Op school heb ik me nooit erg thuis gevoeld. Logisch, zei een oude vriend altijd, je wordt er voortdurend geconfronteerd met je immense onwetendheid. Als je daar gevoelig voor bent, is het daar niet fijn.
Er was er een handjevol leraren bij wie ik me desondanks op mijn gemak voelde. ‘Ouderwetse’ leraren waren dat: mannen (ik herinner me in dit verband geen vrouwen) met een vanzelfsprekende autoriteit die – dat vooral – verhalen konden vertellen waar je ademloos naar zat te luisteren. Illustere figuren waren erbij, zoals die geschiedenisleraar die, de ene Caballero na de andere rokend, elke les op dicteersnelheid voorlas uit een beduimeld schrift. Terwijl hij ons leerde over de Russische Revolutie, de futuristen en de Spaanse Burgeroorlog, rammelden de flessen in zijn tas. En wij maar schrijven, woord voor woord, zin voor zin. Ter afwisseling vertelde hij af en toe een anekdote, of een gloeiend verhaal. Voor een toets las je die aantekeningen één keer door, en dan haalde je een acht of een negen. Als je geen zin had, of belangrijker zaken aan het hoofd (uitgaan, een vriendinnetje), dan deed je niks en haalde je een zes of een zeven. Omdat je alles zelf had opgeschreven, zat die tekst in je kop gebeiteld.
Laatst las ik van een onderzoek – zonder onderzoek geloven we niets – dat zou hebben uitgewezen dat studenten handgeschreven notities beter memoriseren dan aantekeningen op tablet of laptop. Toch leren kinderen in Finland, waar het beste onderwijs ter wereld schijnt te worden gegeven, vanaf volgend jaar niet meer schrijven met pen en papier. Dit stond trouwens niet in dat onderzoek.
Met de hand schrijven is dus goed om dingen te onthouden. Dat wist mijn leraar geschiedenis al. Het is ook goed voor je oog-hand-coördinatie en je fijne motoriek. Dat kan de rest van je leven aardig van pas komen: bij het vissen, het timmeren, het vervangen van een lamp, het aanzetten van een knoop. Maar laten we niet romantiseren. Het zou best kunnen dat je motoriek ook gedijt bij een goed ontwikkelde vingervlugheid op smartphone of tablet. Leraren van de zogenaamde iPadscholen zeggen dat kinderen helemaal geen schrijfles nodig hebben voor hun fijne motoriek, en dat hun manier van lesgeven uitdagender en gedifferentieerder is dan het reguliere onderwijs. En dat het niet meer nodig is om dingen te onthouden, met alle externe geheugens om ons heen.
Dat laatste is natuurlijk onzin, de rest geloof ik graag. Van de lessen van mijn leraar geschiedenis kun je van alles zeggen – behalve dat ze gedifferentieerd waren. Ik had een leraar Duits wiens lesmateriaal literatuur bestond uit een stuk of vijf dictaten die hij had bewaard van de universiteit. Mijn Duits is nog steeds heel behoorlijk, en ik kan, als ik er even voor ga zitten, hele strofen Heine, Celan en Bobrowski reciteren.
Wat je daar aan hebt? Niets, zeggen de mensen van de iPadscholen. Ik meen dat het me heeft geholpen het leven beter te begrijpen. Dat kan op tal van andere manieren, ook via iPad-methodes, maar die waren er in mijn tijd nog niet. Net zo min als internet trouwens, die fantastische, onuitputtelijke vraagbaak en databank.
Het onderzoek van hierboven werd gedaan tijdens een TED-lezing. Studenten maakten aantekeningen, de ene groep op een laptop, de andere met pen en papier. De tikkers tikten meer woorden dan de schrijvers, het waren vaak de letterlijke woorden van de spreker. De schrijvers gebruikten minder woorden, en meer verschillende. Dat laatste wijst op een intensievere verwerking. Ze hadden zich de tekst eigen gemaakt. De letterlijke aantekeningen die de tikkers maakten, zorgen voor een goede feitenkennis maar voor minder begrip. Aldus het onderzoek.
Wie met de hand leert schrijven, leert sneller en ‘beter’ lezen: de letters belanden dieper in het geheugen. Computerschrijven op zijn beurt is sneller en efficiënter. Als ik al mijn stukken van de afgelopen 25 jaar met pen en papier had moeten schrijven, was mijn productie in die periode de helft minder geweest.
Minder, maar wel beter, hoor ik u mompelen. Zou kunnen. Gelukkig is er geen onderzoek dat dat kan aantonen.