Regisseur Theu Boermans verkeert in zwaar weer nu een eind lijkt te komen aan de subsidiëring van zijn Theatercompagnie. Een portret van een complexe persoonlijkheid op een kruispunt in zijn leven, zowel zakelijk als privé. “Je moet ook jezelf bestrijden, dat is een kwestie van ontwikkeling.”

Een sater met mededogen

Vorig jaar met Theu Boermans (Willemstad, 1950) in de tuin achter zijn huis in Amsterdam-Zuid. Het gesprek ging over de voorstelling Ajax in de uitvoering van zijn gezelschap de Theatercompagnie. De regisseur verbindt Boermans het thema van Sofokles’ tekst – verraad door de eigen gemeenschap – aan de moderne jacht naar succes. “Het is een behoorlijk dilemma in deze kapitalistische samenleving, waar je slaagt als je met zo weinig mogelijke investering een zo hoog mogelijk rendement behaalt. Dat betekent dat je spelletjes moet spelen, politiek bedrijven, anderen het gevaarlijke werk laat opknappen, en zelf met de revenuen gaat lopen. Kijk naar de hedgefunds rond ABN AMRO: een paar mensen vullen hun zakken. Het zal ze een rotzorg zijn dat daardoor zoveel duizend banen met gezinnen naar de kloten gaan. Die ethische kaders vallen totaal weg, het kapitalisme kent die niet. En dat komt bij Ajax – want het is al zo oud als Methusalem – naar voren. Ajax strijdt voor de gemeenschap omdat hij daarin gelooft.”
De laatste vijftig jaar was er sprake van een zeker evenwicht tussen het eigenbelang en de gemeenschap. En nu lijkt dat…
“…verstoord te worden. Precies. Kijk naar de crisis van de PvdA. Het hele marktdenken wordt steeds erger. Ergens zit er een moreel probleem: neem ik verantwoordelijkheid voor de gemeenschap, of niet. Je bent een beetje dommig als je dat tegenwoordig nog doet. Dan ben je naïef.”
Ben je naïef?
“Ik leid een groot toneelgezelschap, waarin ik me druk maak dat iedereen zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. Dat is ook een beetje achterhaald. Het gaat om de profilering van de regisseurs, de schrijvers. Je zit zelf ook met het dilemma. Zoals iedereen om me heen. Daarom kies ik zo’n stuk als Ajax, omdat ik de devaluatie bespeur van wat wij liefde, vertrouwen noemen.”
We komen te spreken over een plan uit de jaren negentig voor een volkstheater in Venlo, de stad waar Boermans opgroeide. Zijn vader Frans Boermans (1917-1999), misschien wel Limburgs beste liedjesschrijver, pleitte indertijd voor zo’n theater. Zoon Theu: “Het was zijn droom. Ik heb dat toen in Venlo voorgesteld en geprobeerd de financiering rond te krijgen. Maar de gemeente was zo labbekakkig. Terwijl ik eigenlijk vond dat de stad het aan hem verplicht was. Dat is precies war het in Ajax over gaat. Mijn vader heeft nooit geld gevraagd voor zijn theaterwerk, hij deed het voor de Venlose gemeenschap. Het is niet gelukt. Dat heeft hij heel teleurstellend gevonden. Ik ook. Zo’n wethouder had er eer moeten inleggen om dat voor elkaar te krijgen.”
Ruim tien jaar later zit Boermans junior in eenzelfde situatie. De Theatercompagnie dreigt het slachtoffer te worden van het nieuwe subsidiebeleid van minister Ronald Plasterk. Zowel het Fonds voor de Podiumkunsten als de Amsterdamse kunstraad heeft zijn aanvragen voor subsidie afgewezen. Ze hebben de grond onder zijn gezelschap weggeslagen. Meer dan dat. Een groot deel van de mensen in fonds en kunstraad kent hij persoonlijk. Het fonds oordeelt keihard over de Theatercompagnie. De laatste vijf jaar zou er een artistieke “verschraling en vervlakking” zijn opgetreden. Het gezelschap ontbreekt het aan “een aansprekend acteursensemble en zelfreflectie”. Alleen de kwaliteit van Boermans staat volgens het Fonds boven de kritiek, als voormalig leider van de “legendarische toneelgroep De Trust” (opgegaan in de Theatercompagnie) en toneelvader van talloze inmiddels doorgebroken acteurs.
De gemoedstoestand van Boermans heeft veel weg van een shock. “Ik ben verbijsterd. Het is erg laakbaar, allerlei argumenten zijn hier bij elkaar geschraapt. We hebben acteurs, zoals Anneke Blok, die overal geloofd en geroemd worden. Het geld heb ik juist aangevraagd om het ensemble verder uit te breiden. Ik kan niet anders concluderen dan dat het hier om toneelpolitiek gaat. We gaan beroep aantekenen. Als het niet lukt, ben ik mijn geloof in de wereld kwijt.” Niet alleen de parallel met zijn vaders Volkstheater ligt voor het oprapen, ook die met Ajax. Boermans, beduusd: “Inderdaad.”

