Laatst was het weer zover.

“Heb je die allemaal gelezen?”

Sinds ik ben verhuisd, staan mijn boeken, hoe zal ik het zeggen, wat meer in het zicht dan voorheen. Niets zo decoratief als een boekenkast, ik raad het iedereen aan. En ook de akoestiek in huis knapt er een stuk van op.

Enfin, dan komen er mensen over de vloer die zwijgend door je ziel, zaligheid en maximale hypotheek omvattende interieur schuifelen – tot hun blik op de boekenkast valt. Dan wordt de stilte wreed verstoord. “Heb je die állemaal gelezen?”

Nu moet u weten dat mijn verzameling boeken allesbehalve Boudewijn Büchse proporties heeft. Verder heb ik meer cd’s dan boeken, en daar zegt niemand wat van. Laat staan dat er iemand benieuwd is of ik die wél allemaal heb geconsumeerd.

Vanaf de vroegste tijden wordt lezen beschouwd als een verdachte activiteit. De klassieke ouwehoer Plato beweerde al dat lezen (en schrijven) slecht is voor het geheugen. Later vonden kerk en kapitaal het ook maar niks. Tegenwoordig worden vooral niet-lezers bang en boos, soms zelfs agressief van zo’n bijeen geplakt pakje papier vol al dan niet met elkaar samenhangende gedachten. Zet een aantal van die gebundelde pakjes naast elkaar in een kast en je loopt het risico te worden opgebracht als intellectueel.

Zal mij niet overkomen, denk je dan. In het diepst van mijn gedachten ben ik een bouwvakker, in mijn vrije tijd een domme duurloper. Maar het om zich heen grijpende anti-intellectualisme breekt alle taboes. Zo’n boekenkast werkt als de glimmende knopen van de matador op de dampende stier. Laatst had ik het erover met een collega, die, al plukkend aan zijn lange grijze baard, in dat sappige Oost-Vlaams van hem zei: “Dat gaan we niet meer doen, hé Wido, uitleggen dat we sommige boeken twee, of zelfs driemaal lezen, en andere slechts half, of helemaal niet. En dat je ze kunt aanwijzen, de boeken die je nooit zult gaan lezen. Ook dat gaan we ze niet uitleggen. Die mensen begrijpen dat toch niet.”

Voetbaltrainer Louis van Gaal gebruikte in een interview een keer het begrip permissive society. Voor een radiopresentator de aanleiding om live in de uitzending collega’s en bekenden te bellen met de grappig bedoelde vraag of ze óók geen idee hadden wat dat begrip inhield. Koketteren met je eigen domheid, nóg zo’n typisch verschijnsel van deze tijd. De tijden dat je een woord dat je niet kent gewoon opzoekt, zijn overduidelijk voorbij.

Bekennen dat je boeken leest (andere boeken dus dan de biografie van Andy van der Meyde) en die na gedane arbeid naast elkaar op een plank als decoratie, akoestisch paneel, of omdat het gewoon fijn kan zijn om iets terug te lezen of op te zoeken, het klinkt allemaal als een vriendelijk verzoek tot steniging.

“Heb je die állemaal gelezen?”, vragen ze dan.

Laatst liet ik me, stupido io, toch nog verleiden: “Ik zit niet op facebook. Dus ik hou zo veel tijd over, dan ga je van eenzaamheid een boek lezen.”

Meewarige blikken. Sacrale stilte..