Aan de wanden hangen, zeker als je naar de jaartallen van ontstaan kijkt, enigszins brave schilderijen. De tentoonstelling in Museum De Wieger in Deurne heet De Peel in beweging – kunst en revolte in Zuid-Oost-Brabant 1943-1970, maar de revolte is er nauwelijks aan af te zien. De uitstalkasten in het midden van de zalen lijken een heel ander verhaal te vertellen. Daar zie je de stille getuigen van wilde feesten, van een drieste tocht naar Picasso in Vallauris, erotische gedichten, pornografie.

Wie het heeft over kunst in Deurne, denkt vrijwel zeker aan de oorspronkelijke bewoner van huize De Wieger, de roemruchte arts-kunstenaar Hendrik Wiegersma. Zijn grote tijd lag voor de oorlog, na hem kwam een nieuwe generatie. De wieg van die los-vaste groep stond op het erf van Marie van Houts aan de Houtenhoekweg. Daar woonden aan het einde van de oorlog de schilder Willi Martinali, zijn neefje Jack Harden en een handjevol andere kunstenaars. Tot de kring om hen heen behoorden de gebroeders Nies en Pieter Wiegersma (zoon van). Jongens waren het, maar aardige jongens.

Willi Martinali noemde zichzelf magiër, maar voor anderen was hij vooral een fantast. Zijn leven lang beweerde hij zigeuner te zijn. Hij zou een zoontje hebben gehad dat in de oorlog door de Duitsers was omgebracht. Hij liet zelfs een foto van hem in Panorama afdrukken. Het was zijn nog springlevende neefje Jack. Dezelfde Jack zou later duizend exemplaren van een pornoblaadje laten drukken, maar schrok er kennelijk voor terug ze in de handel te brengen.

En wat te denken van Peer van den Molengraft en Harrie Pardoel die in 1946 de zieke Marie van Houts meenamen op bedevaart naar Lourdes. Ze reisden per woonboot en lieten zich trekken door andere schepen. Bij Maubeuge, net over de Franse grens, bleek de sluis te smal. Ze redden het tot Parijs; Van den Molengraft en Marie van Houts vervolgden hun weg per trein. Op de terugweg overleed Marie in Béziers, Zuid-Frankrijk. Een vriendelijk stadsgezichtje getuigt van het verblijf aldaar. Later zou Van den Molengraft een kaashandel opzetten in Algerije en tenslotte een gevierd portretschilder worden.

Pieter Wiegersma lag niet goed bij de Brabantse kunstelite. Bij een prijsvraag voor een kerkraam in Boxmeer, midden jaren vijftig, zond hij twee ontwerpen in: één onder zijn eigen naam en één onder de naam B. Thiebackx. Je voelt het al aankomen: het ontwerp van Wiegersma werd afgekraakt en dat van Thiebackx stal de show. Kunstcriticus Lambert Tegenbosch moest het een tijdje later, nietsvermoedend tijdens de opening van een andere tentoonstelling, met een kaakslag bekopen. De ontwerpen van Wiegersma èn Thiebackx zijn in Deurne te zien. Oordeel zelf.

Het boek dat de expositie begeleidt, geschreven door Bert Beulens, staat vol met dergelijke verhalen. Je zou bijna zeggen: als je het boek hebt gelezen, hoef je niet meer naar de tentoonstelling. Maar dat zou jammer zijn. Het loont de moeite om beter naar die ogenschijnlijk wat brave schilderijen te kijken. Je ziet dat Willi Martinali zijn rijke fantasie ook in zijn werk stopte. Zijn abstracte borduursels uit de jaren vijftig en zestig zijn werkelijk origineel. Pieter Wiegersma komt naar voren als een even oorspronkelijke geest. Jack Harden en Jean Nies (de man die een complimentje van Picasso in de wacht sleepte) kunnen echt schilderen. Het is mooi dat hun werk weer eens getoond wordt.

De Peel in beweging – kunst en revolte in Zuid-Oost-Brabant 1943-1970. T/m 8 september in Museum De Wieger, Deurne. www.dewieger.nl