Maartje Lawrence-Hermans
Vanwege haar zwangerschap doet ze even rustig aan, maar eigenlijk danst Maartje Hermans zo lang ze zich kan heugen. Klassiek opgeleid koos ze uiteindelijk voor modern, bij het Scapino Ballet. “Dat gaf zo’n euforisch gevoel. Het was of ik de roots van mijn moeder weer voelde, van dat dansschooltje in Berg en Terblijt.”
‘Onzeker ding’ werd ballerina
Huilend sloeg ze zich door de auditie voor de Vooropleiding Dans in Maastricht. Tien jaar oud, altijd gedanst en nog nooit kramp gehad. Totdat de juf tijdens de auditie achter haar ging staan en haar rug zo ver mogelijk naar beneden duwde, richting gestrekte knieën. Ze kon niet meer stoppen met huilen. Ze had het verpest, dacht ze. Een paar weken later kwam de toelatingsbrief.
Huilend ook vertrok ze naar de Nationale Balletacademie in Amsterdam. Zestien jaar, te oud voor een gastgezin, te jong voor op kamers. Toch ging ze, weg uit het veilige Limburg, naar een studentenhuis in de Grote Hoofdstad. “Ik kon de wiskundeleraar in Amsterdam nauwelijks verstaan. Hij mij ook niet.” Koken, de was doen, de HAVO afmaken en iedere dag na school uren dansles. Ze deed het allemaal en haalde het, dankzij haar talent, doorzettingsvermogen en passie voor dans. En dankzij haar ouders die (op afstand) zorgden dat ze zichzelf niet verwaarloosde. Soms ontdekte ze pas ’s avonds laat dat ze die dag nog niks had gegeten.
Maartje Hermans (Berg en Terblijt, 1981), inmiddels Maartje Lawrence-Hermans, is geworden waarvan ze altijd droomde. Danseres. Met een vast contract bij Scapino Ballet, en verschillende prijzen op zak. Met de solo Sol,o Circles van Douglas Bateman won ze de tweede prijs op het 18e Internationaler Wettbewerb für Choreografen in Hannover. En tijdens de prestigieuze Eurovison Young Dancers Competition in 2001 werd ze derde, met een duet uit Ed Wubbes Perfect Skin. “Pas toen Golan Yosef en ik door waren naar de finale heb ik mijn moeder en toenmalig vriendje gebeld dat ze misschien toch maar naar Londen moesten komen. Dat we derde werden was dubbel leuk omdat een aantal deelnemers vond dat hun klassieke variaties niet te vergelijken waren met die moderne motoriek van ons. Terwijl wij juist moesten durven interpreteren.” De finale werd in heel Europa op televisie uitgezonden.
Dansen doet Maartje Hermans al doet zo lang ze zich kan heugen. Als peuter met haar moeder door de kamer, wanneer er iets viel te vieren. Als kleuter was ze een van de eerste leerlingen op het dansexpressieschooltje van haar moeder in Berg en Terblijt, genaamd ut Klubje. “Mijn eerste optredens waren in buurthuis ut Voske, liefdadigheidsvoorstellingen.” Op haar achtste ging ze naar de balletschool van Joke de Backer in Houthem, onlangs nog onderscheiden als meest getalenteerde balletjuf van het jaar. “Mijn moeder twijfelde in het begin. Zij was bang dat mijn spirit verloren zou gaan in zo’n rijtje roze pakjes. Ik vond het juist fantastisch al die pasjes te leren, mij over te geven aan de strakke lesvolgorde aan de barre. Ik zag het als een sport alles zo goed mogelijk te doen.”
Op de kleine basisschool in Vilt steunden ze Maartje zo veel mogelijk. “Ik kon optreden wanneer ik wilde.” Maar familie, buren en bekenden hadden een hard hoofd in haar keuze danseres te worden. Zeker toen ze naar dat verre Amsterdam vertrok. “Veel mensen zeiden tegen mijn ouders: ‘Wat doen jullie met die Maartje, ze is nog zo’n onzeker ding.” Ik was ook iel en gevoelig in die tijd. Maar mijn ouders kregen er geen poot tussen bij mij. Ik moest en zou ballerina worden. Mijn oma vraagt nog steeds wanneer ik eens een echte baan krijg.”
De pabo, daar hebben ze het thuis nog over gehad. “Ik ben gek op kinderen. Ik was dé oppas van het dorp.” Maar toen ze eenmaal in Maastricht het Nederlands Dans Theater zag, Scapino Ballet Rotterdam, Het Nationale Ballet en Introdans, wist ze dat ze er alles aan zou doen om dat proberen te bereiken.
Lang heeft ze gedacht klassiek danseres te worden. “In mijn dromen danste ik altijd Julia. Ik ben verschrikkelijk romantisch, dus ik viel als een blok voor de romantiek in dat ballet.” De Nationale Balletacademie leidt in principe op voor een plaats bij Het Nationale Ballet. Wie daarvan afwijkt, is een uitzondering. “Toen ik per toeval op school proefde aan een modern stuk van Ed Wubbes was ik verkocht. Dat gaf zo’n euforisch gevoel. Het was of ik de roots van mijn moeder weer voelde, van dat dansschooltje in Berg en Terblijt.”
Of ze ooit spijt heeft gehad van haar danskeuze? Nee, zegt ze. Maar een lichte aarzeling is hoorbaar. “Iedereen die in dit vak zit, weet dat je offers brengt. Wat ik gemist heb zijn vriendschappen. Als je zo veel tijd in een balletstudio doorbrengt, kun je niet veel investeren in sociale contacten. Dan houdt het op, want vriendschap moet van twee kanten komen. Ik ben een ontzettend sociaal dier. Mijn dierbaarste vriendschappen stammen uit mijn jeugd. Mijn beste vriendin ken ik vanaf mijn tweede. Zij woont in Frankrijk en was getuige bij mijn huwelijk.”
