Ze kenden elkaar uit café De Pels. Twee Limburgers in Amsterdam – hoewel afkomst geen rol speelde in hun vriendschap. Misschien is vriendschap wel een te groot woord, zegt Fons Haagmans, kunstenaar, achteraf. Frans Stapert, vertaler en uitgever, was grillig en ongrijpbaar.
Begin jaren negentig hoorden ze bij het meubilair van café De Pels, waar ze praatten over hun gemeenschappelijke liefdes: Russische literatuur en Hank Williams. Veel verder kwamen ze ook niet, zegt Haagmans, op enig moment was de door depressies en mislukte relaties geteisterde Stapert te ver heen. “Valium en drank, dat gaat echt niet samen. Maar als je houdt van Russische poëzie en Hank Williams en je relaties lopen voortdurend stuk, dan heb je een zwaar leven.”
De twee Limburgers die begin jaren negentig De Pels frequenteerden zitten allebei in het schilderij Suicide Painting dat ik begin dit jaar zag in galerie Rento Brattinga in Amsterdam. De een als schilder, de ander als eigenaar van de op het doek afgebeelde gitaar en geweer. Op de gitaar speelde Stapert bij voorkeur Hank Williams (Haagmans: “Hij speelde en zong beter dan ik”), met het van zijn vader geërfde jachtgeweer maakte hij zich op 20 december 2002 in een bos bij Grathem van kant.
Een half jaar eerder had ik Frans Stapert ontmoet, in datzelfde Grathemse bos, waar hij een pied-à-terre had, ook geërfd. Hij rook naar goedkope after shave, zoals je dat wel vaker hebt met alcoholisten. We hadden een paar genoeglijke uren en maakten een wandeling door het bos. Hij klaagde over hoe een oud-KGB’er als president zijn geliefde Rusland naar de verdommenis aan het helpen was – ik vond dat nogal overdreven, toen. Na afloop gaf hij me een stapeltje prachtboeken mee van zijn uitgeverij MBondi. Nimmer las ik zo’n rake karikatuur van een krantenredactie als in het door hem vertaalde en uitgegeven Compromissen van Sergej Dovlatov.
De crematie van Frans Stapert, in december 2002, was de zwaarste die Fons Haagmans ooit meemaakte. Alle vaste klanten uit De Pels waren er, niemand liet het afweten. Een uit Spanje afgereisde tante hield een korte toespraak. Verder was er alleen muziek, van Hank Williams en Solomon Burke. “Toen we buiten kwamen”, zegt Haagmans, “waren we allemaal kapot.”
Uit Staperts erfenis kreeg hij een gitaar, die sindsdien onaangeroerd in zijn atelier staat. Hij maakte er een tekening van die hij twee jaar geleden opdiepte uit een schetsboek. Op de radio hoorde hij de bekende MASH-tune Suicide Is Painless, het klonk als ‘suicide is painting’. Het leek verdorie wel een annunciatie. Haagmans begon te schilderen, hij liet het geweer kruisen met de gitaar, tegen een decor van zwarte bomen.
Tien jaar zaten er tussen potlood en penseel. Waarom zo lang? In die periode erfde Haagmans, net als Stapert tien jaar eerder, een bos. “Sindsdien ben ik in de bomen”, zegt hij. “Voor het schilderij moest ik meer drama hebben. Opeens was het er, door de bomen, en het bos.”
Veel mensen vinden Haagmans’ werk somber. Het is niet eens dramatisch, zegt hij zelf. Eigenlijk gaat drama hem niet goed af, het wordt al gauw larmoyant. Behalve Suicide Painting, een onheilspellend doek dat me elke keer als ik er naar kijk, doet denken aan die Russische president die nog steeds bezig is zijn prachtige land naar de verdommenis te helpen.
Foto Boven: Fons Haagmans, Suicide Painting (2013), acryl op linnen, 130 x 100 cm. Foto Peter Cox.
