Toen ik anderhalf jaar geleden Bert de Nijs interviewde voor mijn documentaire over zijn broer Rob, vertelde hij dat hij al vaker in zijn leven was geïnterviewd, en dan altijd over hetzelfde onderwerp. Nooit over bijvoorbeeld het onderwerp ‘Bert de Nijs’. Vervelend vond hij het niet, altijd diezelfde vraag: “Soms familie van Rob de Nijs?”, als hij zich voorstelde. De reactie die hij soms kreeg op “Ja, dat is mijn broer” vond hij vervelender: “Echt waar? Dat vind ik zo’n lul!” Bij de première van de film hoorde ik iemand achter me heel hard lachen toen die uitspraak langs kwam. Het was Rob de Nijs.
Vervelender moet het zijn als je hetzelfde vak uitoefent als je broer, of zus, of vader of moeder, alleen dan met veel minder succes. In HP/De Tijd stonden vroeger vaak foto’s van fotograaf Maarten Corbijn. Hij maakte fraaie zwart-wit portretten. Een beetje vergelijkbaar met het werk van… Precies. Hoe vaak zal hij de vraag hebben gekregen of hij de broer is van Anton Corbijn? Oneindig veel vaker dan Anton Corbijn de tegenovergestelde vraag, schat ik.
Hij is zichzelf dan ook Corbino gaan noemen. Zoals Barry Moore, die onder zijn eigen naam in de jaren zeventig een aantal albums maakte, uiteindelijk koos voor een artiestennaam om niet steeds het jongere broertje van Christy Moore te blijven, en zichzelf herdoopte tot Luka Bloom.
Chris Jagger deed dat niet, die treedt gewoon op onder de naam Chris Jagger. Nu maakt Chris Jagger andere, meer rootsy muziek dan zijn broer Mick, maar zijn stem, uitspraak en dictie doen je toch vaak aan iemand denken. Maar goed, hun wegen kruisen dan ook geregeld: Chris schreef mee aan nummers voor de band van Mick, Mick deed backing vocals op albums van Chris, en Chris deed zelfs optredens in musea gewijd aan de Rolling Stones.
Dan heb je duidelijk geen moeite met de manier waarop de kaarten zijn geschud.
Toen Fiction Plane, de band van Joe Sumner, in 2005 voor driehonderd mensen in Simplon in Groningen speelde, haalde dat met een groot verhaal de krant. De reden: de vader van Joe Sumner stond achter in de zaal van het optreden van zijn zoon te genieten. Die vader had een avond eerder zelf voor 16.000 mensen opgetreden in de Ziggo Dome, onder zijn artiestennaam Sting. Nu lijkt de muziek van Fiction Plane niet op die van Sting, maar steeds als ik Inhaler hoor, de band van Bono’s zoon Elijah Hewson, hoor ik de jonge versie van zijn vader en diens band. In september speelden ze in Nijmegen. De krantenkop in De Gelderlander: ‘Zoon van wereldberoemde zanger Bono vanavond in Nijmegen, komt pa ook?’
Ik kan me bijna niet voorstellen dat we ooit interviews gaan lezen met Joe Sumner en Elijah Hewson waarin ze vertellen dat het ook wel een juk was om De Familie Van te zijn. Tot die tijd hebben we de gebroeders Gallagher, die al sinds het einde van Oasis in 2009 in elk interview vragen over elkaar krijgen, en ook in al die interviews uitleggen wat voor hekel ze aan elkaar hebben. Terwijl ze zelf net als wij allemaal weten dat ze ooit weer bij elkaar komen. Zoals Theodor Holman zijn familiekroniek noemde: Het blijft toch familie.
Chris Jagger, 15/2 in Sittard en 19/2 in Eindhoven. Luka Bloom, 9/4 in Maastricht, 10/4 in Breda en 18/4 in Eindhoven