Carl Andre, de steile minimalist wiens werk op dit moment te zien is in Kleef, schijnt ooit gezegd te hebben dat het leven een droom is, en dat kunstwerken je daaruit laten ontwaken. Een verleidelijke gedachte. Net als het idee dat de homo culturalis een kritisch en empathisch mens is en daardoor beter gewapend tegen pijn en verdriet, zoals de Vlaamse theaterdirecteur Hugo Haeghens meent.

De kunstenaar Johan Thorn Prikker daarentegen hield eind 19e eeuw op 27-jarige leeftijd op met schilderen omdat hij het maar machteloos en esoterisch gepruts vond. Hij wilde, geheel naar de tijdgeest, de wereld verbeteren met toegepaste kunst. Mooie dingen maken dus waar mensen wat aan hébben, zoals batiks, meubels en glas-in-loodramen. Maar als idealistische kunstarbeider bleef hij even ver verwijderd van de verheffing van het volk als voorheen.

Idealisme is een nog amper te hanteren begrip geworden, vooral omdat we in ons denken en handelen alsmaar materialistischer worden. Het is een van de gevolgen van het Verlichtingsdenken waar we liever niet aan worden herinnerd. De 21e eeuwse homo economicus is vooral geïnteresseerd in nut en profijt, de rest is zweverig gelul.

Twee jaar geleden werd in Venlo het oeuvre van Jacqueline Böse (1956-1997) op waarde geschat met een mooi retrospectief. Na afloop verdwenen de schilderijen onbeheerd en onverzekerd in een garagebox, waaruit ze inmiddels spoorloos zijn verdwenen. “Iemand moet hebben gedacht: flikker die rommel maar in een container”, luidt de meest waarschijnlijke nabeschouwing van een van de betrokkenen.

Wat een amateurs, zei iemand denigrerend over de beheerders van de Böse-nalatenschap. Cultuurbarbaren, hoorden we iemand anders roepen. Ook hier stuiten we op begrippen die niet eenduidig zijn. De letterlijke betekenis van amateur is liefhebber. Via het Huis voor de Kunsten, zo heeft ex-cultuurgedeputeerde Odile Wolfs uitgerekend, bereikt de provincie 480.000 Limburgers die uit liefhebberij actief zijn in de cultuurwereld. Meer dan één op de drie, en dan hebben we het nog alleen over de georganiseerde liefhebbers.

Amateurkunst krijgt, ook door de veranderde tijdgeest, meer aandacht dan ooit, via de traditionele kanalen maar ook door nieuwe initiatieven die amateurs en professionals met elkaar verbinden. Door authenticiteit en onbevangenheid van amateurs te koppelen aan kwaliteit en reflectie van de professionals zijn er werelden te winnen. Zo maar een voorbeeld: de succesvolle Parkfeesten in Venlo. In schril contrast daarmee staat de teloorgang van de festivals Bruis en Zomeravonden in Maastricht: de beoogde Culturele Hoofdstad van Europa wil geen geld steken in deze evenementen waar amateurs en professionals samen optrekken.

Door diezelfde tijdgeest horen we tegelijkertijd spreken over cultuurbarbaren die hun kampen voor de poorten van de beschaving hebben opgeslagen. In zijn bestseller De barbaren probeert Alessandro Baricco duidelijk te maken dat er niet zozeer sprake is van een clash van cultuuropvattingen, maar van (ver)schuivende realiteiten waar we, historisch gezien, echt wel uit zullen komen. Trouwens, van cultuurpessimisme is nog nooit iemand beter geworden.

Tot zover de neerslag van enkele laat-namiddagse gedachtensprongen om enkele thema’s die in dit mei-nummer van Zuiderlucht met elkaar in verband te brengen. Maar wellicht is het beter dat u zelf een poging waagt.