Verrassend is wel het minste wat je kunt zeggen van de muziek- en klankproducties van Intro In Situ. Wie zitten er achter die curieuze naam en wat willen ze bereiken? Artistiek leider Bart van Dongen over amateurs in de kunst, publieksbereik en het voorbeeld van de sport. “Bij De Wereld Draait Door praten kunstenaars alleen over hun eigen projectje. Nooit gaat het over de rol van de kunst in de maatschappij.”
“De toekomst van de kunst ligt daar waar de amateur de professional ontmoet.” Het klinkt als een door de tijdgeest ingefluisterd credo, maar zo is het niet. Bart van Dongen kent de tijdgeest – die af wil van het onderscheid tussen hoog en laag, tussen professionals en amateurs – als ieder ander, maar hanteert sinds jaar en dag een andere referentie: de sport. “Elke professional in de sport is ooit als amateur begonnen. De meeste sportkoepels herbergen zowel amateurs als professionals.”
In de kunsten is dat dus niet zo, en dat bevreemdt Van Dongen, artistiek leider van muziekpodium en klankwerkplaats Intro In Situ in Maastricht. In de kunstsector is de kloof tussen profs en amateurs (in de betekenis van liefhebbers) alleen maar gegroeid. Ook in de sector waar Van Dongen thuis is, de muziek, waar de kloof niet eens zo heel groot is. Van Dongen: “Ergens aan het eind van de 18e eeuw is het misgegaan. Toen ontstonden professionele concerten, daarvóór was muziek vooral een sociaal gebeuren. Net als de opera in zijn beginjaren. Er werd gegokt, er waren hoeren. Er was geen licht, alleen fakkels, je zag amper wat er gebeurde op het podium. En pas als de hoogste aria werd gezongen, gingen de mensen naar de zaal.”
Die betrokkenheid is er dus niet meer. Twintig jaar gaf Van Dongen pianoles aan muziekscholen, hij praat uit ervaring. “Bij de voetbalclub van mijn zoontje is het vanzelfsprekend dat ouders twee keer per week aanwezig zijn. Als we dat in het muziekonderwijs voor elkaar krijgen, zou het er heel anders uitzien. Dan maak je van een beginnend orkestje binnen twee jaar een wereldband.” Opgejaagd door de bezuinigingen van staatssecretaris Zijlstra heeft de kunstsector zich inmiddels omzichtig in de staart gebeten. “Mensen als Johan Cruijff, Erica Terpstra en Richard Krajicek kunnen in twee zinnen uitleggen waarom sport zo belangrijk is. Tijdens het cultuurdebat van afgelopen voorjaar heeft niemand het belang van kunst voor de samenleving kunnen uitleggen. Onvoorstelbaar.” De kunstenaars zelf laten het trouwens ook afweten, vindt hij. “Bij De Wereld Draait Door praten ze alleen maar over hun eigen projectje. Nooit gaat het over de rol van de kunst in de maatschappij. Het is een teken dat de kunst is losgezongen van haar omgeving, dat het een ding op zichzelf is geworden.”
Zonder te googelen schudt Van Dongen ze uit zijn mouw: de internationale onderzoeken die het belang van kunstonderwijs onderstrepen. In Hongarije werden de prestaties van twee schoolklassen met elkaar vergeleken: één klas kreeg muziekonderricht, de andere niet. De leerlingen met muziekles gingen met meer plezier naar school, en waren beter in wiskunde. Uit Amerikaans onderzoek bleek dat de instroom naar hbo en universiteit twintig tot dertig procent hoger ligt bij leerlingen die kunstonderwijs genieten.”
Precies een jaar geleden trad Bart van Dongen (Zeeland, 1959) als artistiek leider in dienst van Intro In Situ. Zijn voorganger was na anderhalf jaar voortijdig verdwenen, daarvoor zaten zeven vette jaren onder Johan Luijmes, inmiddels artistiek leider van het Orgelpark in Amsterdam. Onder insiders heeft Intro In Situ een klinkende naam, maar het publiek heeft geen idee waar die curieuze naam voor staat. Het is een beetje als met dat andere Maastrichtse productiehuis, het Huis van Bourgondië (theater): hun producties zijn in heel Nederland te zien, maar in eigen stad maken ze amper iets los.
