Het derde album van Adele, getiteld 25, was het meest verkochte album van het afgelopen jaar. Daar waren drie dagen voor nodig. Ik besprak het album toen het net uit was (ik vond het mooi, en dat vind ik nog steeds), en stelde dat de nummers zo sterk zijn dat ze niet kapot gedraaid kunnen worden.

Inmiddels zijn we iets verder, en moet ik zeggen: dat was misschien een iets té boude stelling. Hoe fraai ik Hello ook vind, ik ben het nummer inmiddels op de grens van beu.

Hoewel 25 experimenteler is dan haar vorige twee albums, is het geenszins rauw of vernieuwend. Dit is geen plaat die grenzen wil verleggen. Veel maakt me dat niet uit: vrijwel geen enkele artiest die ik goed vind, heeft zich dat ooit voorgenomen. Of misschien ook wel, maar dan is het niet gelukt. Ik heb liever een goede niet-vernieuwende plaat dan een slechte vernieuwende. Die laatste is ongetwijfeld nuttiger voor de kunsten en wellicht zelfs zinniger voor de wereld, maar mijn oren zijn de wereld niet.

Waar het wel aan ligt, is simpelweg de frequentie waarmee ik het nummer hoor voorbijkomen, op momenten die ik niet zelf heb gekozen. Ook nummers die prachtig zijn, kunnen opeens je oren uitkomen als je ze te vaak hoort. Het beste voorbeeld vind ik nog steeds Losing My Religion van R.E.M.

Datzelfde gaat met Adele ook gebeuren, temeer omdat iedere zelfverklaarde zangeres op elke braderie de komende twintig jaar haar set gaat openen met het woord ‘Hello’. Zoals elke kermisband op enig moment het orgeltje van Dire Straits’ Walk of Life inzette.

Het gekke is: er zijn uitzonderingen, en die zijn juist zo monotoon mogelijk. Toen ik een paar jaar geleden JAY Z en Kanye West samen zag optreden in Arnhem, had ik van te voren op setlist.fm gecheckt wat ze tijdens eerdere shows hadden gespeeld. De dag ervoor hadden ze afgesloten met twee keer Ni**as in Paris, de toegift bestond uit nog eens drie keer datzelfde nummer. Dat moést een fout zijn, wist ik zeker. Tot ze in Arnhem inderdaad ook vijf keer datzelfde nummer speelden, en ik mezelf tot mijn verbazing hard “Yeah!” hoorde schreeuwen toen JAY Z vroeg “Again?” Hoe vaker ze het inzetten, hoe harder het publiek danste. 30.000 mensen stonden te springen op dat nummer dat drijft op één voortdurende, doorbeukende, gekmakend verslavend beat. Hoe briljant ik Bruce Springsteens Born to Run ook vind, ik moet er niet aan denken dat hij zijn show zou eindigen met vijf keer dat nummer.

Een dag later, in het bezongen Parijs, hebben ze Ni**as in Paris in de toegift twaalf keer gespeeld. Twaalf keer hetzelfde nummer. De zaal werd bijna letterlijk afgebroken, las ik later. Als ik het niet zelf had gezien in Arnhem, had ik het niet geloofd.

En ik weet zeker dat het bij Hello niét zou werken. Bij Bohemian Rhapsody ook niet trouwens, alleen al omdat dat zeventig minuten zou duren.