Bibliotheek of stadswacht? Is dat de essentie van de komende gemeenteraadsverkiezingen, laatst met vaardige gevatheid gekopt door de Volkskrant? Bibliotheek of stadswacht, dat is verheffing of repressie. Kiest u maar.
Verheffing is zó 20e eeuws dat zelfs de PvdA er niet meer over rept. Eigenlijk durft niemand zich nog op te werpen voor de bibliotheek als academie van het volk. Het volk zelf ook niet trouwens. Het vol wil vooral meer winkels.
Met de voorvorige week overleden Jan Hoet werd het idee van de verheffing definitief ten grave gedragen. De teksten van de meesten deskundologen stoppen de kunst alleen maar dieper in het verdriet. Jan Hoet deed het tegenovergestelde. Zijn woorden waren vaak onnavolgbaar, toch wist hij ook niet-kunstliefhebbers te enthousiasmeren.
“Ik zag dat de mensen altijd opgewekt waren als ze met hem gepraat hebbe”, zei een van de bezoeksters aan Hoets uitvaart in Gent. Zo was het. Trouwens, eigenlijk was het geen uitvaart. Hoe wilde geen euthanasie, geen crematie en geen staatsbegrafenis vol gezagsdragers in de Sint Baaf. Hij wilde een picknick met uiensoep en uufflakke (Gents voor kopvlees) voor het volk. In de openlucht, voor het SMAK, zíjn museum. Iedereen was welkom. Er nee, er kamen geen politici opdagen – die stonden op het Maidanplein, in Kiev.
Op virtuoze wijze hoorde ik Jan Hoet, een jaar of vier geleden keer in Maastricht, het onderscheid tussen kunst en cultuur uitleggen. Jammer genoeg kan ik hem niet parafraseren. Zijn in gif gedoopte detaillering is verneveld in de mist van mijn herinnering.
Enkele jaren daarvoor was hij naar Heerlen komen afreizen, om het gemeentebestuur te ontraden het mes te zetten in de Stadsgalerij. Het lukte. Alleen iemand met vissenbloed bleef onberoerd door de charmes van deze ex-bokser.
Het mooiste van Jan Hoet was hoe hij zijn geest bleef slijpen door in contradicties te denken. Liefst hardop. Hij sprak zichzelf voortdurend tegen – zonder daarover in de war te raken. Tegen Hans den Hartog Jager zei hij ooit: “Ik zie mijn visie op het leven, op kunst, graag als een pendel. Als ik nadenk over een onderwerp kies ik eerst voor een standpunt. Dan zwiep ik naar de totale tegenstelling daarvan. Zo gaat het heen en weer, trager en trager, tot de pendel tot stilstand komt – dan heb ik m’n standpunt bepaald.”
Het pendelen van Jan Hoet. We kijken naar de uit elkaar vallende wereld om ons heen en zien dat dat gependel, het nadenken over standpunten die niet de jouwe zijn, geen school heeft gemaakt. Helaas.
WIDO SMEETS