Daar wil Van Dongen verandering in gaan brengen. Een productie mag geen ding op zichzelf meer zijn, maar moet ‘locatie- en contextgebonden’ zijn. “We moeten ons voortdurend vragen stellen. Waarom? Waar? Hoe? Met wie? Wat we doen moet maatschappelijk relevant zijn.” Als voorbeeld noemt hij het stuk De fanfare en alles wat verandert, over de krimp, over oude en nieuwe tijden, met een tekst van de Maastrichtse dichter Frans Budé, dat deze maand op Cultura Nova in première gaat.
Er gaat dus een andere wind waaien bij Intro In Situ?
“Ja, ook omdat het een andere tijd is. We zullen minder extreem in onze keuzes zijn, en ik wil het publiek aan ons binden. Vanaf oktober zullen we elke dinsdag open zijn met lezingen, films en concerten. Qua producties kijk ik naar de verkoopbaarheid, en de omvang. Ook qua kosten moet het beheersbaar zijn. Als we voor een grotere productie kiezen, dan gaan we met amateurs werken. Zoals volgend jaar, bij het jubileum van het Maastrichtse conservatorium. Dan willen we alle klokken van de stad laten luiden, en vervolgens 600 schoolkinderen met handbellen bijeen laten komen op het Vrijthof.”
Is er nog wel een toekomst voor Intro In Situ, gezien de bezuinigingen?
“Productiehuizen mogen vanaf 2013 niet meer bij het Fonds voor de Podiumkunsten aankloppen. In Maastricht heeft een wethouder ooit gezegd ‘We houden van jullie zolang het rijk van jullie houdt’, maar gelukkig is onze relatie met de stad nu goed. We hebben een gemiddeld budget van 425.000 euro per jaar, inclusief een bijdrage van de Europese Unie. Het is evident dat het minder wordt, toch zie ik wel kansen om door te gaan, zeker als de EU ons blijft steunen.”
Jullie hebben met het Huis van Bourgondië gesproken over fusie.
“Klopt, maar inhoudelijk zitten we toch op een ander spoor. Op termijn willen we in de Timmerfabriek graag samenwerken, maar vooralsnog willen we kijken of we zelfstandig verder kunnen.”
Bart van Dongen is geen man van de theorie, maar praktijkgericht. In de jaren negentig was hij toetsenist van Nancy Works on Payday, een band die “alle popstijlen in één hoed speelde. Hun tweede cd namen ze op in New Orleans, met de legendarische Allen Toussaint. “Terug in Nederland was er geen enkele journalist die belde. Ik heb toen geleerd dat wil je commercieel succes hebben, álle dominosteentjes netjes om moeten vallen. Als musicus heb je daar verrekte weinig invloed op.” Bij Intro In Situ bevindt hij zich opnieuw in een van derden afhankelijke positie.
Hoe zit het met de eigen inkomsten van Intro In Situ, en het publieksbereik?
“Een compositieopdracht van een fonds, valt dat onder eigen inkomsten? Zijlstra wil van 17,5 naar 20 procent, met wat wij doen is dat een enorm bedrag. De vraag is: wil men publieksinkomsten of publieksbereik. Vorig jaar hadden we tijdens Musica Sacra het muziekstuk Jesus’ Blood Never Failed Me Yet… van Gavin Bryars geprogrammeerd in de binnenplaats van winkelcentrum Entre Deux. Daar hebben 500 mensen staan luisteren. Als je het in een zaal speelt, komen er 35 man. Maastricht kan daar een grote rol in spelen. In Luxemburg-stad was afgelopen zomer elke dag vanaf vier uur ’s middags een cultuurprogramma op het Place d’Armes. Daar liggen kansen, maar we moeten ook kritisch zijn naar onszelf: ook wij zijn in de zomer, wanneer de meeste mensen op pad zijn, dicht.”
Producties van Intro In Situ in september: De fanfare en alles wat verandert. Op 3 en 4 september (Cultura Nova), op het De Hesselleplein Heerlen. www.culturanova.nl Mis voor ongelovigen. Op 17 en 18 september (Musica Sacra), in de Ridderbrouwerij Maastricht. www.musicasacramaastricht.nl