Vreemde plek Een huis in de grond, nooit meer bevoorraad, met massa’s licht omhelsd zochten we je af. Gelaten schepten we je op, de dode glans van wat je was. En dachten nog hoe vol het hart die voorjaarszomerdag, langzaam opgelicht om prijs te geven, ondraaglijk stervend tegen het grasland aan de grond te raken. Verdwaasd alle paden teruggelopen, het glinsterende kruid bekeken, iets dat mee de wind opstak dwarrelde in bevliesde zaden neer, eeuwen later op het pad. FRANS...