Quarantaine

1

er is een raam waartegen ik praat met
mijn vader terwijl ik kijk naar de bergen
waarvan de contouren zich oplossen
in de verte en ik vertel hem hoe mooi

het hier ’s ochtends wel is, hij roeit,
zegt hij, op een machine, ik zie de wolken
voorbijdrijven, mezen en vinken zijn plots
minder bang van ons, vleugellozen, onze

soort is in snelheid gepakt, zegt hij, wij
leven van dag tot dag, wachtend op dokters,
versoepeling, opening van de grenzen

hij roeit voor ons uit, hij komt niet vooruit,
ik kan niet geloven dat ik ben beland
waar ik niet wilde zijn: in dezelfde schuit

MIRIAM VAN HEE

 

Uit: Miriam Van hee, Voor wie de tijd verstrijkt
Amsterdam, De Bezige Bij, 2022