Het huwelijk. De naam van haar man is gevallen. Maartje trouwde in 2006 in vol ornaat, in Limburg, met Scapino-danser Ryan Lawrence (28) uit California. “Ryan kwam een jaar na mij. Hij zat verlegen aan de zijkant, zijn gezicht ging schuil onder zijn capuchon. Maar als hij ging dansen kwam daar een kracht en motivatie onder vandaan! Het was liefde op het eerste gezicht.” Op internet kun je liefdevolle foto’s vinden uit haar trouwreportage. Ze dragen elkaars vingerafdruk in hun trouwring, gemaakt door de Limburgse smid Jan van den Bragt.
Maartje draagt bewust de naam van haar echtgenoot. “Omdat ik daar ouderwets in ben, maar ook omdat hij klinkt als de voornaam van mijn vader: Laurent.” Haar vader stierf aan kanker kort voor het huwelijk. “Ryan heeft op zijn sterfbed nog om mijn hand gevraagd.”
Natuurlijk mist ze hem. “Alsof de steunmuur waarvan je denkt dat die er altijd zal zijn, plots is neergehaald.” Maar in het pianospel tijdens een balletles voelt ze zijn aanwezigheid. “Hij speelde vaak piano thuis. Wanneer tijdens een les het zonnetje door de ramen schijnt, voel ik dat hij kijkt.”
Deze winter zou ze eigenlijk een hoofdrol dansen in de nieuwe Notenkraker bij Scapino Ballet Rotterdam. De internationaal gelauwerde choreograaf Marco Goecke vroeg haar tijdens een tournee in New York. Maar als straks het hele ensemble energiek zwiert op de bekende muziek van Tsjaikovksi zit Maartje thuis, 35 weken zwanger van haar eerste kindje, een meisje. Ze is uitgerekend net na nieuwjaarsdag.
“Ryan en ik willen graag kinderen. En ik wilde niet wachten tot ik nog meer carrière had gemaakt.
Het was wel verrassend dat een zwangerschap zich zo snel aandiende. Ze hebben één keer ‘met hun drietjes’ gedanst, zoals Maartje het noemt. “Tijdens de Rotterdamse Dansnacht dansten we samen een duet. Ik was twee maanden zwanger. Niemand wist het nog. Ik was moe en misselijk en toch was het heel emotioneel.”
Even voelde ze teleurstelling dat De Notenkraker aan haar voorbij ging. Een danscarrière is zo kort dat je niet simpelweg kunt zeggen: ‘Ach, volgend jaar een nieuwe Notenkraker’. Maar vanaf het moment dat ze haar kindje voelde bewegen, is dat gemis voorbij. “Het is zo fraai om te voelen hoe een kind langzaam je lichaam overneemt. Ook al verloopt de zwangerschap niet gladjes, toch heb ik er alleen maar mooie dromen over. Rooskleurige beelden over thuis bevallen, samen met mijn man.”
Ze hebben de boel wel moeten omgooien. Ryan is gestopt met dansen en studeert nu fysiotherapie. Om op de lange termijn een inkomen te garanderen. Een danser moet zich nu eenmaal vroeg of laat omscholen. Op je vijfendertigste begint het aftellen.
Maartje zelf wil nog graag terug naar het podium. “Mijn passie voor dans is nog lang niet gedoofd.” Lastig is wel dat je bij Scapino Ballet Rotterdam niet part time kunt werken. “Een duobaan is in ons vak ondenkbaar. Dan moet je voor iedere rol een understudy hebben.” Dus zal Maartje met kind voltijds aan de slag moeten. “Ik doe er nu stoer over maar mijn moederhart zal breken als ik ons dochtertje naar de crèche breng. Gelukkig kan Ryan veel thuis zijn. Ik ben opgegroeid met een moeder thuis. En heb dat altijd erg gewaardeerd.” Mogelijk komt haar eigen moeder, uit Limburg, oppassen. Mits het herstel van haar borstkanker zo voorspoedig verloopt als het er nu uitziet. “Mijn zwangerschap geeft haar kracht. Ik geloof dat ik nu pas begrijp waar moeders het over hebben als ze praten over keuzes, risico’s en verantwoordelijkheden.’
Soms speelt het wel eens door haar hoofd. Teruggaan naar Limburg. Daar een dansschool beginnen. “Uit de omgeving van mijn moeder krijgt ik de fijnste kaarten toegestuurd, nu ik zwanger ben. Zo warm en liefdevol. In Rotterdam is het meer: ‘Oh ben je zwanger, leuk voor je’. Klaar.”
Het zou ook nog Californië kunnen worden; haar schoonfamilie woont aan de kust, op een mooie, zonnige plek. Een van ons tweeën zal altijd zijn familie moeten missen. Gelukkig reizen zijn ouders nog graag.”
Voorlopig is Maartje Lawrence-Hermans echter nog niet klaar met het Scapino Ballet Rotterdam. “Ed Wubbes wil in de toekomst weer meer met spitzen gaan doen. Dat is toch ook mijn ding. Kan ik al die kleine Cinderella-stapjes nog een keer goed gebruiken. Mijn droom is een avondlang te mogen schitteren in een duet of een trio. Wie weet, maakt een choreograaf ooit nog eens speciaal voor mij en Ryan een duet. Dat zou fantastisch zijn.”