“Toen ik in Heerlen mbo creatieve therapie beeldend had gedaan, was ik twintig. Ik dacht: ik kan nog wel een studie doen. Het leek het me goed om een lesbevoegdheid te halen. Misschien heb je dan meer kans op een baan. Die bevoegdheid heb ik nu via de zogenaamde kopstudie van de docentenopleiding in twee jaar gehaald. Ik zou nu in de psychiatrie kunnen gaan werken of les kunnen geven.

In Heerlen gold de therapie steeds als uitgangspunt, op de academie was ik echt met kunst bezig. Je mag hier dingen maken waar je goed in bent. Ik heb vooral gewerkt met restmateriaal, met gebroken glas bijvoorbeeld. Gebroken glas levert een therapeut mooie metaforen op, maar ik houd er niet zo van om materiaal te linken aan jezelf. Het glas haalde ik bij een bedrijf dat het kapotte, geharde glas in bushokjes vervangt. Ik heb er uiteindelijk een bouwsteen, een soort legosteen van gemaakt. Nu wil ik er een vloer mee kunnen leggen of een muur mee bouwen.

Het was wel wennen om het werk niet helemaal op het persoonlijke vlak te analyseren. Op de academie gaat het vooral om het materiaal, om het beeld. Ze vragen niet: hoe voel je je hierbij en wat kwam je tegen.

Ik weet nog niet wat ik ga doen. Eerst werk zoeken en dan misschien nog studeren. Ik wil graag lesgeven, maar ook met mensen werken, met een psychotische stoornis bijvoorbeeld, dat heb ik heel graag gedaan. Die mensen zijn psychisch ziek, maar ze zijn heel puur.

Ik vind autonome kunst maken ook heel interessant hoor. Misschien wil ik wel alles: kunst maken, therapie geven en voor de klas staan.”

Katrien Verbunt, (Herten, 1994), Fine Art and Design in Education Maastricht – Fade. Foto: Jasper Groen