In culturele kringen is men vaak bang voor buitenstaanders. Een uitzondering is Albert Einstein, die geldt als onverdacht. Zijn ‘Logica brengt je van A naar B, verbeelding brengt je overal’ heeft het zelfs tot de cover van een postkaart gebracht. Zo ver heeft zijn relativiteitstheorie het nooit geschopt.

Sinds Halbe Zijlstra weten we dat verbeelding je nergens brengt, behalve naar de UWV – voor een uitkering. En dus zie je steeds meer slimmerds in de cultuursector niet de verbeelding, maar de logica omarmen, het traject van A naar B dus. En dan liefst de kortste route. Of Einstein het ook zo bedoelde, weet ik niet, maar laten we zeggen dat de A voor armoede staat, en de B voor bonis. Business mag ook.

Kunnen we zeggen dat de verbeelding is verdrongen voor de business? Oordeel zelf.

Eind vorig jaar dacht Nederland een paar mooie Rembrandts op het spoor te zijn, afkomstig uit de onmeetbare rijkdom van de familie De Rothschild. Het bleek te vroeg gejuicht. Na een ordinair partijtje touwtrekken met Frankrijk kwam er een salomonsoordeel: elk land één schilderij. Het alternatief om al die miljoenen te besteden aan een aantal museumvullende aankopen hedendaagse kunst die, sorry meneer Van Rijn, de verbeelding iets meer prikkelen, kwam helaas niet op. Hoe meer Rembrandts in het Rijks, hoe meer bezoekers, hoe meer inkomsten, hoe meer applaus voor de Zijlstra-doctrine.

We leven in het Bosch-jaar en we zullen het weten ook. Écht héél toevallig werd vlak voor de jubeltentoonstelling in het Brabants Museum een nieuwe Jeroen Bosch ontdekt. Rond dezelfde tijd beoordeelden deskundigen uit hetzelfde kamp de fameuze Zeven hoofdzonden als fake. In het Prado in Madrid, waar komende zomer die andere jubeltentoonstelling is, met de Zeven hoofdzonden als een van de trekkers, waren ze helemaal uit hun huisje. Verbeeldingskracht niet vereist, het gaat hier over de van-A-naar-B-logica. It’s the economy, stupid!

Soms krimpt een oeuvre, soms groeit het. “Grote kunstenaars werken na hun dood door”, concludeerde Jean-Pierre Geelen laatst in de Volkskrant. Hij constateerde dat we in 1986 nog dachten dat Rembrandt 286 werken had nagelaten, maar dat wetenschappers van het Rembrandt Research Project intussen al op 340 zitten. Het doet denken aan de UM-hoogleraar Taalcultuur in Limburg die overal mag roepen hoe belangrijk het spreken van dialect is. “Wij van WC-Eend vinden…”

Geelen verbaast zich over “de volgzaamheid waarmee de kunstjournalistiek zich laat sturen door agenda’s van musea, theaters en uitgevers.” Tja, hoe zou dat nu komen. Hij was vast ook verbaasd over de eindeloze stroom publiciteit die filosoof-astronoom Ferran Adriá, voorheen kok, afgelopen maand kreeg bij zijn tentoonstelling in Maastricht? En waar kwamen toch al die artikelen over de Franciscus-expositie in Utrecht vandaan? Uit het vliegtuig vol journalisten, door de organiserende instellingen geregeld om de grootheid van de exposanten ter plekke, in Barcelona en Assisi, te ondergaan.

Door het Oscar-succes van de journalistenfilm Spotlight hoor ik vakgenoten zeggen dat deze film een opmaat moet zijn voor eerherstel van het vak. Wauw! Misschien is het een idee om eerst de vraag te stellen hoe het vak zo diep heeft kunnen zinken.

Ooit was er een collega die zei: “Journalistiek is afdrukken wat een ander niet gepubliceerd wil hebben; al het andere is public relations.”

We zijn, in termen van Jeroen Bosch terug te komen, geraakt door de duivel.

Dit is de vijftigste Post ZL. Eerdere afleveringen verschenen in dit blad, of als blog op zuiderlucht.eu