Gesamtkunstwerk
Aan de rand van Céramique ontwierp architect Han Westelaken een nieuw gebouw voor Rabobank Maastricht. Achter de asymmetrische gevels liet hij rond de liftschacht dertien vloerniveaus als een spiraal naar boven draaien. Aan de wanden klimmen de glazen fresco’s van Marc Mulders mee omhoog. Op de bovenste verdieping brengen ze een blijmoedig saluut aan de schepping.
Inventief spel met vloeren en vlakken
O o, wat heeft hij geworsteld met de vorm. Zo heftig zelfs, dat hij op enig moment de opdracht teruggaf. Maar de Rabobank Maastricht wilde perse dat architect Han Westelaken zou tekenen voor het nieuwe hoofdkantoor aan de rand van Céramique. En zo zou het zijn. Nu, aan de vooravond van de opening, laat Westelaken zijn ogen nog eens door het gebouw gaan en zegt: “Waar heb ik me eigenlijk druk om gemaakt.”
De vasthoudendheid van opdrachtgever en architect heeft een gebouw in bruincrème tinten (buiten én binnen) opgeleverd. In de atypische gevel zijn grote en kleine rechthoeken in de vorm van een wildrooster. Eenmaal dichterbij blijkt die onregelmatige regelmaat een inventieve voorzetting van de constructie. De onderdorpel van een raam blijkt verderop ter hoogte van een borstwering te zitten. “Eigenlijk heb ik niet zoveel met scheve vlakken en hoeken”, zegt Westelaken over de gevel. Het asymmetrische volume van het gebouw was een idee van Mathieu Bruls die het stedenbouwkundige plan bedacht waar ook de twee aanpalende kantoorgebouwen deel van uitmaken. “Zelf zou ik op deze plaats niet met zulke vreemde vormen zijn gekomen”, bekent Westelaken. Rechte hoeken en symmetrie zijn immers gezichtbepalend voor de architectuurwijk Céramique. “Maar juist door die rare vorm passen deze drie kantoorpanden bij elkaar.”
Wie het gebouw met de intrigerende gevel (hoe zit dat nou met die etages?) betreedt, merkt dat het ook van binnen afwijkt van de dertien-in-een-dozijn-kantoorpanden waar het land mee wordt volgeplempt. Dat komt ook door de opdracht. De Maastrichtse Rabobank wilde een dienstencentrum voor 200 werknemers met afdelingen die voortdurend met elkaar kunnen communiceren. De ideale situatie – iedereen op één verdieping – was onmogelijk op deze smalle strip grond bij de Kennedybrug, dus kwam Westelaken met een andere oplossing. Hij schroefde de vloer in verschillende niveaus op rond de liftkoker: steeds 87,5 centimeter hoger, te overbruggen met trappen van vijf treden. Zo ontstond een indeling in dertien vloeren, in plaats van vijf etages, zoals de buren. Die tot het dak doorgevoerde split levels, geperforeerd door enorme vides, zorgen voor een groot gevoel van ruimtelijkheid.
Door deze indeling worden de werkruimten niet afgesloten, maar juist geopend. Ondanks het spel met verspringende vloeren en vlakken – of is het juist daardoor? – accentueert het ontwerp de constructie. Westelaken: “Het is een erg modernistisch gebouw, ontworpen voor de gebruikers vanuit het ideaal dat licht en ruimte ten goede komen aan de gebruikers.” En het lijkt inderdaad alsof licht en ruimte zijn belangrijkste bouwstenen waren. Van liftkoker, trappenhuis, kantoren, werkruimten tot de huid van het gebouw is alles transparant. Er zijn plekken in het gebouw waar je een doorkijk hebt naar drie, vier, vijf verdiepingen. Àls er al deuren zijn, zijn ze van glas. Verstoppertje spelen in de Maastrichtse Rabobank is een heilloze missie.
