Toen ik onlangs na het concert van Fish in Heerlen met enkele oude vrienden in het liederlijke volkscafé ’t Trefpunt in Geleen terechtkwam, waar een volkszanger, lichtjaren verwijderd van Fish, zijn nummers zong terwijl de aanwezigen de teksten meezongen vanaf het beeldscherm in de hoek of gewoon uit hun hoofd, ontstond het idee om ter plekke een volgend concert vast te leggen waar we samen heen zouden gaan.
Het had wellicht met de omgeving te maken, met de zanger, met het tijdstip of met de toestand van een deel van het gezelschap, maar de keuze viel al snel op Heino. Om precies te zijn: Heino in de Melkweg. Tijdens zijn afscheidstournee.
Een deel van mijn vrienden bleek een geschiedenis met Heino te hebben die terugging tot hun jeugd. Heino was een van de favoriete zangers van hun ouders. De titels van zijn klassiekers vlogen op en neer. Blau blüht der Enzian! Niedersachsenlied! Ik kende uit die lange rij alleen Rosamunde, maar had geen idee of ik daar Heino dankbaar voor moest zijn. als je in Limburg bent opgegroeid, ken je dat nummer uit een feesttent. En iedereen die in Limburg is opgegroeid, is wel eens in zo’n feesttent geweest.
Ik besloot me in de aanloop naar het concert te verdiepen in de man en zijn oeuvre. Dat viel niet mee. Mijn beeld van Heino was dat van een wat karikaturale man, bij wie imago en werkelijkheid al lang in elkaar waren overgelopen; die ooit was uitgegroeid tot een typetje, en van het typetje zijn performance had gemaakt. Ik ben geen liefhebber van een ironische benadering van muziek, maar bij Heino bleek ironieloosheid al snel een illusie.
Ik zag een YouTube-opname waarin hij Sonne van Rammstein covert in Hamburg, wat uitloopt op een regelrechte mindfuck, omdat er op de bodem van de Laibachiaanse quasi-ernst van Rammstein al een dikke drab ironie ligt, die nog eens wordt versterkt doordat het nummer nu niet wordt gezongen door een in vuur en vlammen gehulde sm-act, maar door een schlagericoon, die het onwennig en vol kwinkslagen met zijn achtergrondkoortje ook weer zíngt alsof het een grap is. De ironisering van ironie, en dat in het kwadraat.
Op Spotify vond ik ook de luisterboekversie van Heino’s autobiografie Mein Weg. Daarop hoor je hem 66 hoofdstukken lang gemoedelijk praten met een devote journalist. Alsof ze in een kroeg zitten te ouwehoeren. Het is niet het boek Mein Weg zelf, maar eerder ‘the making of’ van het boek. Nog nooit in mijn leven gehoord, iemand die een luisterboek maakt van een zogenaamde autobiografie door gewoon de gesprekken met de ghostwriter vrij te geven.
Wat ís dat voor een man? Niets snap ik van Heino. En ik heb haast, want van alle afscheidstournees die de laatste jaren voorbij zijn gekomen, is dit, vooral vanwege de leeftijd van de jubilaris (80), er nou ‘ns eentje die werkelijk een afscheid zou kunnen zijn.
Hopelijk valt alles op zijn plek als ik hem eenmaal op dat podium zie staan. Of ik moet gewoon verder leven met het te laat ontdekte mysterie dat Heino heet.