Eind 2015 telt Maastricht twintig filmzalen. Lumière, Pathé en Euroscoop mikken samen op 850.000 bezoeken per jaar, een groei van 260 procent. Een harde concurrentiestrijd kondigt zich aan. “De bezoeker kiest de goedkoopste, de gezelligste, de modernste en de makkelijkst bereikbare.”

In maart 2013 vertoonde bioscoop Pathé aan de Maastrichtse Wilhelminasingel zijn laatste film. De bioscoopexploitant (21 vestigingen in Nederland) tekende voor een nieuw onderkomen bij het Eiffelgebouw, het enorme complex waar vroeger keramiekfabrikant Sphinx zat, met acht zalen en zo’n duizend stoelen betrekken. In oktober 2015 gaat de nieuwe Pathé open. Enkele maanden eerder opent aan de overkant, in de Timmerfabriek, filmhuis Lumière zijn nieuwe onderkomen met zes zalen en bijna 500 stoelen.

Even vreesde Maastricht het anderhalf jaar zonder Hollywoodfilms te moeten stellen. Maar al snel stak het Vlaamse familiebedrijf Euroscoop de grens over, kocht de voormalige Pathé-bioscoop aan de Wilhelminasingel, verlaagde de prijzen met anderhalve euro en trakteert sinds juni het publiek op de première van de film Oorlogsgeheimen.

Met welke overtuiging kocht Europcoop de voormalige Pathé-bioscoop aan de Wilhelminasingel? “Onze bioscoop in Lanaken trekt veel Maastrichtse bezoekers en onze bioscoop in Maasmechelen krijgt veel bezoekers uit Sittard-Geleen, Heerlen en Kerkrade”, zegt marketing manager Nele Douce. “Zij komen vooral vanwege het gratis parkeren en de goedkope tickets.” In Maastricht (1368 stoelen) mikt Euroscoop op de stadsbewoner. Wie met de auto komt betaalt drie euro voor vier uur parkeren.

“Wij vinden dat een avondje bioscoop voor een gezin betaalbaar moet zijn”, vertolkt Douce het credo van Euroscoop. Hoe houden ze die prijs lager dan bijvoorbeeld Pathé? “Euroscoop is een familiebedrijf dat alle bioscopen in eigendom heeft. We zitten niet vast aan huurcontracten en we werken met kleine teams. We proberen een speciale band op te bouwen met het publiek.”

Zoals studenten. Een doelgroep waar concurrent Lumière ook op mikt. Douce: “In Tilburg en Louvain-le-Neuve hebben we studenten aan ons weten te binden door ze op een vaste avond een lage prijs aan te bieden. We werken daar ook samen met universiteiten en hogescholen.” Toch zal ze een film van de Waalse filmbroers Dardenne niet programmeren omdat die te kleinschalig is, een filmhuiskraker als Intouchables dan weer wel.

David Deprez, artistiek directeur van Lumière, ligt er niet wakker van dat ‘commerciële’ bioscopen succesvolle arthouse-films brengen. Sterker nog, de eerste taarten die in de Maastrichtse Euroscoop binnen werden gebracht, kwamen van Lumière. “En dat zullen we straks ook doen als Pathé de deuren opent.” Volgens Deprez zijn Euroscoop en Pathé broodnodig voor een evenwichtig filmaanbod in de stad. “Ik ben blij dat ik de vraag niet meer krijg of wij alsjeblieft De Hobbit willen draaien. Het is aan de bioscopen om het onderlinge onderscheid scherp te formuleren.”

Filmtheater Lumière krijgt jaarlijks 150.000 euro subsidie van de gemeente Maastricht, vooral voor educatieve filmprojecten. Om aan een omzet van een miljoen te komen, moet Lumière 850.000 euro per jaar zelf verdienen. Daarvoor zijn 100.000 bezoekers nodig. “En aan hen moeten we dan nog heel wat biertjes en cappuccino’s aan verkopen”, zegt Deprez. Daartoe zijn de mogelijkheden in het nieuwe en ruimere filmtheater in de Timmerfabriek veel beter, zegt Deprez, die er als doelstelling heeft om de huidige omzet vast te houden. “Het is ons niet te doen om eindeloze groei. Het enig serieuze risico dat we kunnen bedenken, is dat de nieuwbouw te laat wordt opgeleverd.” Vorig jaar zag Lumière het aantal bezoekers met 14 procent dalen naar 92.000 bezoekers dalen. De schuld werd gelegd bij het filmaanbod.