In zijn hang naar transparantie wilde Westelaken in de vloeren bouwblokken gebruiken van gekleurd glas. Maar vrouwen met rokken vinden dat niet zo fijn, dus werden het blokken van melkglas, aangelicht in verschillende kleuren. Ze vormen de oriëntatiepunten in een gebouw waar Westelaken strak de hand houdt aan de voorgenomen monochromie: buiten donkerbruine bakstenen en messingkleurige raamprofielen en zonweringen, binnen vloeren en zelfontworpen meubels in bruin-crème tinten. “Ik hou van neutrale, ingetogen gebouwen”, zegt Westelaken. “De mensen zelf zorgen wel voor dynamiek en kleur. Monochromie geeft rust en stabiliteit in een hectische samenleving waar ook een bank deel van uitmaakt.”
Han Westelaken (Den Bosch, 1956) werkt tijdens het ontwerpen graag met metaforen. “Toen ik op het idee kwam van die transparante vloer, dacht ik: ‘Hé, dat heb ik gezien bij Giuseppe Terragni’.” En zoals deze Italiaanse modernist door zijn hoofd speelde bij het ontwerpen van de Maastrichtse Rabobank, was het Alhambra, het Moorse paleis bij Granada, de referentie bij zijn ontwerp voor de uitbreiding van het ziekenhuis in Venlo. Bij de psychiatrische instelling De Meren in Amsterdam zweefde het prehistorisch paleis van koning Minos op Kreta boven de tekentafel. In de details roepen zijn ontwerpen vaak de sfeer op van Dom van der Laan, Berlage en de Amsterdamsche School . “Kennelijk heb ik steeds zo’n metafoor nodig om mijn handtekening te kunnen zetten.”
Soms komt zo’n referentie uit zijn eigen verleden, zoals nu in Maastricht. Het concept van rond een spiraal opkrullende vloeren is niet nieuw voor hem. “In mijn afstudeerproject, 27 jaar geleden, heb ik iets vergelijkbaars gedaan.” Ook het in 2000 gerealiseerde ontwerp van de stadbibliotheek in Roermond, volgens het idee van gestapelde tafels met een vide eromheen, toont verwantschap in probleemstelling én oplossing. “Die bibliotheek zat oorspronkelijk op één vloer. Net als bij de Rabobank zagen de mensen op tegen een gebouw met verdiepingen. Door dat tafelidee met die vides behielden ze het gevoel van transparantie en ruimtelijkheid, ondanks het geringe bouwoppervlak.”
Westelaken mag de architectuur graag vergelijken met muziek, net als door hem bewonderde architecten als Le Corbusier, Tadao Ando, Lina Bo Bardi en Yoshio Taniguchi. Met hen deelt hij ook het standpunt dat architectuur functioneel moet zijn én moet leiden tot verwondering.
Die muzikale benadering wordt het meest zichtbaar in de verticaliteit van zijn gebouwen, het ritme. Verticale lijnen wijzen, net als bij de gotiek, naar de hemel. Is het een uiting van religiositeit? Westelaken zegt niet gelovig te zijn, maar gaat wel elke week naar de kerk. “Omdat ik in de dienst niet vind wat ik zoek, kan ik heel objectief genieten van het schouwspel dat zich daar afspeelt. Ik was laatst bij een Byzantijnse mis, daar heb je alleen zang en dans. Het wordt nog abstracter, nog meditatiever.”
De regelmaat in zijn kerkbezoek geeft ritme aan zijn leven zoals de verticale lijnen dat doen bij zijn gebouwen. “Ik ben een redelijk nuchter mens die het liefst wetenschappelijk tegen het leven aankijkt, maar als ik in paniek raak, ga ik bidden. Dat is een intuïtie die blootlegt dat ik geloof in een hogere macht. Het is een goed gevoel, het geeft steun.”
