Toos Nijssen – Zie het als een happening

Toos Nijssen (Baarlo, 1961) maakt portretten op video en op papier. Als eerste in de reeks Live Ateliers verplaatste zij eind september haar studio voor vier dagen naar het museum. Zuiderlucht sprak met haar tijdens de voorbereidingen.

Wat ga je doen tijdens Live Ateliers?

“Ik heb een selectie gemaakt uit de portretten in de ‘oercollectie’ van het museum, de oorspronkelijke verzameling van Maarten en Reina van Bommel-van Dam. Aan twee wanden komen schilderijen, tekeningen en zelfs Afrikaanse maskers te hangen. Daarboven komen mijn eigen, vaak vrij abstracte tekeningen. En ik ga mijn eigen studiootje bouwen en video-portretten maken van bezoekers.”

Hoe doe je dat?

“Ik volg een vast concept: een lege studio, een stoel, stilte en een opname van tien minuten. Naar aanleiding daarvan maak ik mijn tekeningen.”

Zijn mensen niet bang om zich tien minuten zwijgend te laten filmen?

“Meestal niet. Ze zijn eerder nieuwsgierig en misschien ook een beetje ijdel. En de opname vindt plaats in afzondering. Niemand kan je zien, ik ben er zelf ook niet bij, dus het is niet bedreigend.”

Als je het altijd zo doet, wat is dan de meerwaarde van werken in het museum?

“Die zit vooral in de uitwisseling. Ik praat eigenlijk altijd met de mensen na de opnames, maar normaal maak ik de tekeningen pas later, in mijn atelier. Nu doe ik dat ter plekke, zodat ik meteen kan reageren op die gesprekken. En dat doe ik natuurlijk niet in afzondering. Zie het als een happening, dat er iets beweegt in het museum! Dat is mooi voor het publiek, maar ook voor mij.”

En die portretten uit de ‘oercollectie’?

“Mijn bijdrage aan Live Ateliers heet ‘Oerconnecties’. Ik hoop dat de portretten uit het museum, die natuurlijk veel ouder zijn, niet alleen een contrast vormen met de mijne, maar er ook verbindingen mee aangaan, nieuwe associaties geven. Ik beschouw mijn werk als een onderzoek naar identiteit: de identiteit van de geportretteerde en mijn verhouding daartoe. De portretten uit de museumcollectie voegen daar als het ware een extra laag aan toe.”

Judith Krebbekx – Meerwaarde zit in de dialoog

Judith Krebbekx (Roosendaal, 1967) maakt schilderijen met religieuze en mythologische onderwerpen. Het gaat haar niet om de religie op zich, maar om de verhalen, de manier waarop mensen houvast zoeken in het leven. Haar Live Atelier is van 3 t/m 6 november te bezoeken.

Wat ga je doen tijdens Live Ateliers?

“Ik ga werken aan een groot schilderij met de titel Deucalion en Pyrrha. Dat is een verhaal uit de Griekse mythologie. Op een gegeven moment gooien Deucalion en Pyrrha stenen waaruit nieuw leven ontstaat. Ik wilde dat thema al langer schilderen en het leek me wel toepasselijk voor het museum. Daar gaat het tenslotte om zoiets als het zoeken naar nieuwe kunst, naar de oorsprong.”

Wat is er te zien als je werkt?

“Ik werk vrij langzaam, omdat de verf steeds moet drogen. Ik gebruik sterk verdunde acrylverf. Het lijkt haast aquarel – maar niet tuttig, hoor! Het doek ligt op de grond met een soort stellage erboven, zodat ik er overheen kan lopen.”

Wat is de meerwaarde van werken voor publiek?

“Ik heb het nooit eerder gedaan, ik ben heel benieuwd hoe het gaat. Ik wil zeker in gesprek met de bezoekers. Als je dat niet wilt, moet je niet aan zoiets beginnen. De meerwaarde zit hem, denk ik, vooral in de dialoog. Wat dat betreft lijkt het me vergelijkbaar met een atelierbezoek. Als mensen meer weten, gaan ze meer zien. En misschien steek ik er zelf ook iets van op. Als tien mensen hetzelfde commentaar hebben, ga ik natuurlijk toch even nadenken.

Iedere omgeving heeft een andere invloed op mijn werk. Ik heb een paar maanden in India gezeten. Daar is van alles te veel: te veel mensen, te veel geluid, te veel warmte. Ik heb er kleine, op zich sobere schilderijtjes gemaakt, maar wel heel veel. We zullen zien welke invloed het museum op me heeft!”

Vanaf begin februari 2012 heeft Judith Krebbekx een solotentoonstelling in Museum van Bommel van Dam.

