hebben het goed voor elkaar

Het Limburgse poplandschap heeft er lang niet zo keurig bij gelegen. De provincie staat vol nieuwe popzalen, in Maastricht is er eentje in de maak. Iedereen blij? Nee. “Door het onvermogen om om gezamenlijk keuzes te maken ontbreekt een zaal voor 1500 bezoekers.”

“Die eeuwige discussie of het niet te vol is met al die poppodia in Limburg vind ik echt een debat op Peppie- en Kokkie-niveau. Typisch Limburgs ook. Denk je dat ze in Amsterdam ooit bezig zijn met de vraag of het niet te vol is met én Paradiso én De Melkweg?”, foetert Wim Smeets van het Maastrichtse poppodium Muziekgieterij. “Het antwoord luidt ja”, zegt Joery Wilbers van De Nieuwe Nor in Heerlen. “Paradiso en Melkweg hebben wel degelijk last van Heineken Music Hall en Ziggo Dome.”

De vraag was of zoveel poppodia elkaar niet vliegen gaan afvangen. Met andere woorden: of de markt wel groot genoeg is. En het lijkt of de alom bezuinigende gemeenten een blinde vlek voor pop hebben ontwikkeld. Het nieuwe poppodium Volt in Sittard kostte drie miljoen euro, Grenswerk in Venlo (waar een museum vanwege bezuinigingen dicht moet) zelfs bijna twaalf miljoen euro, de nieuwe Muziekgieterij in Maastricht zeven miljoen euro. Geen enkele poppodium kan zijn eigen broek ophouden, er moet elk jaar overheidsgeld bij.

Een jaar geleden nog maar was Joery Wilbers van De Nieuwe Nor in Heerlen nog in de weer om namens – toen nog – Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 bruggen te bouwen tussen de Euregionale poppodia. Toch ziet Wilbers weinig heil in het vergelijken van regio’s’ en podia. Elk podium moet zich met een eigen programma richten op de eigen regio, vindt hij. “Het publiek in Heerlen heeft andere wensen dan pakweg de studenten in Maastricht.”

Play-festival in Muziekodroom Hasselt. Foto: Ilse Jooken

Toch hebben alle Limburgse podia hetzelfde probleem: landelijk gezien liggen ze in de periferie, dan valt het niet mee om bands te boeken. Boekers willen volle zalen, in Limburg valt het nog niet mee om uit te verkopen. Een goede relatie met boekers en platenmaatschappijen is onontbeerlijk, die willen ze graag zelf blijven onderhouden. Om die reden ving directeur René Lebens van ECI Cultuurfabriek in Roermond afgelopen jaar bot toen hij bij collega-podia aanklopte voor hulp in de programmering. Mochten ze met ECI in zee gaan en het zou mis gaan, dan kan dat gevolgen hebben voor de eigen toko.

Dustin van Rhienen van het afgelopen najaar geopende Grenswerk in Venlo is nog druk doende de “hospitality” op orde te krijgen. Artiesten, technici, boekers, de hele menagerie rond een band moet in de watten worden gelegd. “Zo blijf je op de radar. Als ze in Amsterdam als stront worden behandeld, willen ze er de volgende dag toch weer spelen. Hier ligt dat anders.” “Je moet extra je best doen”, weet Joery Wilbers van de Nieuwe Nor inmiddels.

Ondanks alle beren op de weg verwachten alle podia dit jaar meer bezoekers te trekken dan vorig jaar of in elk geval stabiel te blijven. In de nieuwe podia in Venlo, Sittard en Roermond noemen ze dat een logische ontwikkeling. In De Nieuwe Nor in Heerlen rekenen ze op de komst van Serious Request en de meer dan een miljoen bezoekers die daar op af moeten komen.

Met name Stichting Popmuziek Limburg (sinds 1984 onderdeel van Het Huis voor de Kunsten van de provincie Limburg) heeft de regie om de verschillende podia aan tafel te brengen als er aanleiding toe is. Bijvoorbeeld toen Muziekgieterij-directeur Wim Smeets de Maastrichtse afgelopen jaar de Maastrichtse gemeenteraad eindelijk zo ver kreeg om te investeren in nieuwbouw in het Eiffelgebouw. Met twee zalen, waarvan de grootste exact dezelfde capaciteit (1100 bezoekers) heeft als de Limburgzaal in het Heerlense theater, waar met wisselend succes bands als Eels, Kensington en Ed Kowalczyk optreden.