Binnen de Nederlandse kunstwereld heeft Theu Boermans zich gemanifesteerd als schrijver, muzikant, acteur en filmmaker. In die laatste rol is hij bezig met de voorbereidingen van een film over Gijsbrecht van Amstel, een “christelijke fundamentalist” die een stad meesleept in zijn val. De draaidagen in Roemenië staan, als de financiering rondkomt, gepland voor de eerste drie maanden van 2009.
Meer dan als filmmaker geldt Boermans als toneelregisseur die geschiedenis maakte in het naoorlogse theater. Met voorstellingen die als mokerslagen op de toeschouwers inwerkten. Als kunstwerken die naar zichzelf verwezen, maar tegelijk als betonrot waren in onze traditionele zekerheden. Wat is waarheid, wat is de zin van het leven – zonder genade heeft Boermans huisgehouden in de antwoorden op deze Grote Vragen.
Maar nu maakt hij de indruk van een mens die zichzelf terugvindt op zijn eigen puinhopen. Niet als misantroop, maar als een sater die grinnikt om het gespartel van mensen, inclusief hemzelf, in het leven als een betekenisloze chaos. “Het is komisch naar mensen te kijken. Waar rent dat allemaal heen, en achteraan. Met welke overtuigingen vullen ze hun leven, en bereiken ze precies het tegenovergestelde van wat ze nastreven. Dat absurdisme.”
Eén vraag, in zowel maatschappelijke als filosofische betekenis, hangt boven zijn hoofd. Wat nu? Daar gaan in essentie zijn meest recente voorstellingen over, zoals Ajax en dit jaar De eenzame weg van Arthur Schnitzler. Het zijn “kritische kanttekeningen” van Boermans bij de ik-cultuur die in de plaats is gekomen van de christelijk-conservatieve maatschappij die hij met tal van generatiegenoten jarenlang heeft bestreden.
Via klassieke toneelteksten is Boermans op zoek gegaan naar het antwoord. “Waarschijnlijk doe ik het omdat de mens zich alleen gelaten voelt. Het moet op te lossen zijn, los van religies. Binnen een humanistische Weltanschauung moet een mate van solidariteit te vinden zijn. Het cynisme voorbij. Ik weet ook wel dat het allemaal niet waar is, dat de mens zichzelf een beest is. Ik zeg ook niet dat het te vinden is.”

Tijdens een vervolggesprek, op een terras aan het Amsterdamse Museumplein, maakt hij de koppeling tussen deze maatschappelijke zoektocht en zijn persoonlijke leven. Sinds hij enkele jaren geleden scheidde van filmregisseur Paula van der Oest verdelen ze de zorg voor hun kinderen over de week. Die aanpassing heeft onmiskenbaar een weerslag op zijn denken gehad, erkent Boermans. “Het gaat mij om hoe je in het leven staat. Ben je voor jezelf op de wereld of ben je voor anderen op de wereld. Dat is een twijfel.”
Vroeger was je vooral aan het afbreken. Nu leg je de accenten op z’n minst anders. Is dat sinds je scheiding?
“Dat zal beslist een invloed hebben gehad. Maar ik ben altijd een bouwer geweest. Het werken met acteurs heb ik altijd net zo belangrijk gevonden als het maken van goede voorstellingen. Hoeveel milder ik ook ben geworden, ik verkoop nog steeds hetzelfde. Wat dat betreft is er niet zoveel veranderd. Maar je moet ook jezelf bestrijden, dat is een kwestie van ontwikkeling, dat je ook kritisch bent naar jezelf. Maar de basisprincipes zijn nog precies hetzelfde, het is alleen wat minder zwart-wit. De grijstinten zijn ook oneindig interessant, ze maken de zaak rijker en genuanceerder.”
Maar heeft die ontwikkeling in je denken te maken met je kinderen?
“Het is niet zo dat ik plotseling van geloof ben veranderd. Het zijn niet alleen mijn kinderen, maar ook andere kinderen om me heen. En dan hoe mijn generatie… hoe mensen bezig zijn om in een voortdurend gevecht alles tegelijk te willen: én een carrière, én kinderen én welstand én meedraaien én succesvol zijn. En natuurlijk zijn kinderen altijd het slachtoffer daarvan. Ikzelf ben net zo als de mensen om mij heen.
Toen ik gescheiden was, heb ik meteen gezegd: ik wil die kinderen zien opgroeien. Dat is nooit een punt geweest. Ik ben gewoon te dol op kinderen, ik weet dat ze een vader en een moeder nodig hebben. Ik zou het niet eens kúnnen,om te zeggen: ‘Daaag kinderen, ik ben weg’. Als ik in het buitenland op een hotelkamer zit, dan mis ik ze. Maar dat is toch ook egoïsme? Ik ben er niet voor de kinderen, de kinderen zijn er voor mij.”
Is dat zo?
“Ik bedoel, waarom maakt een mens kinderen? Jij wilt toch kinderen hebben, toch niet voor die kinderen? Kinderen hebben daar toch niet om gevraagd?”
Volgens mij gooi je de ruiten in van je wat je eerder in dit gesprek hebt opgebouwd.
Hij lacht. “Ja, dat is ook zo. Alles is het tegenovergestelde van wat waar is. Het zijn allemaal illusies. Ik hou van mijn kinderen, waarschijnlijk meer dan mijn kinderen van mij. Het gaat er niet om of iemand van jou houdt, het gaat erom van wie jij houdt. De bevestiging dat iemand van jou houdt, waar wij allemaal naar hunkeren, is van veel minder belang. Als je de zin van je bestaan zoekt in andere mensen, die jou moeten bevestigen, dan ben je wel ver van huis. Dat moet per definitie kapot. Ik bedoel, als je je hart aan iemand geeft dan moet het gebroken worden. Dat is een ijzeren wet.”

Theu Boermans: “Als je de zin van je bestaan zoekt in andere mensen, die jou moeten bevestigen, dan ben je wel ver van huis.” foto Franco Gori

Dit is een voorpublicatie uit het interview voor het jaarboek Buun dat in november in Venlo verschijnt. www.buun.nl.