Paul Brandts (1952-2011) begon zijn carrière als schilder en zou na veel omwegen ook zo eindigen. Hij gold als een multi-talent, maar kon uiteindelijk niet aan de verwachtingen voldoen. “Door zijn karakter en zijn ziekte was Paul onvoorspelbaar. Hij bruuskeerde mensen, en was veeleisend in zijn contacten.”

Hier, zegt Leo van der Veen, ongeveer op deze plek, had Paul Brandts zijn atelier. Hij wijst. “Beneden had hij werkruimte, hier boven, op het eind van de gang, een kantoor.”

We zitten in de voormalige Brandweerkazerne in Maastricht waar sinds begin dit jaar bedrijfjes vol bravoure zijn ondergebracht. Ook gedurende de jaren ervoor was het een broedplaats, toen zaten er vooral kunstenaars. Paul Brandts was een van hen. Tot zijn dood in 2011.

Zijn vriend Leo van der Veen spreekt namens een stichting die door Brandts zelf nog is opgericht, in een periode waarin hij niet meer van zijn werk kon leven. Net als 95 procent van de kunstenaars, ontwerpers, muzikanten, inmiddels ook architecten die zonder bijverdiensten of ondersteuning geen boterham meer kunnen smeren van hun vak. Het blijft ongemerkt, ze gaan er niet prat op. En de rest van de samenleving boeit het niet. We leven in hyper-individualistische tijden.

Hoe voelt het wanneer je erachter komt dat het niet (meer) lukt om je talent om te zetten in de klinkende munt van erkenning? Dat je faalt, en langzaam ten onder gaat in de ergste der vergetelheden: de anonimiteit.

In dat stadium verkeerde Paul Brandts aan het einde van zijn leven – en hij wist het. Was hij zo’n voorbeeld van een talent dat het niet heeft gemaakt? Leo van der Veen knikt: “Ja.” Hij weet ook waarom. “Door zijn karakter, en door zijn ziekte. Paul was onvoorspelbaar in zijn doen en laten, hij bruuskeerde mensen, was veeleisend in zijn contacten. Niet iedereen kan daarmee omgaan. Tegelijkertijd was hij een gezien figuur. Hij kende iedereen, iedereen kende hem.”

Van der Veen omschrijft Brandts als een man met veel humor. “Hij was erg geestig. We hebben veel gelachen.” In de loop der jaren ging zijn longziekte, Brandts leed aan COPD, hem steeds meer parten spelen. Daarnaast was hij manisch depressief. Hij werd ongedurig, grillig, cynisch. “De prognoses waren slecht, hij wist hoe het zou kunnen aflopen.” Het werken ging hem steeds moeilijker af, hij speelde zich niet meer in de kijker, er dienden zich geen tentoonstellingen meer aan.

Tegelijkertijd speelde het verleden steeds vaker op. In 1985 werd bij een diefstal zijn atelier in Amsterdam leeggehaald, in 1997 werd, bij het weghalen van asbest wanden in zijn atelier in Maastricht een deel van zijn werk vernield dan wel onherstelbaar beschadigd. Het was alsof de duivel hem op de hielen zat.

Paul Brandts (1953-2011) maakte schilderijen, collages, zeefdrukken, glazen objecten, sculpturen en gedichten, hij ontwierp meubels, horloges en klokken. Zijn grenzen zag hij in de architectuur. “Daar ben ik waarschijnlijk niet goed genoeg voor”, zei hij in mei 1981 in een interviews in het Maastrichtse cultblad DownTown.

Van 1982 tot 1984 werkte hij als ontwerper op de plaatselijke Jan van Eyck Academie, nadat hij zich eind jaren zeventig met “schetsen en wat losse ideeën” had binnengepraat bij de Rietveld Academie in Amsterdam. Door geldgebrek moest hij er na korte tijd weer weg. Met nadruk omschrijft Brandts zich in die tijd als autodidact, ten teken dat hij zich niet liet beïnvloeden door actuele stromingen en gangbare trends. Dat hij na zijn Rietveld-episode weer terugkeert naar het duffe Maastricht verklaart hij als “een bepaald soort zelfbescherming – een manier om zo authentiek mogelijk te werken, om zo min mogelijk te worden beïnvloed door stromingen verwant aan mijn werk.”

Zijn talent werd op jonge leeftijd gespot voor meubelfabrikant Artifort, die in 1980 twee door hem ontworpen tafels op de markt bracht. Enkele maanden later stond hij ermee in Avenue, samen met Gijs Bakker en Frans van Nieuwenborg, internationaal bekende ontwerpers inmiddels. Het model T816 werd een succes. Maar rijk zou hij er niet van worden. Hij begreep al snel “dat in het hele proces de ontwerper uiteindelijk niet degene is die het meeste aan zijn product overhoudt”, zei hij in 1989 in een interview in De Limburger bij gelegenheid van zijn solo-expositie Géometrie sensible in het Gemeentemuseum van Roermond.

Brandt was begonnen als schilder, hij zou ook zo eindigen. Zoals bij veel generatiegenoten was zijn werk geometrisch en sober, zijn grootste fascinatie was het suggereren van ruimte op het platte vlak. De lijnstudies waarmee hij werd aangenomen op de Rietveld werkte hij enkele jaren later uit tot grote doeken. Soms als monochromen, soms met vale kleuren waarmee hij naar eigen zeggen enige warmte probeerde te winnen die verloren ging door het strakke lijnenspel.

Het was niet alleen die voorkeur voor het minimalisme die Leo van der Veen, die jarenlang een designzaak had in de Maastrichtse binnenstad, aantrok in het werk van Paul Brandts. Het was ook diens gevoel voor kwaliteit. “Paul had een goede smaak, was altijd goed gekleed. Hij hield van ontwerpers als Charles en Ray Eames, Poul Kjaerholm en Achille Castiglione, reed Alfa Romeo, Lancia, Porsche. Hij las Joyce, en Beckett, ook daar hield hij van de modernisten.”

Maar een succesvolle carrière met een oeuvre dat in de loop der jaren overeind zou blijven, zat er niet in. Van der Veen: “Daarvoor is hij te lang ziek geweest.” Zijn longen werden steeds slechter, toch bleef hij roken als een ketter. In april 2011 kwam het zelfgekozen eind. Volgens een collega-kunstenaar die ook atelier hield in de oude Brandweerkazerne probeerde hij met grootse projecten grip te houden op het wegglippende leven, maar verloor hij daarbij het gevoel voor de realiteit. Zijn aangekondigde dood vierde hij met een handjevol vrienden met een borrel.

Een maand na zijn dood ontruimden zijn vrienden zijn appartement. Toen ze de deur opentrokken, stroomde de rookgeur het trappenhuis in. Bij zijn Imac, inmiddels als erfstuk in gebruik bij Leo van der Veen, zat de rookaanslag tot achter het beeldscherm. De kunstwerken die hij achterliet, worden binnenkort geveild. De opbrengst gaat naar een jonge kunstenaar met talent.

De veiling van de laatste werken van Paul Brandts is op zondagmiddag 12 oktober vanaf 14.00 uur bij Austen & Thewesssen Advocaten, Sittarderweg 1 6301 GC Valkenburg