‘Iedereen kan schilderen’ beloofde de reclame van speelgoedfabrikant Ravensburger ooit. Ik wil zo’n boodschap graag geloven. Een gebrek aan talent valt dan met hard werken te compenseren. Het scheppen van kunst is dan voor vrijwel iedereen weggelegd.

   Maar de laatste jaren slaat de geloofstwijfel toe. De belangrijkste oorzaak: een jurylidmaatschap bij de Heerlen Jazzt Award, een prijs voor euregionaal jazztalent onder de achttien. Vorig jaar won Jérôme Cardynaals, een Maastrichts jongetje met zoveel New Orleans-gevoel dat het lijkt alsof er geen bloed, maar de Mississippi door zijn aderen vloeit. Een zeldzaam talent, dacht de jury toen.

   Bij de editie van dit jaar kroop Simon Oslender achter de toetsen. Het twaalfjarige ventje uit Walheim bij Aken speelde alsof hij de volledige jazzfonotheek van de WDR van buiten kent en al duizenden uren podiumervaring heeft. Hij combineerde virtuositeit met vertelkracht, ambachtelijkheid met creativiteit, heerste over zijn instrument. Zijn gelaatsuitdrukking verraadde geen enkele inspanning. Het gezicht stond op cool en genieten.

   Toen een oudere, ook naar de prijs dingende jongen zijn kwaliteiten achter de toetsen wilde laten zien, nam Simon plaats achter de drums. Nauwelijks verschil. Weer dat ogenschijnlijk moeiteloze. Ook op slagwerk zou hij kandidaat zijn voor de award.

   “Ik háát hem!”, zei een muzikant met een conservatoriumopleiding na afloop gekscherend. Hij moet elke dag hard werken om een aanvaardbaar peil te halen. Simon lijkt het te komen aanwaaien.

   Oslender en Cardynaals spelen inmiddels ook als duo. Ik zeg: nu blind boeken voor de openingsmanifestatie van Maastricht Culturele Hoofdstad. In 2018 zijn ze allebei een jaar of twintig en musiceren ze als halfgoden.

PAUL VAN DER STEEN