Actrice Jacqueline Blom speelde vaak in stukken voor theater en film die werden geschreven door Maria Goos. Beiden werden opgeleid aan de Maastrichtse Toneelacademie. “Ik heb de rol van Elise op jouw huid geschreven.”

Maria Goos redde het niet op de havo en ging aan de slag in een winkel in Breda. Ze gaf zich op voor een schildercursus maar die bleek vol. Of een theaterworkshop niks voor haar was, vroeg de baliemedewerkster. “Ik had geen idee waar ik aan begon, maar ik vond het geweldig. Achteraf begrijp ik pas waarom. Het was improviseren en improviseren is schrijven. Je maakt karakters, geeft ze tekst, laat ze reageren op de situatie.” Op een dag raakte ze in de winkel per toeval aan de praat met een studente van de Toneelacademie. Die dirigeerde haar naar Maastricht. “Ik ervaar dat nog steeds als een engel die voorbij kwam fladderen.”

De weg die Jacqueline Blom (Oegstgeest, 1961) volgde, was minder grillig. Als scholier was ze verzot op het theater. In Londen auditie doen mocht niet van haar ouders. Op de Toneelschool in Amsterdam werd ze afgewezen. “Grappig genoeg door mensen met wie ik later nog heb samengespeeld. Toen bleef Maastricht over op mijn lijstje. Ik was heel ontspannen in de audities, voelde me meteen thuis. Indertijd waren er veel docenten uit het voormalige Oostblok. Die waren zo goed. En ook van Dora van der Groen heb ik ontzettend veel meegenomen.”

In die tijd had de academie een zeer beruchte reputatie. Het verhaal ging dat je als student eerst volledig werd afgebroken om dan heropgebouwd te worden. En dan was er nog dat cruciale moment dat ‘Bijltjesdag’ werd genoemd. Goos: “Het was een afschuwelijk systeem! Iedereen wilde natuurlijk op school blijven, maar tegelijk wist je dat je aan het eind van de propedeuse eraf geflikkerd kon worden. En het ergste was: we moesten als studenten ook nog elkaar evalueren.”

Maria Goos (Breda, 1956) ontwikkelt zich tot één van de belangrijkste toneelschrijvers van Nederland, maar begin jaren tachtig was het niet de bedoeling dat studenten volwaardige toneelstukken schreven. Zeker niet die van Docent Drama Theateronderwijs, zoals de opleiding die Goos doorliep toen heette. “Dialoog was alleen een didactisch middel. Ze moesten immers leraren afleveren.” Ooit polste ze voorzichtig een docent of ze van schrijven haar beroep zou kunnen maken. Het antwoord: “Nee, zei hij, dat zit er echt niet in.”

Ondanks d e steile opvatting, ontdekte Goos het schrijven op diezelfde opleiding. “Dat herinner ik me nog zo goed! Ik kon voor een project geen geschikte toneeltekst vinden, dus ging ik zelf aan de slag. Ik liet het door mijn klasgenoten hardop lezen, met de docent erbij. Die klopte na afloop met zijn hand op tafel. Iedereen verstijfde natuurlijk, onzeker over wat dat te betekenen had. Het was aan het eind van de propedeuse, dus we waren bij het geringste doodsbang dat het niet goed genoeg was. Maar hij zei: “Jij moet schrijven, de rest van je leven moet jij elke dag schrijven, anders word je gek!” Op weg naar huis had ik het gevoel alsof mijn longen opengeklapt waren.”

Jacqueline Blom had op de acteursopleiding een soortgelijke ervaring tegen het eind van de propedeuse. “Ik voelde me in de spellessen totaal vrij. Daar refereer ik nog steeds aan, omdat ik die vrijheid cruciaal vind. De jazz-afdeling van het acteren noem ik dat. Later in de opleiding werd het lastig om dat terug te vinden. Voortdurend beoordeeld worden is helaas niet zo bevorderlijk voor je intuïtie. Ik voelde me ook niet door de school gesteund in het ontwikkelen van een eigen opvatting over acteren. Autonomie van de kunstenaar, daarover hoorde je nooit iets. Ik was niet zeker en niet onzeker toen ik afstudeerde. Ik heb er heel veel geleerd, van diverse docenten. Ik heb er de liefde voor taal geleerd. Maar als je de academie hebt afgerond, ben je niet klaar, je moet door blijven studeren, je door blijven ontwikkelen, lessen nemen, net zoals musici dat doen.

