In het begin van de herfst grepen de brandstichters hun kans. De oogst was binnen, graan en hooi lagen gestouwd tot aan de nok, binnen enkele minuten stonden stal en schuur in lichterlaaie. Het vee kon worden gered, net als de nieuwe maaimachine en twee oogstwagens. Alleen de dorsmachine, helemaal achter in de schuur, bleef achter, als een versmolten, zwarte, stekelige klomp.
“Een interessante vorm”, zegt schilder en beeldhouwer Lassberg tussen de nasmeulende resten. Als kunstenaar is hij nieuwsgierig naar alles wat nieuwe vormen teweegbrengt, ook als die door een vernietigende kracht worden voortgebracht. “Die Natur ist eine ruhelose Täterin, im Guten wie im Bösen.“ Niet dat hij zo nodig de moralist moet uithangen. „Moral ist für den Künstler keine Kategorie.”
Zonder natuur geen kunst, helaas, vervolgt Lassberg. “Auch jeder Katastrophe liegt eine Tat der Natur zugrunde, sogar bei eine Brandstiftung. Daran sollten wir immer denken, bevor wir uns von solchen Ereignissen in eine Verzweiflung hineinmanövrieren lassen.“
De kracht van de natuur, die ook ín ons zit, willen we wel eens onderschatten. Daarover een andere keer. Terug naar Mittelreich, het furieuze romandebuut van Josef Bierbichler uit 2011 waar ik hierboven uit citeer. Voor hij op zijn 63ste debuteerde met dit boek was Bierbichler acteur én kastelein. Die combinatie krijgt een speciale betekenis als je Mittelreich tot je neemt als luisterboek, uiteraard door Bierbichler zelf ingesproken. Met zijn vette, Zuid-Duitse accent geeft hij het boek een toon die ontbrak toen ik het las.
Vreemd genoeg is van Mittelreich geen Nederlandse vertaling voorhanden, mogelijk omdat Bierbichler als schrijver nog geen naam had. Dat brengt me op een curieuze paradox. Naarmate er meer mensen het Engels beheersen, neemt het aantal vertalingen uit het Engels, ook uit andere talen trouwens, toe. In 1946 was vijf procent van de Nederlandse boekproductie een vertaling, in 2005 was dat 35 procent – bij fictie zelfs 71 procent. Ik heb deze wijsheid uit het boek Where I’m Reading From van Tim Parks – dat ik overigens las in de Nederlandse vertaling.
We lezen kortom steeds meer buitenlandse boeken – maar wel in vertaling. Parks, schrijver en hoogleraar, deed ooit een privé-onderzoekje op de stoep van een Amsterdamse boekenwinkel. Hij ontdekte een patroon. Met het lezen van vertaalde buitenlandse romans bouwen mensen een alternatieve identiteit op. Ze voelen zich ingewijde in een ruimere wereld, en dat levert een extra dosis eigenwaarde op.
Als er een vertaling van Mittelreich voorhanden was geweest, had ik het boek waarschijnlijk in het Nederlands gelezen. Niet vanwege die shot eigenwaarde, maar uit luiheid. Van het verhaal had ik dan meer begrepen, van de sfeer een stuk minder. Mittelreich kwam pas echt tot leven als luisterboek, dat stapeltje cd’s dat wekenlang in mijn auto rondslingerde.
Tim Parks houdt liever een pleidooi voor het e-book, omdat je daarin dichter bij de literaire beleving (de beweging van de geest door een opeenvolging van woorden) zou komen dan in een papieren boek.
Lezen schept afstand, zeker, maar of dat door het papier komt? Naast een heleboel andere dingen leerde Mittereich me dat luisteren directer is dan lezen – van papier of elektronisch. Luisteren maakt je weerloos, helemaal als je de stem van de schrijver zelf hoort. Die ook nog acteur is. Én kastelein.