Vissen in dezelfde vijver dus, en die vijver is al zo klein. Pinkpop-baas Jan Smeets, nestor van de Limburgse popmuziek, heeft grote twijfels over de Maastrichtse plannen. “Er is daar voor zeven miljoen euro begroot. Daar krijg je never fucking ever zalen voor 1100 en 300 man voor gebouwd. Grenswerk heeft al meer dan elf miljoen gekost.” En als hij nog even mag: Maastricht had voor drie miljoen euro klaar kunnen zijn met verbouwing van de Platte Zaol, aan de andere kant van de Maas. “Acts als Kensington, Chef Special en Jett Rebel willen vanwege de recettes een podium voor 1500 man of meer. Zo’n zaal ontbreekt nu nog steeds. Door het onvermogen in Limburg om gezamenlijk keuzes te maken.” Hij wijst ook nog even fijntjes op de Kerkraadse Rodahal en de Geleense Hanenhof, zalen met een dergelijke capaciteit maar die kennelijk in het stuk niet meer voor komen.

Toch geeft ook Smeets toe dat het poplandschap een stuk groener is geworden. Na De Nieuwe Nor (2008) herrees vorig jaar uit de as van het Sittardse Fenix het nieuwe Volt. In sloot Perron 55 in Venlo de deuren en kwam er hartje stad met

De Nederlandse band Jett Rebel in Nieuwe Nor Heerlen. Foto: Dani Silvia.

Grenswerk een klinkende opvolger. Het zijn kleine podia met een eigen profiel die vooral het eigen achterland bedienen. Hun inkomsten komen uit optredens, zaalverhuur en dancefeesten, maar de eigen broek ophouden lukt niet.

Het kan wel, zoals Muziekodroom in Hasselt laat zien – juist door dat ‘eigen profiel’ te laten varen. In 2012 ging het roer om, zegt directeur Raf Coenen. “We brachten teveel van hetzelfde, dat was economisch niet zo slim. Nu kiezen we in de programmering voor meer elektronische muziek, singer-songwriters, metal, experimentele dance, crossovers en hiphop.” Een dwarsdoorsnede van de hedendaagse pop dus.

Volgens Coenen zijn de markten aan beide zijden van de grens nauwelijks te vergelijken. “Jett Rebel verkoopt in Nederland overal uit. Hier doet de band het ook goed, maar voornamelijk door de Nederlanders die er op af komen. Ik kan daar uit concluderen dat onze agenda goed in de gaten wordt gehouden.”

Wim Smeets van de Muziekgieterij: “Vanwege de buitenlandse studenten moet je in een stad als Maastricht internationaal programmeren. Daar komt bij dat plaatselijke popliefhebbers veel naar Studio Brussel. Daar hebben ze een heel andere smaak dan in Hilversum. Nederlandse acts hebben het hier daarom moeilijk. Een band als Daryll-Ann trok bij ons weinig volk. Welke Duitser kent Jett Rebel? Daar hebben ze er daar tien van.”

In tegenstelling tot zijn collega Raf Coenen van Muziekodroom beweert Wim Smeets dat een duidelijk profiel de sleutel tot succes is. “Kijk naar Spirit of 66 in Verviers. Die programmeren consequent ‘ouwe leem’, en dat weten de mensen. De Muziekgieterij moet dé indie- en undergroundclub van de Euregio zijn, een beetje de Melkweg van het zuiden. Dat betekent dat je talenten vroeg moet programmeren. Ik ben er trots op dat we Ben Howard hier hadden, toen bijna niemand hem nog kende. Stromae heeft hier nog voor een paar honderd euro gespeeld. Er waren maar veertig mensen, maar die zeggen nog dat ze dat optreden ‘het sjiekste ooit in de Muziekgieterij’ vonden. Tegelijkertijd moet je ook commerciëlere dingen doen, bijvoorbeeld verhuren voor bedrijfsfeesten. Het is zaak om de balans daarin niet door te laten schieten.”

Voor de nieuwkomers in het landschap blijft het zoeken naar het perfecte profiel. Dustin van Rhienen van Grenswerk in Venlo: “Dat moet zich de komende jaren ontwikkelen. We besteden ook nadrukkelijk aandacht aan dialectmuziek. Het project Venloos Blood rond de groep Minsekinder verkocht snel uit. Er zijn zelfs extra avonden gekomen. Blaasmuziek kan ook. Een fanfare repeteert bij ons. Ons podium bedient ruwweg de driehoek tussen Eindhoven, Nijmegen en Roermond. Bij de Belgische zanger Milow hadden we 550 mensen binnen, zo’n honderd kwamen er uit Duitsland. Van de podia in naburige plaatsen ondervinden we niet zo veel concurrentie.”

