Toen we afgelopen voorjaar worstelden met het begrip exponentiële groei, kregen we de kille betekenis enkele weken later gepresenteerd in het gestaag groeiende aantal dodelijke covid19-slachtoffers. Daar zouden we van leren.
Na een coronalauwe zomer slaat de twijfel opnieuw toe. Het aantal besmettingen stijgt misschien niet exponentieel, maar wel fors. Ziekenhuisopnames en sterfgevallen blijven er ver bij achter. Geen idee hoe dat zit. Laat staan dat ik een gedachte durf te vormen over een mogelijke tweede golf. Erger dan de ziekte is de angst ervoor.
Ook de virologen, met hun steeds holler klinkende waarschuwingen, weten zich geen raad met deze paradox. Het zij hun vergeven. Of het nu historici, economen of virologen betreft, wetenschappers zijn nu eenmaal geen waarzeggers. Noch beschikken ze over de visionaire talenten van Maurice de Hond.
De sector loopt leeg als een net gelande luchtballon.
Het is de crisis die onze aandacht vraagt, meer dan covid-19. Als we onze Zuid-Nederlandse loep erbij nemen en het brandpunt op kunst en cultuur richten, zien we dat de 482 miljoen die minister Van Engelshoven vorige week heeft losgepeuterd, op veel plaatsen te laat komen. Muziek- en theaterfestivals zijn ontmanteld. Poppodia ontslaan na de freelancers nu ook het vaste personeel. Theaters die wel geld hebben maar geen publiek twijfelen aan hun bestaansrecht. Musea koersen op veilig en zien hun bezoekersaantallen teruglopen. Tienduizenden zzp’ers zitten duimen te draaien. Enzovoort. De sector loopt leeg als een net gelande luchtballon.
In het gebouw waar Zuiderlucht kantoor houdt, zie ik de eerste glimpen van het post-coronatijdperk. We zitten op de eerste verdieping van De brandweer in Maastricht. Op de begane grond zit De brandweerkantine, een grand café naar Berlijns model. Het is hotspot voor studenten en creatievelingen waarvan de uitbaters zich op bewonderenswaardige wijze hebben aangepast aan de bizarre eisen van de actualiteit.
Op het eerste ook is het er business as usual. Geholpen door de oudewijvenzomer die we doormaken lopen binnen en buiten ongemerkt in elkaar over. Toch is er iets veranderd. Het zijn vooral studenten die ik zie. De creatieve sector is nog amper vertegenwoordigd en ik mis ook de senioren die in pre-coronatijden hun bijdrage leverden aan het relaxte geschikt-voor-alle-leeftijden-gevoel. In plaats daarvan zien we de eerste signalen van een kastenmaatschappij met onbezorgde jongeren, vereenzamende thuiswerkers en over-voorzichtige senioren.
Ik neem de trap naar de eerste verdieping. In de lange gang, met links en rechts bureautjes en ateliers van creatieve een- en tweepitters, is het stil. Ik zie dichte deuren, gedoofde lichten. Leegstand ook. Van de dynamiek en de hoge doorloopsnelheid van een paar jaar geleden is niets meer over.
De ironie wil dat Cube de deuren sluit kort na misschien wel de beste tentoonstelling uit zijn korte geschiedenis.
De teloorgang in de creatieve sector kunnen we niet allemaal toeschrijven aan corona. Net zo min als het droeve bericht dat designmuseum Cube in Kerkrade al na vijf jaar de deuren moet sluiten. Het ging er ook vóór corona al beroerd, net als in de rest van de door overheden genegeerde sector. De ironie wil dat Cube de deuren sluit kort na misschien wel de beste tentoonstelling uit zijn korte geschiedenis, (re)design Death.
Nee, Cube was niet bepaald een succesnummer. Maar een zonder enige relevante traditie uit de grond gestampt designmuseum in deze uithoek had meer krediet verdiend, en, vooral, tijd. Zo heet, over omineuze titels gesproken, ook de laatste expositie in Cube, Time Matters.
Misschien is dat een vraag die iedereen zich nu moet stellen. Hoeveel krediet hebben kunst en cultuur nog? Hoeveel tijd wordt de sector nog gegund? Wat hebben we er voor over om alles wat is opgebouwd, overeind te houden – vanuit het besef dat alles wat we nu kwijt raken nooit meer terug zal komen.
WIDO SMEETS