Felix Timmermans’ toneelstuk En waar een ster beef stille staan uit 1923 blijkt een bijzonder actuele lading te hebben, zo ontdekte acteur en schrijver Herman van de Wijdeven. “Hebben we nou Jozef en Maria gezien of zijn we opgelicht?” door Emile Hollman
Het verhaal was te mooi om het niet te gebruiken. In zijn geboortedorp Nijnsel (Brabant) struinde ooit een schooier rond die zo’n droevig gezicht had, dat ze in het fabriekje waar ze heiligenbeelden maakten, zijn gezicht als mal gebruikten. Fiel de Mal werd hij daarom genoemd. In het toneelstuk En waar een ster stille bleef staan neemt Fiel de plaats in van schooier Schrobbebeeck. De Vlaamse auteur Felix Timmermans (1886-1947) schreef een novelle en een toneelstuk over de drie koningen.
Acteur en auteur Herman van de Wijdeven (1961) bewerkte boek en toneelstuk samen met regisseuse Anny van Hoof tot een nieuw stuk en permitteerde zich eigenlijk alleen om zijn illustere dorpsgenoot een plek te geven in het verhaal. Dat straks als kerstvoorstelling in Theater De Warande wordt gespeeld.
Aanvankelijk deinsde hij terug voor het stoffig imago van de schrijver die beroemd werd met Palliter en proefde hij 1923. Maar hij ging snel voor de bijl. “De scenes zijn zo goed geschreven, zo slim, zo grappig, zo overtuigend.” Bovendien ontdekte hij dat de inhoud van het stuk bijzonder actueel is.
Zelf speelde Herman van de Wijdeven bij theatergezelschappen als De Wetten van Kepler en De Federatie. De laatste jaren schijft hij steeds meer, jeugdboeken en voor toneel. In zijn woonplaats Turnhout wordt Timmermans’ versie van Drie Koningen vaak opgevoerd door amateurgezelschappen. Door theaterstuk en novelle samen te voegen, bracht hij er meer poëzie in.
Het verhaal gaat over drie morsige mannen: een herder (Suskewiet), een palingvisser (Pitje de Vogel) en een schooier (Fiel de Mal dus) die verkleed als Drie Koningen langs de deuren gaan om hun kerstavond in café Het Zeemeerminneke te financieren. Dat gaat zo gesmeerd dat ze al snel genoeg geld hebben om het eens flink op een zuipen te zetten. Onderweg ontwaren ze een woonwagentje dat fel verlicht is. Van de Wijdeven: “Timmermans hield van die magisch realistische scenes die terugvoeren op beschrijvingen van Mariaverschijningen in de middeleeuwen.” Ze treffen er een zigeunervrouw aan die net een kind heeft gebaard en een oude man en een hond. Elke gelijkenis met bestaande personages berust niet op toeval. Het illustere drietal besluit geld en voedsel af te geven en loert even later met gemengde gevoelens door het raam van het café waar het feest is. Er ontstaat een gesprek dat Herman van de Wijdeven zeer kan bekoren. “Hebben we Jozef en Maria en Jezus gezien of zijn we opgelicht?”
Het theaterstuk bestaat uit drie delen. Een jaar later wordt het plan opgevat om het succes van een jaar eerder te prolongeren. Maar dan blijkt Suskewiets door de gebeurtenissen in de Here te zijn geraakt. En wil hij alleen mee als het geld opnieuw aan de armen wordt gegeven. Herman van de Wijdeven: “Voor mij is dat een sleutelscène, zo actueel. Ze discussiëren over hoeveel je voor een ander over moet hebben. Als het gaat om het opnemen van vluchtelingen: Waar trekken we de grens, hoeveel kunnen we er opnemen? Wat is redelijk? Wanneer is het genoeg geweest?”
Suskewiet besluit niet mee te gaan dus gaan ze met zijn tweeën. Op de weg terug zijn ze al een beetje aangeschoten. Ze gaan nog even bij Suskewiet langs om hem de ogen uit te steken maar die blijkt te zijn gestorven. Ze treffen alleen de Zwarte Madam die rondwaart over de heide. Een jaar later is Pitje de Vogel bij deze duivel ingetrokken en moet Fiel de Mal alleen op pad. Die voelt zich niet erg senang als blijkt dat alle beelden uit de Mariakapelletjes weg zijn. Enfin, het verhaal eindigt in een super katholieke apotheose. “Zo grotesk dat je het zomaar pikt”, zegt Van de Wijdeven die zelf Fiel de Mal speelt. “Het doet iets met je als je uit katholiek gebied komt. Ik snap die cultus heel goed. Is er verlossing mogelijk? Ja, zegt Timmermans. Door zo goed als je kunt te zijn voor je medemens. Volgens mij is dat de meest simpele essentie van het katholiek geloof. Niet dat we dat nieuw leven in willen blazen hoor. Het gaat hier om prachtige taal, sterke beelden en vragen die er nog steeds toe doen. De laatste woorden van Timmermans waren: “Het enige wat er toe doet in het leven, is goed zijn.” Daar kun je heel makkelijk cynisch over zijn, ook over de voorstelling, maar in wezen is het een hele mooie boodschap en onderzoekt hij die op een hele eerlijke manier en met heel veel empathie.”
En waar een ster bleef stille staan, Het Groote Hoofd. Regie: Anny van Hoof, spel Herman van de Wijdeven, Paul Hoes en Rob van Gestel. Première op 20 december om 20.15 uur, 21 en 22 december in de Warande Turnhout. warande.be