Stilletjes hangen ze in het museum in Valkenburg: Limburgse landschappen, mergelwanden, bosranden, modderige weggetjes, portretten, een enkel stilleven. Ik moet me even herpakken na de rit over de snelweg en de wandeling langs de winterslapende terrassen van Valkenburg. Hoe toegankelijk deze schilderijen en beelden er ook uitzien, het duurt even voordat ik de juiste blik gevonden heb.
Op één of andere manier ademt dit werk, gemaakt vanaf de jaren veertig in en rond Kasteel Oost bij Eijsden, een sfeer van vervlogen tijden. Dat heeft natuurlijk te maken met de voorstellingen. Zo ongeasfalteerd en onbewegwijzerd ziet Limburg er niet meer uit. Maar dat is niet het enige. Wat hier te zien is, werd nauwelijks een generatie geleden gemaakt. Abstracte en conceptuele stromingen maakten in die tijd de dienst uit in de kunstwereld. Juist dat maakt deze ogenschijnlijk zo brave beelden en schilderijen tot herinneringen aan een voorbije strijd.
Om de Kulturkammer te ontlopen trokken de beeldhouwers Teun Roosenburg, Piet Damsté en Han Rädecker in 1942 vanuit Amsterdam naar Zuid-Limburg. Al snel volgden Teuns vriendin Jopie Goudriaan, Nicolaas Wijnberg, Theo Kurpershoek en een handvol andere schilders. Teun en Jopie trouwden en raakten steeds meer verknocht aan het Maasdal. Na de oorlog bleven ze wonen in het vervallen Kasteel Oost. Het groeide uit tot een zoete inval voor zowel Hollandse als Limburgse kunstenaars. Jopie was afkomstig uit een rijke redersfamilie, dat kwam niet slecht uit. “Die kunstenaars vonden het wel wat”, vertelt zoon Olivier Roosenburg tijdens een rondleiding door de expositie. “Ze kregen een bed en een ontbijt, ze werden gefêteerd en ze konden ongestoord schilderen!”
Als er één ding was dat de bewoners en bezoekers van Kasteel Oost bond, dan was het de figuratie. Wijnberg, Kurpershoek en Hans van Norden hadden in 1948 de groep ‘De Realisten’ opgericht. In 1951 waren ze prominent vertegenwoordigd op een expositie over realistische schilderkunst in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Let wel, dat is twee jaar ná de roemruchte Cobra-tentoonstelling op dezelfde plek. Daarna verloren ze terrein. Tegen het geweld van de nieuwlichters zijn de groene landschappen en blauwgrijze wolkenluchten die nu in Valkenburg zijn herenigd niet minder dan een daad van verzet.
Kasteel Oost in het afgelegen Maasdal als één van de laatste bolwerken tegen de oprukkende moderne kunst? Dat gaat wat ver, militant ging het er niet aan toe. Maar Teun Roosenburg, waarschijnlijk de meest traditionele van het gezelschap, hield de zaak wel goed in de gaten. Rondlopend over de tentoonstelling word ik getroffen door de stillevens van zijn echtgenote, Jopie Roosenburg-Goudriaan. Door de rust die ze uitstralen, maar ook door de trefzekere, vaak opvallend robuuste verfstreken waarmee een bloem of een tafelkleed is neergezet. Zoon Olivier lacht: “Ja, maar dat zijn nou precies de plekken waar mijn vader de vinger op zou leggen en zou zeggen: is dat nou niet een beetje weinig uitgewerkt?”
De strijd is inmiddels gestreden, al lijkt niemand te hebben gewonnen. Abstractie of figuratie is tegenwoordig een individuele keuze. Fijn. Vrijheid, blijheid! Maar voor dit werk helpt het om in gedachten terug te gaan naar de strijd van toen. Dan pas zie je hoe Jopie Roosenbrug-Goudriaan en haar collega’s op het scherp van de snede hun overtuiging uitdragen.
Terug naar Kasteel Oost. T/m 21 april in Museum Land van Valkenburg te Valkenburg.