Ook de vanzelfsprekendheid waarmee de studenten van de diverse leerlijnen tegenwoordig samenwerken, bestond indertijd niet. Acteurs en docenten waren volgens Blom en Goos strikt gescheiden van elkaar. Ze kregen pas contact bij de opnames van de tv-serie Oud Geld, in 1988. Al moeten we dat volgens Blom niet overdrijven. “Maar ik heb de rol van Elise wél op jou geschreven. Ik vond dat je fantastisch speelde! Zo vol en ongegeneerd. Er zijn veel actrices die op de set niet van hun lelijke kant gefilmd willen worden. Weinig actrices durven een rol te spelen met kwijl uit hun mond en snot uit hun neus. Jacqueline wel. Die durft echt kwetsbaar te zijn.”

Die bewondering is wederzijds. “Wat Maria doet, is een paradox in een personage brengen. Elise in Oud Geld bijvoorbeeld, wil er graag bij horen, maar haar sociale intelligentie is te laag om dat voor elkaar te krijgen. Als een personage zo in elkaar zit, is dat erg spannend om te spelen.”

Goos kaatst de bal terug: “Dat komt ook door jou. Toen de eerste afleveringen waren gedraaid, zag ik hoe jij Elise speelde, en ik dacht: die vrouw is nog idioter dan dat ik me haar had voorgesteld. Dat heeft me enorm gevoed toen ik het vervolg van de serie ging schrijven.”

Op de huid gebakken drama” is de omschrijving die Goos geeft aan personages die zo dicht bij de schrijver of de actrice staan. “Het is soms ontzettend eng om iets te laten gebeuren in het leven van een personage. Toen Oud Geld voorbij was, vond ik het verschrikkelijk dat hoofdpersoon Splinter niet meer bestond. Ome Jan in De geschiedenis van de Familie Avenier – dat was mijn vader. Van hem afscheid nemen betekende ook afscheid nemen van mijn vader.” Bij het schrijven van Volgens Jacqueline in 2013 trok Goos, net gescheiden van acteur Peter Blok, zich op aan haar personage. “Bizar eigenlijk. Ik had haar zelf verzonnen, maar ik keek naar haar alsof ze een autonoom wezen was.” Blom: “Jij was zelf nog zó ziek van het rouwen, je wilde eigenlijk dat Jacqueline alleen maar depressief in bed zou blijven liggen…” De regisseur van de serie sprak Goos toe: kom op, neus snuiten en weer door! Maar zo voelde het voor haar niet. Pas op retraite met Blom, in de rust van een Spaans dorp, werd de oplossing voor het einde van hoofdpersonage bedacht – samen. “Daar heeft Jacqueline me naartoe gemasseerd.” Een bijzondere band tussen schrijver en actrice.

Of er een leven denkbaar is buiten dit vak? Voor beide luidt het antwoord: nee. Dat heeft een keerzijde. “Ik snap nu dat kinderen van kunstenaars het niet zo gemakkelijk hebben. Het is een behoorlijk brutale kracht in jezelf”, vindt Blom. “Als ik een tijd niet speel, kan ik het niet laten om dat thuis wel te doen. Ik heb het nodig om dingen te doen die de werkelijkheid een duw te geven.” Waaraan ze lachend toevoegt: “Maar ik ben best een leuke moeder hoor.”

Drie maanden niet schrijven, dat betekent voor Goos een gevoel van leegte en zinloosheid. “Dat is niet zo fijn om te zeggen, want ik heb wel meer redenen tot bestaan, zoals twee fantastische dochters. Toch is dat iets anders. Kinderen zijn me gegeven, maar aan schrijven ontleen ik mijn bestaansrecht.”

Blom: “Ik denk dat ik zelfs in de gevangenis nog een toneelgroep zou beginnen.”