Je kunt hun schetsen samenbrengen met gigantische prints van hun installaties, het gemis van het fysieke werk van Christo en Jeanne-Claude wordt er niet minder om. ROB SCHOONEN zag in Düsseldorf het postume retrospectief van het kunstenaarsduo en vindt het een aanrader. ‘Hoogste tijd dus om het Mastaba-project uit te voeren.’
Bij het naderen van het altijd ietwat bombastische Museum Kunstpalast in Düsseldorf, met de rustig kabbelende Rijn aan je rechterhand, wacht je, eenmaal om de hoek, een verrassing: de complete museumgevel is ingepakt. Het zal toch niet zo zijn dat…?!
Een splitsecond later realiseer je je dat het museum in de steigers staat, en bedekt is met een geveldoek. Het is geen eerbetoon aan Christo en Jeanne-Claude, het is simpelweg een renovatieklus. Helaas.
Die splitsecond geeft wel aan waar het bij Christo en zijn echtgenote Jeanne-Claude om draaide: de overweldigende ervaring die je hebt als je een door hen ingepakte constructie met eigen ogen ziet, of betreedt. Of het nu om de Reichstag in Berlijn gaat, de Arc de Triomph in Parijs of de drijvende pieren op Lago d’Iseo in Italië: het daadwerkelijk ervaren van die ruimte beïnvloedende installaties vormden de kracht van hun kunst. Je kunt je verbazen over de omvang van het werk, je kunt raden wat er nu precies waar achter het doek zit, je kunt gefascineerd raken door de nauwgezetheid van de uitvoering en luisteren naar het klapperen of suizen van de omhulling – het is werkelijk een lichamelijke ervaring.
Christo’s grote installaties waren tijdelijk, je kunt ze niet meer ondergaan – de vergelijking met hoe dat voelde, maakt een tentoonstelling van hun 2D-werk tot een deceptie. Het blijven afgeleiden, net als de krabbels of schetsen op papier van een beeldhouwer; ze halen het nooit bij de sculptuur zelf.
Tóch is de tentoonstelling Christo und Jeanne-Claude. Paris. New York. Grenzenlos in Museum Kunstpalast een aanrader. Omdat dit eerste postume retrospectief van Christo Vladimirov Javacheff (1935-2020) en Jeanne-Claude Denat de Guillebon (1935-2009) duidelijk maakt dat hier geen solisten aan het werk waren, maar dat het onderdeel uitmaakte van een kunstbeweging, van het Nouveau Réalisme. Zelfs een vleugje Pop Art was hen niet vreemd.
Dus is het fijn om hier een collage uit 1965 van Alberto Burri te zien, naast een stevig doek van Yves Klein, uiteraard in dat fameuze blauw van hem. Jean Tingely ontbreekt evenmin, net als Arman, Antoní Tapìes en Lucio Fontana, met een indrukwekkend rood doek van Lucio Fontana, uiteraard voorzien van ettelijke doorsneden. Er is werk van Niki de Saint Phalle, opgebouwd uit allerhande gevonden voorwerpen en besprenkeld met rode en paarse verf. Ook de in elkaar geperste olieblikken van César zijn er prima op hun plaats, ze passen naadloos in de jaren zestig toen de conceptuele kunst, waar Christo en Jean-Claude hun onvergetelijke bijdragen aan leverden, aan zijn opmars begon.
In het begin van diezelfde jaren zestig bereikte Christo vanuit uit Gabrovo, Bulgarije via Praag, Wenen en Genève uiteindelijk Parijs, zijn brood verdienend met het schilderen van portretten. In Düsseldorf hangt een bijna aandoenlijk doek uit 1960 van een gravin, aardig geschilderd maar geen topper. Drie jaar later portretteerde hij Brigitte Bardot, evenmin een werk om over naar huis te schrijven. De portretten zorgden voor brood op de plank, en hij ontmoette er, tijdens een van die schildersessies, zijn latere vrouw en kunstpartner Jeanne-Claude.
