Is in de verpulpte openbare ruimte nog een rol weggelegd voor de beeldende kunst? “Beleidsmakers zitten te gauw op het spoor van wipkippen, of een kinderboerderij. Het ontbreekt ze aan fantasie. Kunstenaars kunnen een bemiddelende rol spelen.”
Wat is voetbal meer dan ‘bal in het netje’? De Israëlische kunstenares Tammuz Binshtock ‘shopte’ in de video Pars pro Toto de bal uit tv-beelden waardoor de spelers ineens doelloos over het veld hollen. “De reden van de beweging verdwijnt”, zegt Bart van den Boom, “waarmee het voor de kijker dans lijkt.” Als curator van de videotentoonstelling BodyTalks koos Van den Boom het werk van Binshtock als een van de 23 video’s die deze maand te zien zijn op de Grote Gracht en de Brusselsestraat in Maastricht. Hij hoopt dat voorbijgangers in de greep raken van de beelden en hun pas inhouden.
Gaat dat lukken? Is er nog een rol voor kunst in de openbare ruimte nu we daar overstelpt worden door duizenden elkaar beconcurrerende beelden? Catchy beelden, gelikte beelden, slimme beelden, verleidende beelden. Zelfs graffiti, de anti-beelden uit de underground, hebben het moeten afleggen tegen de verpulpte openbare ruimte die commerciële partijen zich met toestemming van de overheid hebben toegeëigend.
“Met zijn neiging tot reflectie zal de kunstenaar zich in de publieke ruimte op een andere manier moeten presenteren”, meent Jean Boumans. Als consulent van het Huis voor de Kunsten Limburg haalt hij deze maand een landelijk symposium over kunst in de openbare ruimte naar Heerlen. De titel van de bijeenkomst is tamelijk onheilspellend: Symbolen van soberheid – openbare kunst in tijden van krimp. Toch ligt hier een kans voor kunstenaars, zegt Boumans. “Juist zij kunnen de achterblijvers houvast geven”, en geeft twee sprekende voorbeelden. In een krimpend stadje in de voormalige DDR goot kunstenares Dagmar Schmidt de interieurs van de leegstaande woningen in beton. “Haar inbreng gaf vorm aan het rouwproces.” In het Spaanse San Sebastian vond Lara Almarcegui het een naar idee dat een leegstaand marktgebouw zou worden gesloopt en besloot het op te knappen door de muren te gaan schilderen. Zonder zich te presenteren als kunstenaar raakte ze in een debat met winkeleigenaren die uiteindelijk de kwast opnamen, en besloten tot renovatie van het pand. Boumans: “Het meeschilderen van de omwonenden versterkte de bewustwording van de problematiek.”
Vanuit een andere positie zijn Bart van den Boom (Eindhoven, 1969) en Jean Boumans (Delft, 1960) professionele pleitbezorgers van kunst in de openbare ruimte.
Waar halen jullie je motivatie vandaan, gezien de omgeving waarin je moeten werken. Boumans: “In Nederland is de openbare ruimte over-geregisseerd. Te veel wordt van overheidswege gedicteerd, bijvoorbeeld uit veiligheidsoogpunt. Zelden wordt de vraag gesteld wat de plek van de burger in die ruimte is. Ik vind dat we kunstenaars mogen aanspreken om daar nieuwe ideeën over te ontwikkelen; beleidsmakers zitten te gauw op het spoor van wipkippen, of een kinderboerderij. Het ontbreekt ze aan fantasie. Tussen overheid en burgers is er altijd een bepaalde wrijving, daar kunnen kunstenaars een bemiddelende rol spelen.”
Van den Boom: “Ik wil in BodyTalks bewegende beelden een confrontatie laten aangaan met het publiek, op een andere manier dan gebruikelijk. In musea moet je eerst door de witte doos, de zaal, naar de zwarte doos, de verduisterde projectieruimte. Soms moet je dan eerst nog een partij trappen op. In Body Talks, met video’s over dans en non-verbale communicatie, wil ik onderzoeken hoe de projecties met bewegende mensen uitpakken binnen het leven in een stad. Het werkt heel confronterend, de video’s gaan een 1-op-1 relatie aan met de kijker.”
Zitten voorbijgangers daar op te wachten? Die zijn gewoon onderweg van A naar B.
Van den Boom: “Ik wil niet didactisch bezig zijn. Ik ga mensen geen beelden in hun gezicht smijten onder het motto: ‘Waardeer dit!’ Ik geloof in de kracht van de beelden. Deze video’s mogen gezien worden, juist in een stedelijke omgeving krijgen ze een andere betekenis.”
Bij beelden in de publieke ruimte denken mensen al gauw aan rotondekunst. Brrr…
Boumans: “Van dat concept moeten we inderdaad af. Hoewel er kunstenaars zijn die erg interessante dingen hebben gedaan met rotondes, zoals John Körmeling, met zijn meedraaiend huis, en Martin Riebeek, die op een rotonde een landingsbaan voor buitenaardse wezens situeerde.” Hij verwijst naar het Rotondelab in Utrecht, opgericht omdat het aantal rotondes in Nederland de laatste vijf jaar is verdubbeld tot 3000. Rotondes zijn non-plekken geworden waar iedereen braaf zijn rondje meedraait. Dirk Sijmons, Rijksadviseur voor het Landschap, omschreef rotondes als het meest naargeestige schijnterritorium voor de beeldende kunst.
Videokunst in winkelstraten, is dat niet ook op voorhand een verloren wedstrijd?
Van den Boom: “Het zijn tégenbeelden, andere beelden dan de mensen gewend zijn op die plaats. Nu worden ze eens níet verleid om te kopen. Tegelijkertijd kunnen ze er op een moderne manier op reageren, door te zappen. Als het niet bevalt, lopen ze door.”
Boumans: “Maar hoe ga je om met seks en geweld. Je hebt altijd te maken met een moeder en kind die voorbijkomen.”
Van den Boom: “BodyTalks toont nergens expliciete seks, of geweld. Ik heb geen enkele ambitie om te choqueren, om reuring te veroorzaken. Kunst om te provoceren vind ik totaal niet interessant. Als ik dat zou willen, loop ik wel in mijn blootje over het Vrijthof.”
BodyTalks – Video Art & Cinedans in Public Space. Van 30 sept t/m 23 oktober, Maastricht. www.bodytalks.eu
Symbolen van soberheid – Openbare kunst in tijden van krimp. LOKO11 symposium. 13 oktober, Royal Theater Heerlen. www.hklimburg.nl/beeldendekunst