Ze kenden elkaar uit café De Pels. Twee Limburgers in Amsterdam – hoewel afkomst geen rol speelde in hun vriendschap. Misschien is vriendschap wel een te groot woord, zegt Fons Haagmans, kunstenaar, achteraf. Frans Stapert, vertaler en uitgever, was grillig en ongrijpbaar.
Begin jaren negentig hoorden ze bij het meubilair van café De Pels, waar ze praatten over hun gemeenschappelijke liefdes: Russische literatuur en Hank Williams. Veel verder kwamen ze ook niet, zegt Haagmans, op enig moment was de door depressies en mislukte relaties geteisterde Stapert te ver heen. “Valium en drank, dat gaat echt niet samen. Maar als je houdt van Russische poëzie en Hank Williams en je relaties lopen voortdurend stuk, dan heb je een zwaar leven.”
De twee Limburgers die begin jaren negentig De Pels frequenteerden zitten allebei in het schilderij Suicide Painting dat ik begin dit jaar zag in galerie Rento Brattinga in Amsterdam. De een als schilder, de ander als eigenaar van de op het doek afgebeelde gitaar en geweer. Op de gitaar speelde Stapert bij voorkeur Hank Williams (Haagmans: “Hij speelde en zong beter dan ik”), met het van zijn vader geërfde jachtgeweer maakte hij zich op 20 december 2002 in een bos bij Grathem van kant.
Een half jaar eerder had ik Frans Stapert ontmoet, in datzelfde Grathemse bos, waar hij een pied-à-terre had, ook geërfd. Hij rook naar goedkope after shave, zoals je dat wel vaker hebt met alcoholisten. We hadden een paar genoeglijke uren en maakten een wandeling door het bos. Hij klaagde over hoe een oud-KGB’er als president zijn geliefde Rusland naar de verdommenis aan het helpen was – ik vond dat nogal overdreven, toen. Na afloop gaf hij me een stapeltje prachtboeken mee van zijn uitgeverij MBondi. Nimmer las ik zo’n rake karikatuur van een krantenredactie als in het door hem vertaalde en uitgegeven Compromissen van Sergej Dovlatov.
De crematie van Frans Stapert, in december 2002, was de zwaarste die Fons Haagmans ooit meemaakte. Alle vaste klanten uit De Pels waren er, niemand liet het afweten. Een uit Spanje afgereisde tante hield een korte toespraak. Verder was er alleen muziek, van Hank Williams en Solomon Burke. “Toen we buiten kwamen”, zegt Haagmans, “waren we allemaal kapot.”
Uit Staperts erfenis kreeg hij een gitaar, die sindsdien onaangeroerd in zijn atelier staat. Hij maakte er een tekening van die hij twee jaar geleden opdiepte uit een schetsboek. Op de radio hoorde hij de bekende MASH-tune Suicide Is Painless, het klonk als ‘suicide is painting’. Het leek verdorie wel een annunciatie. Haagmans begon te schilderen, hij liet het geweer kruisen met de gitaar, tegen een decor van zwarte bomen.
Tien jaar zaten er tussen potlood en penseel. Waarom zo lang? In die periode erfde Haagmans, net als Stapert tien jaar eerder, een bos. “Sindsdien ben ik in de bomen”, zegt hij. “Voor het schilderij moest ik meer drama hebben. Opeens was het er, door de bomen, en het bos.”
Veel mensen vinden Haagmans’ werk somber. Het is niet eens dramatisch, zegt hij zelf. Eigenlijk gaat drama hem niet goed af, het wordt al gauw larmoyant. Behalve Suicide Painting, een onheilspellend doek dat me elke keer als ik er naar kijk, doet denken aan die Russische president die nog steeds bezig is zijn prachtige land naar de verdommenis te helpen.
WIDO SMEETS
Fons Haagmans, Suicide Painting (2013), acryl op linnen, 130 x 100 cm. foto Peter Cox.