Sander van Deurzen – Een ontmoeting met de collectie

In de grote, kleurrijke schilderijen van Sander van Deurzen (Venlo, 1975) spelen symbolen uit de hedendaagse cultuur en motieven uit de (oudere) schilderkunst een bizar en soms pijnlijk spel. Van 5 t/m 8 januari verplaatst hij zijn atelier naar het museum.

Wat ga je doen tijdens Live Ateliers?

“Er komt een wand met recent werk en een wand met mijn keuze uit de collectie van het museum. Ik ga niet mijn favorieten uitkiezen, of werk van kunstenaars die ik ken. Het lijkt me interessanter op zoek te gaan naar thematische verbindingen met mijn eigen schilderijen. Ik denk dat het vooral ouder werk wordt, van voor 1970.”

Je gaat toch ook zelf schilderen?

“Ja, dat heb ik ook gehoord. De titel Live Ateliers doet dat ook wel vermoeden. Ik heb een tamelijk, laat ik zeggen, spectaculaire werkwijze, dus er is wel iets te zien. Ik leg het doek plat op de grond en werk vrij snel. De opzet maak ik met sponzen en de details met penseel. Dat is in een paar uur gebeurd en dan doe ik er meestal weinig meer aan. Ik maak gebruik van voorstudies, maar het omzetten naar een ander formaat is vaak lastig. Wat niet gelukt is, gaat meteen weg. Ik kan er niet overheen schilderen.“

Wat is de meerwaarde van werken voor publiek?

“De mensen kunnen echt een kijkje in de keuken nemen. Je hebt wel van die open-atelier-routes, maar dan wordt er niet gewerkt.”

En voor jezelf?

“Het lijkt me leuk om te werken voor een geïnteresseerd publiek. Ik wil graag met de mensen in gesprek gaan. Ik kom zelf uit Venlo, misschien nodig ik wel schoolklassen uit. Maar vooral de ontmoeting met de museumcollectie lijkt me een uitdaging. Ik gebruik nu vaak elementen uit 17e eeuwse schilderijen, zoals vanitas-motieven of bellenblazende kinderen – die trouwens ook weer de vergankelijkheid symboliseren. Ik hoop dat de collectie me op nieuwe ideeën brengt. Er schijnt bijvoorbeeld vroeg werk van Eugène Brands te zijn.”

Loek Grootjans – Ik ga het museum dweilen

Loek Grootjans (Arnemuiden, 1955) verzamelt en documenteert de gekste dingen: van verfresten tot een omhelzing door de weduwe van Marcel Broodthaers. Hij exposeert deze in de vorm van sporen, schilfers en aftreksels. Van 12 tot 15 januari 2012 sluit hij de Live Ateliers af.

Wat ga je doen tijdens Live Ateliers?

“Ik ga werken aan mijn project The Storage for Distorted Matter. Dat project begon met het verzamelen van mijn afwaswater. Afwaswater bevat resten van wat je gegeten hebt, van wie er op bezoek zijn geweest, noem maar op. Ik bewaar het in genummerde flessen en ik damp het in in Petri-schaaltjes. Dat project is volledig uit de hand gelopen. Ik heb dweilwater van plekken waar de leden van verzetsgroep Die weisse Rose in München hebben gelopen, water uit de olijfgaard van Leonardo da Vinci. Ik heb ook een fles met restanten van een avond met de directeur van Van Bommel van Dam, Rick Vercauteren. Als het project klaar is heb ik waarschijnlijk zo’n zevenhonderd flessen en Petri-schaaltjes. Die gaan naar het Forensisch Instituut voor DNA-onderzoek.”

Wat krijgen we daarvan te zien in Venlo?

“Ik ga gewoon door met verzamelen. Ik ga bijvoorbeeld het museum schoonmaken en dweilen. Met het vuile water vul ik weer een fles en maak ik een kweekje. Ik richt een soort laboratorium in, dat is mooi.”

Wat is de meerwaarde van werken voor publiek?

“Het publiek mag helpen! Ik vind participatie heel belangrijk. Als er iets interessants gebeurt in Venlo stuur ik misschien wel bezoekers erop uit om sporen voor me te verzamelen, want zelf kan ik natuurlijk niet weg. Ze krijgen dan een fototoestel mee en een tomtom om de coördinaten vast te leggen. Het moet allemaal goed gedocumenteerd zijn. En natuurlijk ben ik altijd bereid tot toelichting. Mijn werk lijkt hermetisch, maar het is eigenlijk heel simpel.”

En wat ga je doen met de collectie van het museum?

“Dat weet ik nog niet precies. Ik wil een aantal werken uitzoeken, waarschijnlijk niet al te veel, die mij speciaal aanspreken. Dat zullen niet de meest toegankelijke werken zijn. Ik ben altijd uit op radicale vormen van heroverweging van de wereld.”