Ondanks zijn streven naar monumentaliteit gaan de gebouwen van Westelaken niet gebukt onder de imponeerdrang die het werk van collega’s vaak zo onverteerbaar maakt. De menselijke maat maakt dat zijn werk veel waardering krijgt. En prijzen. Zoals de Architectuurprijs Venlo die hij in 2005 kreeg voor het kloosterverzorgingshuis Tegelen, misschien wel het meest ‘verticale’ ontwerp dat hij realiseerde. Dat het een publieksprijs is, geeft extra voldoening. “Dus de mensen zien het. Ze herkennen het”.
Maastrichts ballet in fresco’s van glas
In zijn zoektocht naar passende kunst voor het Rabogebouw kwam architect Han Westelaken terecht bij Marc Mulders. In eerste instantie dacht hij aan een muurschildering, maar Mulders kwam met een reeks fresco’s van glas op de proppen.
Gedurende de jaren tachtig en negentig had Marc Mulders (Tilburg, 1958) veel succes met dik aangezette olieverfschilderijen met religieuze thema’s. Sinds een jaar of tien is hij in de weer met collagetechnieken en glas, met af en toe een uitstapje naar de mode. “Maar olieverfschilderen blijft mijn core business”, zegt Mulders, “ook al gebruik ik ander dragers, zoals glas, vilt en textiel.” Door glas-in-lood projecten in Rhoon, Nijmegen, Utrecht, Den Bosch en Amsterdam belandde hij van het museum in de kerk. Inmiddels heeft hij de omgekeerde route ingezet. Met de expositie Mapping Out Paradise, samen met Claudy Jongstra, vorig jaar in museum De Pont in Tilburg, en nu met zijn glazen fresco’s in Maastricht. Mulders: “Ik ben het glas letterlijk naar beneden gaan halen, in splinters. Het is een soort ontmanteling van het kerkraam.”
Zijn beschilderde collages van glas in Maastricht vormen een museaal werk dat onlosmakelijk bij het gebouw hoort: samen vormen ze een Gesamtkunstwerk. Zoals Westelaken de kantoorvloeren naar boven laat krullen, zo voert Mulders met zijn fresco’s de bezoeker omhoog rond de as van het gebouw. In de entree zorgt een kwetterende vogel met vissen in zijn buik voor de ouverture, op de bovenste verdieping brengen opvliegende vlinders en een paradijsvogel met een nest jongen een blijmoedig saluut aan de schepping. Op de verdiepingen daartussen paraderen slangen, inktvissen, zwanen, kikkers en allerlei naamloze fantasiedieren. Symbolen en associaties buitelen over elkaar heen, van Eva en de slang via de middeleeuwse allegorieënschilder Jeroen Bosch tot Geert Wilders, in Mulders’ ogen een eigentijdse variant van de kikker op de tong van de draak in het bijbelboek Apocalypse: een ophitser en een manipulator.
Met emailleerverf (een poederachtige substantie die aan stoepkrijt doet denken) schilderde Mulders zijn paradijselijk universum op met mallen voorgevormde schelpen, schalen en lelies van glas. In de oven bij een temperatuur van 600 graden smelt de verf in het glas en geeft de echte kleuren van zijn schepping prijs.
Eigenlijk zijn Mulders’ fresco’s driedimensionale glascollages die door Westelakens spel van licht en ruimte in het gebouw steeds ander schitteringen teweegbrengen.
Mulders doopte zijn versie van het carnaval der dieren tot Maastrichts ballet – vanwege de zwierigheid, de blijheid en het goede leven. “Dit is toch de stad van eh… André Rieu, nietwaar.” Maar bovenal is het een ode aan de creatie van Westelaken, en een statement tegen de gangbare, meestal willekeurige aankleding van kantoorgebouwen met kunst. Door de opdracht aan Mulders te geven heeft Westelaken als het ware afgedwongen dat er geen andere kunst in het gebouw zou komen. Op twee schilderijen van de locale coryfee Chrit Rousseau na, die moesten per se in de directiekamer blijven hangen. Het is per slot van rekening Maastricht.
Het Rabogebouw van Han Westelaken in Maastricht. foto’s Zuiderlucht
De paradijsvogel van Marc Mulders in de entree van het gebouw.