Vreemde plek

Een huis in de grond, nooit meer bevoorraad,
met massa’s licht omhelsd zochten we je af.
Gelaten schepten we je op, de dode glans van

wat je was. En dachten nog hoe vol het hart
die voorjaarszomerdag, langzaam opgelicht
om prijs te geven, ondraaglijk stervend

tegen het grasland aan de grond te raken.
Verdwaasd alle paden teruggelopen, het
glinsterende kruid bekeken, iets dat mee

de wind opstak dwarrelde in bevliesde
zaden neer, eeuwen later op het pad.

FRANS BUDÉ

Uit: Frans Budé, Een huis in de grond
Rosbeek Books, 2003