen: kralen, pailletjes, gekleurde stukjes glas, snippers plastic. De verbluffende bouwseltjes legde hij vast met een macro-camera en drukte ze op groot formaat af. Het is werk dat past in een tijd waarin Sigmar Polke lichtgevoelige chemicaliën door zijn verf mengde en Dieter Roth hevig bederflijke objecten van chocolade maakte, maar Van de Beek gaf de relatie tussen kunst en natuur een geheel eigen draai.

Intussen leverde Van de Beek de ene na de andere monumentale opdracht af, waaronder het plein met vijver en beeld (1998) voor het AZM in Maastricht ter nagedachtenis aan Nobelprijswinnaar Peter Debye. De gebogen naalden symboliseren het door Debye ontdekte dipoolmoment en sluiten aan bij Van de Beeks belangstelling voor natuur en natuurwetenschap. Ander monumentaal werk, bijvoorbeeld bij het RIVM in Bilthoven of in het Huis van Bewaring in Amsterdam, speelt met licht en reflectie.

En daar is dan nu, na een stilte van vele jaren, het recente werk. De meeste van de schilderijen bieden ogenschijnlijk niets meer dan gestileerde motieven uit de natuur, zoals bladeren, bloemen of zaden, tegen effen achtergronden. Sommige zijn bijna monochroom. Je moet er even voor blijven staan en dan zuigen de intense kleuren je op. Rothko meets Matisse, zou je kunnen zeggen. Van de Beek kan alles, lijkt het wel, en daar ligt precies de valkuil die hij gedurende zijn hele carrière heeft weten te vermijden: de virtuositeit, de routine, het gemakkelijke succes. Het ingetogen werk in Galerie Dis vormt weer een nieuwe poging het hart van Becketts draaikolk te bereiken. Prachtig dat het nu te zien is, maar laten we wel wezen: het rijke oeuvre van Felix van de Beek verdient allang een grote overzichtstentoonstelling.

Felix van de Beek, recente schilderijen, sculpturen en tekeningen. Galerie Dis, Tafelstraat 28, Maastricht, t/m 26 maart. www.galeriedis.nl en www.felixvandebeek.nl.