Aan weerszijden van de Limburgse grens wordt hard geïnvesteerd in de ontwikkeling van jonge kunstenaars. De doelstelling is in beide gevallen hetzelfde. De aanpak verschilt. Maar er ontstaan steeds meer raakvlakken. door Alexander Schreuder

In de Week van de Werkplaats presenteert het Genkse cultuurcentrum C-mine ieder jaar werk van jonge dansers, theatermakers en performers uit Nederland en Vlaanderen – én ver daarbuiten. De projecten zijn stuk voor stuk resultaten van wat sinds kort talentontwikkeling wordt genoemd. “Toen wij daarmee begonnen, gebruikten we dat woord nog niet, maar het was dat natuurlijk wel”, verhelderen directeur Veerle van Bun en programmeur Eddie Guldolf.

Het begon allemaal in 2004. Het kersverse, Genkse gezelschap de Queeste maakt een voorstelling over krijgsgevangenen in Genk, Kamp Waterschei. “We zagen toen dat jong talent niet geholpen is met een speelplek alleen, maar ook productionele ondersteuning en artistieke coaching nodig heeft.”

De Vlaamse cultuurcentra hadden destijds uitsluitend de functie van programmeren van voorstellingen. “Wij wilden uitbreken uit die functie, en nadenken over wat een cultuurcentrum meer kon zijn dan alleen een podium”, zegt Van Bun. Guldolf: “Wat ook meespeelde was dat je naast de Queeste in heel de provincie verder niks had waar kunstenaars terecht konden om zich te ontwikkelen.” Dat heeft uiteindelijk tot de C-mine werkplaats geleid – waar gerepeteerd kan worden en waar research kan plaatsvinden. “Dat hoeft niet per se voorstellingen op te leveren die aan het publiek worden getoond. En als dat wel het geval is, hoeft dat niet in Genk te zijn. Dat kan ook bij één van onze partners zijn.” Pas nadat Genk dit initiatief in het leven had geroepen, is er een wet gekomen die dit soort werkplaatsen voor heel Vlaanderen reguleert.

Niet overdreven dus om te stellen dat C-mine het pionierswerk heeft verricht in het zoeken naar nieuwe manieren om net afgestudeerde kunstenaars te ondersteunen. Dat bevestigt ook Jackie Smeets, die sinds 2015 als talentmakelaar aan de Nederlandse kant van de grens met dezelfde opdracht aan de slag is bij VIA ZUID. “Vergeleken bij hoe C-mine dat al meer dan tien jaar doet, staat Nederland nog in de kinderschoenen”, vindt ze. Dat is misschien wat te bescheiden uitgedrukt, maar C-mine geldt nu eenmaal als hét voorbeeld van succesvolle talentontwikkeling. Grote verschil is dat VIA ZUID geen podium, repetitieruimte of kantoren ter beschikking heeft. VIA ZUID is een ‘productiehuis nieuwe stijl’, een netwerkorganisatie en co-producent. “Wij werken nomadisch.” De talentmakelaardij slaat bruggen en co-produceert projecten van nieuwe theaterregisseurs, choreografen, performers en multidisciplinaire kunstenaars. Daarvoor heeft de organisatie in 2016 ongeveer 450.000 euro ter beschikking, waarvan 350.000 euro van de provincie Limburg komt, de rest van de gemeente Maastricht en het Fonds voor de Podiumkunsten.

Met geld alleen help je jonge talenten echter niet. Smeets’ werk voor VIA ZUID gaat vooral over het leggen van verbindingen. Dat varieert van het zoeken van repetitieruimtes en speelplaatsen, of het aanwerven van commerciële partners, tot het in contact brengen van jonge kunstenaars met ervaren coaches. En dát netwerk heeft Limburg te bieden: “De Euregio is uniek! Alle soorten kunstenaars kunnen hier vanaf het prille begin over de grenzen heen werken.”

Tijdens de Week van de Werkplaats geldt verbinden als noodzakelijke voorwaarde voor talentontwikkeling. Kansen creëren, grenzen slechten, uitwisselen. Het belangrijkste zou je in dit complexe verhaal zomaar vergeten. Veerle van Bun: “We maken daarmee aan het publiek zichtbaar waar we mee bezig zijn, en waar we voor staan.” Het programma is even divers, zowel in genres en stijlen, als wat betreft de samenwerkingsverbanden waaruit de verschillende projecten zijn ontstaan. Het gaat dus niet om producties die alleen in Genk gemaakt zijn.” Eddie Gudolf vult aan: “Dat is belangrijk, omdat het ons altijd erom ging geen eiland te zijn.” Het aantal betrokken partijen is te groot om hier in detail te beschrijven, maar een schets zegt genoeg. Te zien zijn afstudeerprojecten, ensceneringen van toneelstukken uit het wereldrepertoire, verschillende soorten dansprojecten, een lecture performance, een muziektheatervoorstelling. Bijzondere verwachtingen schept de Syrische voorstelling HAK / Right.

Voor het eerst werkt C-mine binnen de Week van de Werkplaats samen met VIA ZUID. Dat resulteert onder meer in het tonen zien van de (co-)producties: The Horrible Homeless Man van Ruud Horrichs, HOLLOW van Tim de Paepe en De Bacchanten door le Mouton Noir. De coöperatie krijgt ook zijn beslag met enkele schrijflabo’s/coachingssessies en een Makersdag: dan ontmoeten de nieuwe makers en vakprofessionals elkaar, om elkaar te inspireren, van elkaar te leren en nieuwe samenwerkingen voor de toekomst te smeden. Helaas voor de nieuwsgierige toeschouwer, maar deze meetings zijn exclusief voor de makerstalenten zelf. Ook afzondering is soms nodig in hun ontwikkeling.

Week van de Werkplaats, C-mine Genk, di 20 t/m za 24 september, programmering en productie: C-mine Genk. Schrijflabo’s, coachings- en werksessies (20+21 sept) + Makersdag (24 sept) ism VIA ZUID. viazuid.com; c-mine.be