Het beste kunstklimaat in Zuid-Amerika vind je in Bogotá, de hoofdstad van Colombia. Daar zou Oscar Santillan graag naar toe zijn gegaan als zijn ouders het hadden kunnen betalen.
In Quito, hoofdstad van zijn geboorteland Equador, was er geeneens een kunstopleiding. En dus richtte Santillan (Guayaqui, 1980) met enkele kunstbroeders een kunstcollectief op zodat ze elkaar verder konden helpen. Als bachelor audiovisuele producties en kunstautodidact wist hij een beurs in Virginia (VS) te krijgen, gevolgd door een artist-in-residence in Maine. “In de VS word je geacht heel veel zelf uit te zoeken. Je wordt behoorlijk teruggeworpen op jezelf. Ik ben nogal onhandig, dus dat schoot niet op. Ik vertrek altijd vanuit impulsen, nooit vanuit een uitgedacht concept.”
Dat ontbreken van structuur compenseerde hij door verhalen te vertellen over wat hij allemaal uitspookte in zijn atelier. Tot een docente hem kapittelde: “Ik hoop dat je werk intelligenter wordt dan jezelf.” Ze gaf er geen verklaring bij; Santillan besloot dat hij het antwoord moest zoeken in het volgen van zijn impulsen. Hij maakte lange wandelingen door de bossen en bracht zijn tijd vooral lezend door. Intussen had een medestudent een plek op de Van Eyck gekregen, hij hield hem via de mail op de hoogte.
Toen hij er in maart 2013 werd toegelaten, was hij nog zoekende. Hij experimenteerde met materialen. Mengde as van gecremeerde dieren met siliconen, haalde inkt uit oude boeken en bouwde er miniaturen mee. Totdat hij Joerie Bruyninckx van de Maastrichtse universiteit tegen het lijf liep die doende was met de historie van ooit opgenomen vogelgeluiden.
Santillan zocht hem op, las zijn dissertatie en veranderde van koers. “Ik had geen plan, ik had hoop”, glimlacht hij. Voordat hij er erg in had zocht hij naar verdwenen of zeldzame vogels in de omgeving van Maastricht en voerde hij op het conservatorium gesprekken met studenten of ze die geluiden konden naspelen. Het resulteerde in een voorstelling tijdens de expositie PARKers, afgelopen zomer in het Frontenpark in Maastricht. Verschillende musici speelden verscholen in het groen vogelgeluiden en gingen met elkaar in dialoog. Er klonken wat Santillan noemt ‘absente geluiden’ op. Het werd zijn eerste presentatie sinds hij weg was uit Equador.
Oscar Santillan toont zich vooral dankbaar voor de deuren die op de Van Eyck voor hem open gaan. “Een mens heeft tijd en plek nodig.” Inmiddels weet hij dat hij een half jaar langer kan blijven, opnieuw door een verbinding te leggen met de universiteit. Hij onderzoekt momenteel de reflexen van mensen met geamputeerde ledematen. Veel wil hij er niet over kwijt. Want één ding weet hij zeker: hij zal altijd zijn impulsen volgen. Morgen kan alles dus weer anders zijn.