Deprez vreest niet dat de andere bioscopen veel bezoekers zullen afsnoepen. “Sinds het succes van de film Le Fabuleux Destin de Amélie Poulain weten we dat er een voor sommige films een dubbel publiek is. Misschien zijn er vijf films per jaar die starten in het arthouse circuit en die overgenomen worden door de commerciële bioscopen. Maar die trekken er een ander publiek mee. Daar hebben wij geen last van.” Deprez wil ook graag memoreren dat de rol van de filmdistributeur niet onderschat mag worden. Die bepaalt bijvoorbeeld op hoeveel en op welke doeken een film als Oorlogsgeheimen gedraaid mag worden. Dat er straks naast Lumière niet een maar twee commerciële bioscopen in Maastricht zitten, komt, vindt hij “voor ons geen vraag en geen zorg. Twee commerciële bioscopen met veertien zalen lijkt me wat veel, maar het is niet aan mij daarover te oordelen.”

Pathé-woordvoerder Youry Bredewold kijkt er allicht anders tegenaan. De bioscoop gaat in de nieuwbouw naar acht zalen. In de zes zalen van de oude behuizing trok Pathé vorig jaar 220.000 bezoekers. Dat moeten er vanaf oktober 2015 rap meer worden. “De regio is groot genoeg om 400.000 filmbezoekers op jaarbasis naar Pathé te lokken”, zegt Bredewold. Hij neemt Tilburg als voorbeeld. Ook daar kwamen er twee bioscopen bij – nota bene dezelfde spelers als in Maastricht: Pathé en Euroscoop. “Sindsdien zijn de bezoekersaantallen er verdrievoudigd. In de afgelopen tien jaar is het bioscoopbezoek in Nederland sowieso verdubbeld. Op de plekken waar de cijfers achterblijven, heeft dat puur te maken met ondercapaciteit.”

Nele Douce hoopt dat Euroscoop in Maastricht tussen de 320.000 en 350.000 bezoekers per jaar gaat trekken. “Wij zijn ervan overtuigd dat er plek is voor twintig zalen in Maastricht. Er komen jaarlijks massa’s films uit en wij hebben niet genoeg plek om ze allemaal te tonen.” Ze maakt een vergelijking met de supermarkten. “Er is plek voor een Jumbo, een AH, een C1000. Want de klant kiest de winkel waar hij zich het meest thuis voelt.
De goedkoopste, de gezelligste, de modernste, de makkelijkst bereikbare…”

Maar wat is het verschil dan tussen Euroscoop en Pathé? Bredewold: “De prijs, de keuze in films, de catering, evenementen, kinderfeestjes, opera, concertregistraties. Euroscoop is goedkoper, wij bieden meer grote Italiaanse en Franse arthouse-films. Daar moet je ook je zaalcapaciteit op aanpassen.”

Lumière en Euroscoop hebben de samenwerking al gevonden. Een filmfestivalletje met jonge talenten dat Deprez met filmmaker Elbe Stevens heeft opgezet, wordt in oktober vertoond in Euroscoop. Stevens, oprichter van filmplatform Cinesud, is blij met de toename van het aantal zalen omdat volgens hem het filmaanbod alleen maar zal toenemen. Stevens werkte twintig jaar in de filmindustrie in Amsterdam om uiteindelijk terug te keren naar Zuid-Limburg. Hij wil er met medestanders, zoals Deprez, een nieuw filmlandschap exploreren. “Als je een begin wil maken met een filmindustrie, moet je fysieke plek hebben waar filmmakers, acteurs en regisseurs elkaar ontmoeten. En daar hoort natuurlijk wel een breed aanbod van films bij.”

Foto Perry Schrijvers