Het nieuwe album van Ilse DeLange is geproduceerd door T Bone Burnett, de man achter die fantastische soundtrack van O Brother, Where Art Thou?, achter de legendarische samenwerking tussen Robert Plant en Alison Krauss, de man die albums produceerde van onder meer Elvis Costello, Elton John (een van zijn beste; die met Leon Russel samen) en van Roy Orbison.
Nogal een rijtje om tussen te staan, maar DeLange hoort er in thuis: Gravel & Dust is een van haar mooiste albums ooit, misschien wel het allermooiste. Tien uitgebeende nummers van drie en een halve minuut staan erop, kalm en warm.
Zoveel als ik hou van de americana-DeLange, zo weinig heb ik met haar popkant. Zo gauw DeLange de studio intrekt met Zweedse hitmakers, of erger nog: samenwerkt met Armin van Buuren, zwaai ik haar uit en wacht ik geduldig af tot de geest van Austin weer een keer haar kant opwaait.
Er zijn niet zoveel artiesten met meerdere gezichten, die zo ver uit elkaar liggen dat mijn liefde voor de artiest ophoudt bij het begin van zijn andere kant. Ik heb twee jaar getoerd met JW Roy, afkomstig uit Knegsel. Hij zingt zowel in het Brabo-Nederlands als in het Amerikaans. De meeste van zijn fans gaan mee in beide talen, maar zijn bekendste fan, Johan Derksen, is dat nadrukkelijk alleen van Roys Amerikaanse werk. Over Roys Nederlandstalige nummers is Derksen duidelijk in zijn oordeel: “Kut.”
Bij David Bowie vond ik zowel zijn experimenten, zijn gladde popkant uit de jaren tachtig, zijn geflirt met jungle uit de jaren negentig als zijn laatste jazzwerk mooi. Maar bij Prince hield ik vooral van de rock en de soul, en veel minder van zijn funk, wat volledig aan mijn eigen gebrekkig ontwikkelde funky kant lag.
Neil Diamond maakte enkele albums met Rick Rubin in de stijl van het laatste werk van Johnny Cash: lage stem, akoestische gitaar, meer niet. Vond ik geweldig. Toch ben ik niet naar zijn shows geweest: hij speelt live vrijwel niks van die Rubin-albums en trekt gewoon zijn glitterjas weer aan, en ik hou echt meer van de Diamond in een zwart hemd. Zoals ik van Johnny Cash ook nooit zijn kinderliedjesalbum The Johnny Cash Children’s Album uit 1975 opzet.
In 2009 zag ik Hank III, kleinzoon van Hank Williams, op het Bluesrockfestival in Tegelen. Hij speelt traditionele country, maar in zijn toegift maakte hij opeens ruimte voor allesverpulverende metal, twee kanten van zichzelf die hij op zijn albums nooit combineert, maar live dus wel. Ik hou van beide kanten van Hank III, maar hoorde daarmee duidelijk tot een zeer kleine minderheid – in elk geval op het Bluesrockfestival.
Als Ilse DeLange tijdens haar komende tournee haar volledige nieuwe album en al haar andere americana-klassiekers speelt, ben ik al blij. Als ze daarna alsnog hitpop gaat zingen, zal ik er netjes voor klappen. Een beleefd applaus, dat is al veel meer dan Hank III loskreeg in Tegelen toen hij eenmaal zijn countryhoed afzette.
Ilse de Lange speelt op 15/11 in Venlo, op 17/11 in Heerlen, op 23/11 in Heerlen, op 5/3 in Den Bosch en op 19/3 in Maastricht.