Vlakbij hun Parijse atelier bevond zich een bedrijf waar olievaten werden opgeslagen. Christo raakte geïnteresseerd in de cilindervorm, begon ze te stapelen, er groepen mee te maken. Met meer dan zeventig olievaten maakte hij met Jeanne-Claude een sculptuur in de Rue Visconti in Parijs, een ‘muur’, midden op straat. Het was een illegale actie, een protest tegen de twee maanden eerder begonnen bouw van de Berlijnse Muur.
Uit principe deden Christo en Jeanne-Claude nooit een beroep gedaan op overheidssubsidie
De olievaten komen later veelvuldig terug in het werk van het duo. Van de tonnen onder de The Floating Piers op Lago d’Iseo tot het Mastaba-project, dat nog moet worden uitgevoerd in Abu Dhabi en waaraan in Düsseldorf een hele zaal is gewijd. Die enorme installatie, de grootste die Christo en Jeanne-Claude ooit hebben ontworpen en evenzeer de grootste sculptuur ter wereld, bestaat uit een stapeling van 410.000 olievaten in de vorm van een getrimde piramide. De installatie moet 150 meter hoog moeten worden, bij een vloeroppervlak van 225 bij 330 meter.
De eerste schetsen van Mastaba dateren van 1978. Een kleinere versie ervan had ooit de beeldentuin van het Kröller Müller Museum moeten sieren, maar dat ging niet door. In het Londense Hyde Park werd in 2017 wel een Mastaba gerealiseerd, een editie die ‘slechts’ 7.000 olievaten telde.
Bij het grote publiek werden Christo en Jeanne-Claude vooral bekend met het inpakken van iconische gebouwen. Het leverde hun het predicaat ‘inpakkunstenaars’ op – een geringschatting die afbreuk doet aan de betekenis van hun oeuvre en hun onuitputtelijke inzet en uithoudingsvermogen. Het met een zilverkleurig doek omhullen van een gebouw als de Reichstag gaat gepaard met een ongekend stroperige, zich jarenlang voortslepende besluitvorming; bij andere projecten was de bureaucratie niet minder frustrerend.
In Düsseldorf is een documentaire te zien die een goed beeld geeft van de hardnekkigheid bij het duo hun projecten gerealiseerd te krijgen. Wat de voortgang ook wel eens temperde, is dat het echtpaar zijn kunstwerken zelf financierde; ze gebruikten daarvoor de opbrengsten uit tekeningen, foto’s en kleinere sculpturen. Uit principe deden Christo en Jeanne-Claude nooit een beroep op overheidssubsidie.
Dat geldt ook voor transformatieprojecten zoals The Floating Piers (2016) en The Gates (2005) in Central Park in New York, waar het duo de paden in het park over een lengte van 23 mijl had voorzien van 7.500 poorten van saffraan-kleurige stof. Het was, naar verluidt, een Shinto-achtige ervaring. Op de kritiek die er vaak was op het duo, ook op het artistieke gehalte van hun kunst, reageerde Christo laconiek: ‘Veel mensen vinden de irrationaliteit of het absurde van onze projecten om gek van te worden. Maar dat is precies de reden waarom we ze maken’.
Ook in het bedrijfspand van het Duitse montagebedrijf Würth in Den Bosch is momenteel een, bescheiden, presentatie te zien met werken van Christo en Jeanne-Claude, afkomstig uit de collectie van eigenaar Reinhold Würth, een fervent kunstverzamelaar. In Den Bosch zijn onder meer ingepakte blikken en flessen uit 1958 te zien, en het grappige Bicyclette empaquetée sur galerie de voiture (1962), een ingepakte fiets op een imperiaal, en een fraaie maquette van de ingepakte Reichstag.
Hoe fraai ook, het haalt het niet bij de ervaring van een uitgevoerd Christo-concept. Hoogste tijd dus om het Mastaba-project uit te voeren. Om het mee te maken. En een beetje gek te worden.
Christo und Jeanne-Claude. Paris. New York. Grenzenlos. Van 7.9 t/m 22.1 in Museum Kunstpalast in Düsseldorf. kunstpalast.de
Christo en Jeanne-Claude, Kunstwerken uit de verzameling Würth. Van 14.3 t/m 5.3 in Kunstlocatie Würth in Den Bosch. würth.nl