Marike Peters, zakelijk leider van Volt in Sittard (open sinds maart 2014) vindt dat het popklimaat in Limburg goed geprofessionaliseerd is en vindt het prachtig dat “eindelijk” alle regio’s over hun “eigen” poppodium beschikken. “Om te voorkomen dat we in elkaars vijver gaan vissen, is het van belang dat elke zaal een eigen identiteit krijgt en daarmee ook een eigen programma. Bij Volt proberen we de nadruk te leggen op de hardere genres, omdat de regio zich hier goed voor leent, maar ook om te voorkomen dat we met de Nieuwe Nor en de Muziekgieterij concurreren. Zo houd rekening met elkaars programma.” Ontstaat er toch nog ergens overlap, dan ligt ze daar niet van wakker.

Bij het sinds 2012 actieve poppodium in ECI Cultuurfabriek in Roermond lijkt men de klandizie vooral van jongs af aan op te willen bouwen. Via Tropicalfeesten voor twaalfjarigen, optredens van dj’s naar live-acts. Omdat ECI in het programmeren dus geen hulp kreeg van andere poppodia, programmeert Marjolein de Man “voorlopig” zo breed mogelijk: van heavy metal tot singer-songwriter, Engelstalig, Nederlandstalig, dialect. “Simpelweg omdat we nog geen idee hebben wat ons publiek precies wil.”

De concurrentie met de poppodia in de andere steden acht ze beperkt. “Voor een doorsneebandje gaat niemand reizen. Bij bands met een echt grote naam en aanhang stuit je hier ook op de beperkingen van de zaalgrootte. Met vijfhonderd man is het hier vol. Later dit jaar hebben we De Dijk. Die spelen normaal voor grotere zaal. Maar tijdens een try-outerig tourtje kun je ze dan toch hier krijgen.”

“Boeken voor een middelgroot podium als het onze (600 bezoekers) is een klus”, zegt van Rhienen van Grenswerk in Venlo. “Je moet heel attent zijn op talent. Acts schieten tegenwoordig heel snel door. Bij Jett Rebel waren we er gelukkig op tijd bij. Die speelt inmiddels al in het Ziggo Dome. Kensington is ook zo’n voorbeeld. Bij de jongeren is dance het populairst. Bijna vijftig procent van onze programmering gaat in die richting. Qua concertbeleving moet je dat publiek een beetje opvoeden. Veel dance-acts verweven live-invloeden in hun muziek. Dat maakt sommigen nieuwsgierig. Zo is het bij mijzelf ook gegaan.” De komende vijf jaar moet Grenswerk zijn bestaansrecht bewijzen, weet Van Rhienen. “Uiteindelijk moeten we gaan behoren tot die paar podia in Limburg die er echt toe doen.”

De podia mogen dan net doen of ze allemaal hun eigen boontjes kunnen doppen, Jan Smeets ziet wel degelijk een stevige concurrentie. Niet alleen festivals zouden bezoekers wegtrekken uit de zalen, maar ook de concurrentie van grote podia als de Effenaar, 013, Ziggo Dome en de schouwburgen. “Theater Heerlen geeft een band rustig een garantie van enkele tienduizenden euro’s. Als er geld bij moet, dan is dat maar zo. Probeer daar maar eens tegenop te boksen als je als popzaaltje elke euro moet verantwoorden.”

Foto rechtsboven: Grenswerk.

Cijfers:

Nieuwe Nor Heerlen

Sinds: 2008

Capaciteit: 350

Bezoekers 2014: 22.000

Bezoekers 2015: 23.000

Eigen inkomsten:

Subsidie: 250.000

Volt Sittard

Sinds: maart 2014

Capaciteit: 550

Bezoekers 2014: 15.000

Bezoekers 2015: 20.000

Eigen inkomsten: 350.000

Subsidie: 360.000

Grenswerk Venlo

Sinds: Oktober 2014

Capaciteit: 600

Bezoekers 2014: 10.000

Bezoekers 2015: 20.000

Eigen inkomsten: 70.000

Subsidie: 500.000

Muziekodroom Hasselt

Sinds: januari 2007

Capaciteit: 850 (grootste zaal)

Bezoekers 2014: 30.000

Bezoekers 2015: 30.000

Eigen inkomsten: ????

Subsidie: ????

ECI Roermond

Sinds: september 2012

Capaciteit: 600

Bezoekers 2014: 10.000

Bezoekers 2015: 10.000

Eigen inkomsten:

Subsidie: 300.000

Muziekgieterij Maastricht

Sinds: maart 2013 (Timmerfabriek)

Capaciteit: 550

Bezoekers 2014: 25.000

Bezoekers 2015: 30.000

Eigen inkomsten: 282.000

Subsidie: 350.000