Terwijl zijn twee bekendste gebouwen (Rijksmuseum en Centraal Station in Amsterdam) in de steigers staan, is 2007 uitgeroepen tot het Cuypersjaar. De Roermondse bouwmeester (1827-1921) wordt geëerd in exposities en een biografie, maar ook in een Cuypers-wijn, een Cuypers-game en zelfs een Cuypers-musical.

De erfenis van een superkatholiek

Er lijkt tegenwoordig geen maat te staan op regionale heldenverering te onzent. 2006 was het nec plus ultra voor Jan Linders, de Gennepse middenstander werd uitgeroepen tot Grootste Limburger Aller Tijden. Hij liet grootheden als Pierre Cuypers en Toon Hermans achter zich.
Wordt 2007 voor Pierre Cuypers het jaar van de revanche? Geen middel blijft dezer dagen onbeproefd om het kunstenaarschap van de Roermondse bouwmeester en vormgever onder de aandacht van het grote publiek te brengen. Maar er zijn geduchte concurrenten: de onlangs heilig verklaarde pater Karel Houben bijvoorbeeld. Of Zef Timmers, voor wie zelfs een stichting is opgericht die alle registers opentrekt om de vrijwel vergeten cultuurdrager uit Sittard bij te kunnen zetten in het pantheon van Limburgse godenzonen. Het Timmersjaar 2007 wordt opgeluisterd met een dik boekwerk, een documentaire, een symposium en een reizende tentoonstelling.
2007 is uitgeroepen tot Cuypersjaar omdat het Nederlands Architectuurinstituut dezer dagen tot afronding komt van het immense archief van de bouwmeester. Na dit jaar kan hij postuum een biografie, drie exposities, een aantal kamerconcerten, een musical, een stadswandeling, een realitygame en een naar hem genoemde wijn op zijn conto schrijven.
Pierre J.H. Cuypers werd in 1827 geboren in Roermond. Hij studeerde architectuur aan de kunstacademie van Antwerpen en keerde op z’n 25e terug om in Roermond stadsarchitect te worden. Hij bouwt aan de Maastrichterlaan (nu de Andersonstraat) zijn hoofdkwartier: woonhuizen plus werkplaatsen. In de gebouwen is nu het Stedelijk Museum gevestigd.
De timing is perfect: een jaar later, in 1853, herstelt paus Pius IX, tot ontsteltenis van al wat protestants is, de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland. Roermond wordt een bisdom en Cuypers’ ‘ateliers voor gewijde beeldhouwkunde’ worden bedolven onder de opdrachten voor beelden, schilderingen en altaren. Ook bouwt en restaureert Cuypers – een onversneden katholiek – aan de lopende band kerken. Bijna allemaal in neogotische stijl, het beeldmerk van de katholieke kerk in die jaren.
In 1865 verhuist hij zijn architectenbureau naar Amsterdam. Hij schopt het tot Rijksadviseur en geeft in die functie maar liefst 723 adviezen. Illustratief voor zijn machtspositie is de uitspraak van de eveneens uit Limburg afkomstige Victor de Stuers, hoogste ambtenaar op het departement van Kunsten & Wetenschappen, dat “…niets meer gebouwd noch gerestaureerd [werd], zonder dat Cuypers deswege gehoord en geraadpleegd was”.
De ondernemer Cuypers is een netwerker en lobbyist avant-la-lettre. Hij verzorgt zijn pr tot in de puntjes en trekt profijt van zijn vriendschap met de katholieke publicist Alberdingk Thijm. Waarschijnlijk schuilt er veel waarheid in de woorden die zijn vrouw Nenny hem ooit schreef: “Ge hebt u maar te vertoonen om de menschen in te palmen”. In het snel veranderende Amsterdam van de tweede helft van de negentiende eeuw krijgt de bouwmeester twee monumentale opdrachten: het Rijksmuseum en het Centraal Station – symbolen van de nieuwe tijd. Er ontstaat beroering over het Rijksmuseum dat als ‘te katholiek’ wordt beschouwd. Men vindt de gotische (lees: katholieke) stijl niet passen bij overheidsgebouwen die, zo is de communis opinio, een zekere neutraliteit behoren uit te stralen. Tot ontsteltenis van koning Willem III (“Ik zal nooit een voet in dat klooster zetten”) wordt Cuypers ‘Architect der Rijks Museumgebouwen’. Omdat de koning een gruwelijke hekel aan hem heeft, geeft deze pas onder zware druk zijn fiat. Ook de architect Berlage, die brak met de gotiek vanwege de schijnschoonheid, is niet louter positief over zijn vakgenoot. Met gevoel voor understatement schrijft hij: “Cuypers’ kunst is niet eene door geweldige kracht al het voorafgegane omverstootende”.
In onze tijd is Aron Betsky, voormalig directeur van het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) in Rotterdam een gepatenteerde Cuypers-basher. In Dagblad de Limburger liet hij zich enkele jaren geleden ontvallen: “Zijn plattegronden deugen niet. Zowel in het Rijksmuseum als in het Centraal Station geldt: Je komt binnen en gaat nergens naar toe.”
Ridsert Hoekstra, directeur van het Stedelijk Museum Roermond, reageert geërgerd: “Weet u waarom Cuypers wordt verguisd? Omdat hij van kleur en versiering hield. Uitbundig gebruik van kleur en ornamenten was not done vanaf 1920. Adolf Loos zei al: Das Ornament ist ein Verbrechen. Het zijn met name ex-katholieken die daar niet zo goed tegen kunnen, haha. Cuypers heeft ons geleerd dat decoratieve patronen, kleur en licht wel degelijk functioneel zijn. Je ziet het terugkomen in de hedendaagse mode en vormgeving.”
Hoorde Cuypers als volbloed neogoticus niet thuis bij de nostalgisten?
“Dat is kul. Natuurlijk verwijst hij als kunstenaar naar de romantiek en de gotiek, maar hij was uit op revitalisering van het verleden. Hij bleef er niet in hangen, maar borduurde er op voort.”
Waarom bouwde hij vaak in baksteen?
“Omdat hij de constructie van een gebouw zichtbaar wilde maken. Voor 1850 werd alles weg gestuukt. Cuypers heeft de constructie teruggehaald. Dat was baanbrekend. Als architect is hij enorm invloedrijk geweest.”
Wat is nog niet algemeen bekend over hem?
“Dat hij de ontwerper is van de troon in de Ridderzaal. Dat hij zich gedroeg als een huistiran omdat hij mordicus tegen de huwelijken van zijn dochters was. Hij wilde per se zijn zin en dat drukte de sfeer in huis. En wist u dat hij in de grotten van Valkenburg champignons kweekte?”

