Piazolla’s pendel tussen twee werelden
Aan metaforen geen gebrek als het fenomeen tango omschreven moet worden. Het hart, de ziel, de passie, het gevoel; ze eisen daarin allemaal de hoofdrol op. “Ach”, zegt bandoneonspeler Carel Kraayenhof, “er zijn zoveel mooie uitspraken gedaan over de tango. Neem deze maar: ‘Tango is de eerste glimlach op je gezicht nadat je een zee van tranen bent overgestoken’. Daar zit alles in, vreugde en droevigheid.”
Carel Kraayenhof vestigde zijn naam voor een groot publiek toen hij tijdens Het Huwelijk prinses Maximá tot tranen toe roerde met zijn uitvoering van Astor Piazolla’s Adios Nonino. Die uitnodiging had hij te danken aan Ed Spanjaard, chef-dirigent van het Limburgs Symfonie Orkest bij wie de muzikale leiding tijdens de plechtigheden was ondergebracht.
Het is voor het eerst sinds Het Huwelijk dat Spanjaard en Craayenhof hun fascinatie voor de tango en hun bewondering voor de Argentijnse grootheid Astor Piazolla weer eens kunnen vieren. Meer bepaald tijdens de Piazolla-dagen in Venlo en Maastricht die zijn naam dragen en die worden opgeluisterd door het Limburgs Symfonie Orkest.
Astor Piazolla (1921-1992) is de man van de tango nuevo, de moderne tango die de traditionele Zuid-Amerikaanse muziek verrijkte met invloeden uit de jazz en de westerse klassieke muziek die hij als Argentijnse emigrant in New York oppikte. Het pendelen tussen twee werelden bleek van enorme invloed op zijn muzikale ontplooiing.
Craayenhof komt met een smakelijke anekdote uit zijn eigen biografie. Hij speelde in de jaren tachtig in het Amsterdamse Vondelpark voor stuivers en kwartjes op zijn Engelse concertina, een soort trekzak. De autodidact had inmiddels zijn ziel en zaligheid verpatst aan de tango. Er was die ene elpee met soloarrangementen voor de bandoneonspeler die hij maar bleef draaien. Hij kon bijna niet geloven dat je zoveel klankkleuren uit één instrument kon trekken. In het park werd hij aangesproken door een Argentijn die informeerde of hij ook met de bandoneon uit de voeten kon. Craayenhof had geen idee, dat instrument was in Nederland niet te krijgen. De man die aanstonds naar Buenos Aires zou reizen, beloofde een exemplaar mee te brengen en deed zijn belofte gestand.
De bandoneon, van oorsprong Duits, lijkt nog het meest op een accordeon of een trekzak, maar is rijker aan tonen en beslist veel moeilijker bespeelbaar. Astor Piazolla, de meester van de bandoneon, vond in Craayenhof een adept. Toen Piazolla’s instrument het dreigde te begeven voor aanvang van een concert in Nederland werd Craayenhof opgetrommeld om zijn bandoneon te lenen. Hij demonstreerde zijn instrument in het hotel van de meester en speelde tango’s die hij in Buenos Aires en Montevideo had opgepikt. Piazolla nodigde hem uit om met hem te komen spelen. “Een half jaar hoorde ik niets maar toen vroeg hij me voor de Broadway-musical Tango Apasionado. Typisch Piazolla, die speelde liever met een gekke Hollander dan met Argentijnen. Hij zocht altijd naar polemiek en vernieuwing. Het was een genie maar ontpopte zich ook als een tiran. Die laserblik die je kreeg als je een foute noot speelde! Hij was bezeten, alleen maar met muziek bezig. Niet voor niets heet de biografie die zijn gitarist over hem schreef loco, loco, loco.”
Heeft elk land zijn eigen Carel Craayenhof? “Nee hoor. Voor zover ik weet zijn er geen vergelijkbare geschiedenissen. In New York en Parijs wonen veel Argentijnen en er zijn ensembles die gaan en komen maar dan houdt het ook op.” Op de vraag waarom de tango zo populair is in Nederland, zegt Craayenhof: “De bandoneon is van oorsprong een Duits instrument dat met emigranten in Zuid-Amerika terechtkwam. Daar vermengde de muziek zich met volksmuziek en de nostalgie die zich meester maakte van de spelers. Dat wordt in de tango allemaal wel herkend. Het knappe van Piazolla is dat hij cultuur uit verschillende werelden bijeen heeft gebracht. In die zin was hij niet alleen een groot componist, ook een groot arrangeur.”
Craayenhof heeft gezien dat in Buenos Aires weer massaal belangstelling is voor het bespelen van zijn instrument. “In de jaren vijftig en zestig wilde de jeugd niets meer weten van die oude mannen en hun muziek. Ze kozen voor vernieuwing, luisterden liever naar Elvis en The Beatles. Nu zijn ze weer geïnteresseerd in de eigen cultuur, alleen is de oude generatie bandoneonspelers er niet meer. Die was er wel nog toen ik begon, ik heb nog met ze samen kunnen spelen. In die zin ben ik nu de schakel tussen de jeugd en de oude garde.”
Piazolladagen in Maastricht (10/1) en Venlo (11/1) met LSO, Gwyneth Wentink (harp) en Carel Kraayenhof. Muziek van Piazolla, Ballard, Ginastera, Ziegler en Adams. www.limburgssymfonieorkest.nl