Is er leven voor de kunstcollectie, het kasteel en het Hedge House in Wijlre na Jo en Marlies Eyck? Het lijkt er op, nu de provincie geld geeft en uitleent voor de aankoop van de verzameling. “Zelfs Jo Eyck met een dikke sigaar in de mond hoort bij dit Gesammtkunstwerk.” Een reconstructie.

Ergens in een la of kast op het provinciehuis moet nog een eerste studie liggen naar de mogelijkheden van een overname van kasteel en collectie van Jo en Marlies Eyck. Het stuk schonk voornamelijk aandacht aan de toeristische mogelijkheden. Misschien dat er daarom weinig mee gebeurde. Oud-cultuurgedeputeerde Odile Wolfs (PvdA): “Nu komen door mond-op-mond-reclame jaarlijks zo’n tienduizend mensen naar Wijlre. Dat kunnen er wel meer worden. Maar massa’s kunnen er niet terecht. Het is een kostbaar kleinood.”

Maandag 23 mei jongstleden stemde Provinciale Staten in met een voorstel om via een potje voor gebiedsontwikkeling (culturele hoofdstad) het Bonnefantenmuseum 2.118.600 euro subsidie en een lening van 990.000 euro te geven voor de aankoop van de collectie-Eyck. De verzameling met werken van onder anderen Donald Judd, Marlene Dumas en Peter Struycken valt straks onder de artistieke leiding van het museum en onder het bestuur van een nog op te richten stichting.

In 2008 kwam het onderwerp weer op de provinciale agenda. Gouverneur Léon Frissen wierp zich in het college van Gedeputeerde Staten op als degene die de kar zou gaan trekken. Algemeen directeur van de provincie Wim Weijnen ging ambtelijk aan de slag met het dossier. “De waarde was duidelijk”, zegt hij nu. “Kasteel, het door Wiel Arets ontworpen Hedge House en collectie vormen een Gesammtkunstwerk. Zelfs Jo Eyck die met een dikke sigaar in de mond rondleidt, hoort daarbij. Leg dat vast op film, heb ik onmiddellijk gezegd.”

Weijnen werd in het voorjaar van 2009 algemeen secretaris van de Limburgse Werkgevers Vereniging (LWV) en had vanaf dat moment minder zicht op de discussie. Bureau Berenschot maakte een eerste advies, maar tot een definitieve rapportage kwam het niet. “Er is heel wat gedagdroomd”, vertelt Ad Himmelreich, kunstconservator bij de provincie Limburg. “Tal van openbare en semi-openbare rollen zijn de revue gepasseerd: museum, natuurcentrum, conferentiecentrum. Een andere kwestie was onder wiens hoede het zou moeten komen. Voor Heerlen was ook wat te zeggen geweest. Het bedrijf, waar Jo Eyck directeur van was, leverde de verf voor de mijnen. Zijn eerste kunsttentoonstellingen vonden plaats in zijn Heerlense showroom. De belangrijkste vraag bleef: wie gaat alles betalen? Zo gauw een schat als die van Jo en Marlies Eyck zich openbaart, zijn er altijd mensen die –onterecht- denken dat het te geef is.”

Uiteindelijk gebeurde er weinig concreets. Odile Wolfs kreeg dat in de gaten op een boekpresentatie in Wijlre tijdens de Tefaf van vorig jaar. Jo en Marlies Eyck vertelden haar dat ze al driekwart jaar niets van de provincie hadden gehoord. “Ik heb de zaak vervolgens aangekaart in een collegevergadering. Ik heb toen samen met CDA-gedeputeerde Noël Lebens het dossier van Frissen overgenomen.”

Een vierde provinciaal museum was niet haalbaar, werd al snel duidelijk. Een exploitatie met behulp van instellingen als het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Vereniging Hendrik de Keyser bleek evenmin een optie. In het Gouvernement dacht men steeds meer aan een buitenplaats van het Bonnefantenmuseum. De provincie zou dan collectie en kasteel aankopen. Via projectsubsidies van fondsen zouden exposities georganiseerd kunnen worden. Christie’s en een makelaar taxeerden de bezittingen van de Eycks. Die verklaarden zich akkoord met de getaxeerde waarde. De gouverneur maakte de geesten alvast een beetje rijp door een van de reguliere overleggen van de fractievoorzitters uit Provinciale Staten in Wijlre te houden.

Maar toen het voorstel afgelopen december in GS ter sprake kwam, durfde men een voorstel richting PS niet aan. Zo kort voor de verkiezingen zou een dergelijke uitgave aan wat de PVV al snel betitelt als ‘elitekunst’ een heikele kwestie kunnen worden.

In januari van dit jaar had Wolfs een gesprek met psychiater/collectioneur Albert Groot (Collectors House Heerlen) en Stijn Huijts (Schunck*/Collectors House), waarbij Groot zich bereid toonde om de aankoop van het kasteel te organiseren. Een paar maanden later staat zijn handtekening met die van vertegenwoordigers van de provincie en het Bonnefantenmuseum, en van Jo en Marlies Eyck onder een intentie-overeenkomst.

Groot beseft dat hij een zware verantwoordelijkheid op zich heeft genomen, maar hij kon niet anders. “De collectie is in dertig jaar tijd met heel veel liefde opgebouwd. Het zou een daad van barbarisme zijn om het kasteel nu aan een ongeïnteresseerde rijke te verkopen, de collectie te verpatsen bij Christie’s en Jo en Marlies Eyck in een bejaardenhuis te stoppen. Voor mij is Wijlre een bron van energie en inspiratie. Als vrouwen uit Drachten per bus komen kijken, moet dat voor anderen ook gelden.”

Het verbaast Groot dat het allemaal zolang heeft moeten duren. “De provincie heeft 1,2 miljard verdiend met de verkoop van Essent-aandelen. Daar had toch wel een bedrag af gekund voor een cultureel geschenk aan de Limburgers?” Het zou een gebaar zijn geweest als de aankoop van Piet Mondriaans Victory boogie woogie in 1998 bij het afscheid van de gulden.

Groots ideaal is een plek waar “niet de encyclopedische benadering van het museum maar de liefde van verzamelaars” zichtbaar blijft. Eerste zorg is de komende tijd om met alle betrokken partijen gelden bijeen te scharen en tot een haalbare exploitatie te komen.