Pierre Cuypers speelde een prominente rol in de katholieke emancipatiebeweging van de negentiende eeuw. Nederland, sinds de Beeldenstorm een protestantse samenleving die publieke uitoefening van de katholieke godsdienst had verboden, beleefde mede dankzij de neogotische kerken van Cuypers een roomse revival. In zijn boek De architectuur van het geluk (2006) noemt Alain de Botton architectuur die tot stand komt onder invloed van een idealiserende kunstopvatting een vorm van propaganda. Volgens die definitie was Pierre Cuypers de architect een propagandist pur sang. In vijftig jaar tijd werden maar liefst zevenhonderd neogotische kerken gebouwd. In Wilderiaans jargon zou je het een tsunami van katholicisme kunnen noemen, waarmee vergeleken de actuele bouw van moskeeën een kalme golfslag is. Nederland was niet langer zendingsgebied.
“Katholieke propaganda voeren was niet zijn hoofddoel”, meent architectuurhistoricus Wies van Leeuwen, die de laatste hand legt aan een omvangrijke biografie van Cuypers. “Hij was een superkatholiek maar was niet bezig met de vraag op welke manier hij zijn geloof kon promoten. Hij wilde opdrachten! Hij had meer dan honderd man in dienst, de schoorsteen moest roken. Ik zou hem propagandist van de architectuur willen noemen.”
Waarom zijn de decoraties in het Rijksmuseum indertijd onder een dikke laag witte verf verdwenen?
“In het begin van de vorige eeuw werd alles verwijderd wat de aandacht van de kunstwerken afleidde. Na zijn dood in 1921 is het tempo nog opgevoerd, tot in de jaren zeventig toe. Nu worden dankzij de restaurateurs van Anne van Grevenstein alle decoraties weer zichtbaar, van de bibliotheek tot de Voorhal en van de trapportalen tot de Eregalerij. Eindelijk gerechtigheid.”
Vanaf komende maand barst in Nederland een waar Pierre Cuypers-bombardement los: op 15 september wordt een tentoonstelling in het Stedelijk Museum Roermond geopend, op 22 september volgt het NAi in Rotterdam en een dag later het NAi te Maastricht.
In mei volgend jaar gaat ‘Cuypers, de musical’ in première, een avondvullende voorstelling gespeeld door vijf professionele- en twintig amateur-spelers. De tekst is van de Roermondse stadsdichter Hans van Bergen en de regie is in handen van Els Boonen. De plaatselijke VVV biedt een Cuypersprogramma aan (“In een workshop zult u leren schilderen, posters en mozaïek maken zoals dr. Cuypers. Het resultaat neemt u als souvenir van deze onvergetelijke dag mee naar huis”). Producent Rinkel Films is begonnen aan een vierdelige tv-serie over zijn leven en Maurer United Architects uit Maastricht heeft een Cuypers-game ontwikkeld: een educatief computerspel over ‘de betekenis van het ornament’ voor scholieren.