Zijn laatste mail, alweer van een paar maanden geleden, onderschreef hij met Brandende Bokworst. In de aanhef noemde hij me Dappere Krijger (Hij Die Het Hoofd Boven Water Houdt).

Soms begon hij zijn mail met Chief. In mijn aanhef noemde ik hem dan Big Baer. De afscheidsgroet was steevast howgh, meestal gevolgd door ‘ik heb gezegd’.

We konden er geen genoeg van krijgen, bewonderaars als we waren van de grote jaren zestig filosoof Klukkluk. Toen Baer enkele jaren geleden verhuisde naar een penthouse boven de Venlose wolken, was dat zijn wigwam. En toen hij ziek werd, vertelde hij dat hij op weg was naar de eeuwige jachtvelden.

Daar, op de eeuwige jachtvelden, is Baer Cornet op 20 maart gearriveerd. Hij zal er een minimalistisch ingerichte wigwam hebben betrokken met in het midden een Mac. Achter hem, onder handbereik, een koelkast met een flesje witte wijn.

Baer Cornet (1937-2014) was grafisch vormgever. Voor mij was hij de beste. Ik noemde hem niet voor niets Big Baer, een naam die ook verwees naar zijn groot hart, en zijn enorme gestalte. Dat lijf begon hem de laatste jaren in de steek te laten. Sinds zijn verhuizing naar dat penthouse leek hij ontworteld. Een boom zonder houvast.

Na een beroerte en een val belandde hij in een rolstoel. Wat bleef, was zijn toewijding aan het vak, en zijn galgenhumor. Tijdens een van zijn revalidaties meldde hij zich via de mail. “Hoe het gaat? Ik kan mijn muis alweer bewegen.” Hij zat achter zijn Mac, er moest ontworpen worden, en vormgegeven.

Wanneer we hem bezochten, de laatste jaren, bereidden we ter plekke een maaltijd. Toen ik een keer de meegenomen flessen Grüner Veltliner in de koelkast wilde zetten, zat die tot de nok gevuld met… Grüner Veltliner. We waren het eens: veel beters heeft Oostenrijk niet voortgebracht.

‘Godverdomme, wat hebben we gelachen.’ De in zink uitgesneden zin van kunstenares Simone de Jong had in zijn woonkamer een ereplaats. Veel meer hing er niet aan de muur. Het licht kwam van een gebogen TL-sculptuur van Frans van Nieuwenborg. Op het armatuur de tekst: min en plus / maken licht / en weten het niet / het licht / ook niet.

Zijn huis was ingericht naar modernistische snit. Veel ruimte, veel licht, en alles op zijn onverbiddelijke plaats. Zo was ook het basisontwerp dat Baer in 2007 voor Zuiderlucht maakte: helder, strak, en boven de gulden snede genadeloos wit. De laatste publicatie die hij voor ons vormgaf, was Perron Poëzie, met illustraties van Rowland Jones – de twee bleken geestverwanten, 1400 kilometer van elkaar verwijderd. Zonder dat Baer het wist, stuurde ik de bundel op voor het Best Verzorgd Boek 2012. Zonder resultaat. Te weinig toeters en bellen, vermoed ik.

Toeters en bellen, hij had er een gloeiende hekel aan. Als ontwerper die de vorm dienstbaar liet zijn aan de inhoud – hij las alles voor hij begon – , was hij van een uitstervend ras. Misschien moet ik het anders formuleren. Zelden komen vorm en inhoud zó vanzelfsprekend bijeen als bij Baer Cornet.

De mooiste herinneringen aan Baer zitten in mijn mailbox. Wanneer ze rond middernacht werden verstuurd en de bodem van de fles in zicht was, kwamen er ook wel eens vrouwen in voor. Niet in beelden, maar in woorden. Liefdevol, met milde ironie. Weinig woorden, maar rake woorden.

Howgh, Big Baer. Howgh!